Verbonden Léven

Mt.5,38-42 (14/06/2021)

“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
Ik echter zeg jullie: Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet, maar als iemand jou op je rechterwang slaat, keer ook de andere naar hem toe. En als iemand je voor het gerecht wil dagen en je onderkleding afnemen, laat hem ook je bovenkleding. En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan, ga er twee met hem mee.
Geef aan wie jou iets vraagt, en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”

Jezus’ hele redevoering gaat uit van wat hij rondom zich tussen mensen ziet gebeuren. (’t Lijkt wel alsof hij in onze wereld binnen kijkt.) Hij ziet dat mensen er een soort weegschaal op na houden, zowel voor vrienden (voor wat hoort wat), als voor de vijand (oog om oog, tand om tand).
Daarop zegt hij: “Als je G-ds Rijk serieus neemt, dan zal je je gedrag niet mogen laten bepalen door het gedrag van de ander, dan is er maar één gewicht dat als maat kan gelden, nl: de grenzeloze goddelijke liefde”. Het samenleven wordt immers niet mogelijk gemaakt door te betalen met gelijke munt, door een evenwicht of een tegenwicht, maar alleen door een overwicht, een overwicht aan liefde. Voor Jezus is het helder: Alleen door Liefde wordt de vijand ontwapend. Wat houdt ons tegen om het te proberen?
Levend vanuit die grenzeloze goddelijke liefde (al was het maar een beetje), zullen we opgetild worden boven onze menselijke grenzen en misschien - soms even - in staat zijn tot daden die verder gaan dan diegene die we menselijk gezien mogelijk achten.

Mt.5,43-48  (15/06/2021)

Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18]
Ik echter zeg jullie: Heb je vijanden daad-werkelijk lief, zegen wie jou vervloekt, doe goed aan wie jou haat en bid voor wie jou vervolgt.
Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste? Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra? Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.”

“Heb je vijanden daad-werkelijk lief, … wees volkomen integer”. Op het eerste gezicht, lijken dit weinig realistische woorden, wat wereldvreemd en naïef. Al naargelang de rekbaarheid van ons geweten laten zij ons koud of voelen we weerstand. Worden we hier niet door G-d en Jezus overvraagd? Hij kent toch onze menselijke zwakheid en kwam niet voor helden en heiligen!
Zeker en vast …
Jezus vraagt dan ook niet dat wij iedereen sympathiek vinden. Het gaat niet om gevoelens en ook niet om alles goed te praten. Liefde is meer dan lief zijn en lief doen. Echte Liefde reikt verder!
Het is – ten volle – “G-d’s beminnen kunnen beminnen” (Psalm 27,4). Dan kan je er toe komen om op een gelijkaardige manier de ander – ook zij die jou haten – te beminnen. Misschien lijkt er geen beginnen aan, maar ik denk: er is wel een begin aan, maar geen einde. We zijn immers bestemd om met al onze vezels en tot in het diepst van ons wezen liefhebbende mensen te worden en dat kan, als we onze blik maar gericht houden op Jezus en net als hij radicaal kiezen voor die Liefde.

 

Mt.5,43-48 (27/2/2021)

Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18]
Maar ik zeg jullie:
Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
zegen wie jou vervloekt,
doe goed aan wie jou haat
en bid voor wie jou vervolgt.
Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste?
Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra?
Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

 Het zal ietsje meer moeten zijn als we ons christen zijn au sérieux willen nemen, zegt Jezus.
Het is dan niet langer voldoende als je (alleen) liefhebt wie jou liefheeft,
dan zal je ook in relatie moeten gaan met diegene die zich vijandig opstellen naar jou toe.
Ietsje meer liefde dus. Liefde die óók gericht is op hen die jou het leven zuur maken, de grond in boren.
En, zegt Jezus, als je niet zou weten hoe dat moet, wel daad-werkelijk liefhebben doe je al zegenende (hen het beste toewensen), al goeddoende (zien wat hij/zij nodig heeft) en al biddende (hen in jouw gebed tot bij G-d brengen).
Maar vooral door gewoon te kijken naar G-ds liefde. Ze in jou toe te laten en te voelen hoe hij jou bemint.
Zijn liefde is immers bestemd voor iedereen. Je kan níets doen of laten om uit die liefde te vallen.
Als je – ten volle – “G-d’s beminnen zou kunnen beminnen”, dan kan je er toe komen om
op een gelijkaardige manier de ander – ook zij die mij haten – te beminnen.
Ja, dan zou ook ik die ‘Liefde’, dat ietsje meer, kunnen leven.

