Verbonden Léven

Mt.5,17-19 (10/3/2021)

“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden.
Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Zeker, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen,
zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Jezus was een Jood in hart en nieren. Zijn dagelijks leven was doordrongen van de Wet en de profeten. Hij kende (leefde) ze, van binnen en van buiten, tot het kleinste detail. Zo kreeg hij inzicht in het geheel en in alle vrijheid kon hij doordringen tot de kern ervan: ‘Luister! Bovenal bemin één G-d en de naaste als jezelf.’ Liefde dus in z’n zuiverste en meest intense vorm, goddelijke Liefde. En is dat niet waartoe de Wet bedoeld is? Een Wet (in zijn totaliteit) die ons leven richt naar G-d, op het spoor brengt van zijn Liefde. Waarom zou je daar iets van afschaffen? Om ze naar je hand te zetten? Om je eigen zin te kunnen doen? Het gevolg is dat je zo de Wet uitholt. En neen daarvoor is hij niet gekomen. Integendeel. Met heel zijn leven (woord