Mt.6,1-6.16-18 (16/06/2021)

Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen. Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat, om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet, zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars. Zij houden ervan te staan bidden in de synagogen en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars. Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen, maar aan je Vader in het verborgene. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

We kunnen globaal wel stellen dat het voor Jezus altijd eerder om het innerlijk gaat dan om het uiterlijk. Dat was in het Oude Verbond eigenlijk ook al zo, maar gaandeweg waren de dingen omgedraaid geraakt (zoals dat zo makkelijk met mensen het geval is). En net dat wil Jezus weer ‘rechtzetten’.
Een innerlijke levensinstelling die met G-d van doen wil hebben, zal zich wel moeten vertalen naar de buitenwereld, maar als ik dat doe ‘voor het oog van die buitenwereld’, dan heb ik de dingen omgedraaid.
Als ik aan de ‘buitenkant’ leef, dan zijn mijn ‘goede daden aan anderen’ – misschien verrassend – veeleer op mezelf gericht:
Zonder de ‘beloning’ van de dank of de lof valt het al snel stil.
Van binnenuit leven is: Mij zó ver terugtrekken dat ik weer in staat ben G-ds oog(je) op mij te voelen.
En dan zal die stroom van voedende liefde wel overstromen naar anderen toe. Dan zal de innige tederheid die G-d voor mij heeft, dóórstromen in mijn omgaan met mensen. ‘Barmhartigheid’ heeft dan niets meer te maken met ‘betutteling’, maar wordt een pure uiting van waarachtige liefde.

 

Mt. 6,1-6.16-18 (17/2/2021)

Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen.
Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai,
voorbij het oordeel] doen in de samenkomsten [synagoge] en op straat om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars.
Zij houden ervan te staan bidden in de samenkomsten en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten. Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
maar aan je Vader in het verborgene. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

Dé standaardtekst voor de 1ste dag van de 40-daagse vastentijd. Terecht overigens! Nog steeds het lezen waard, ook na 2000 jaar;
nog steeds het overwegen waard, ook al dacht je hem van buiten te kennen; nog steeds het dóen waard, ook vandaag!
De klassieke 3 accenten hebben dit gemeen dat het essentieel over een innerlijk (“verborgen”) gebeuren gaat.
Dat betekent niet dat er niets concreets zou moeten mee gedaan worden of dat ze geen effect zouden hebben op onze omgeving.
Integendeel! Het is ermee als met de graankorrel: Alleen als ze zich durft verbergen in de aarde, zal ze openbarsten en overvloedig vruchten dragen. Waar ze blijft liggen om zichtbaar te zijn, zal er niets van voortkomen.
Van het aalmoezen geven, bidden en vasten, werd de eerste hier vertaald met “(een daad van) tederheid”.
Het Griekse eleèmosunè (waar ons woord aalmoes rechtstreeks van afkomstig is) heeft niets van doen met een betuttelend schaamlapje,
maar juist alles met ten diepste bewogen worden (afgeleiden van dit woord betekenen ook: de ingewanden én de baarmoeder!),
waardoor je zelf in beweging komt naar de ander toe. Het is een kracht, waar het leven van de één, leven voor de ander wordt – dát is wat tederheid bewerkt! Goddelijk!

p.s.: (Her)lees ook nog even de tekst voor deze Vastentijd 

Mt.6,19-23 (18/06/2021)

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.) 

Stapel voor jezelf geen schatten op aarde op, waar mot en vreter ze ontoonbaar maken en waar dieven inbreken en stelen. Maar stapel schatten in de hemelen op, waar noch mot noch vreter ze ontoonbaar maken en waar dieven niet inbreken en niet stelen.
Want waar je schat is, zal ook je hart zijn.
De lamp van het lichaam is het oog. Als dan je oog één-voudig is [helder, gericht op het ene goede], zal heel je lichaam lichtend zijn. Maar als je oog verdwaasd is, zal heel je lichaam duister zijn. Als het licht in jou duister is, hoe groot is dan de duisternis!
Jezus boodschap is één-voudig.

Dat is altijd zo geweest. Alleen de mensen zijn meer-voudig: ze willen altijd vanalles en zijn ambigu (ze zeggen het een en doen het ander, ze willen het een en doen het ander, ze hebben de (soms oprechte) intentie er voor een ander te zijn, maar zijn er in de eerste plaats voor zichzelf).
Nochtans is het dus één-voudig: “Waar je schat is, zal ook je hart zijn.” Dat is genoeg om de dag – en de rest van onze dagen – mee door te gaan! Aan welke schat ben ik aan het stapelen?
Het vraagt een ‘haplous’ oog: enkelvoudig, op één ding gericht, helder onderscheidend.
Die ‘onderscheiding’ is belangrijk; dat is het waar het fout mee loopt als we ‘verdwaasd’ raken. Als we in één woord zouden moeten zeggen waar dat ‘ene’ over gaat, zouden wij vandaag nogal snel zeggen: de liefde. Dat is niet onwaar, maar vraagt toch ‘onderscheiding’: het gaat níet om de ‘liefde’ zoals die vandaag al te naïef en romantisch (en eigenlijk egocentrisch) wordt ingevuld.
Jezus’ boodschap is één-voudig: liefde en lijden … zijn één!
Al de rést is duisternis …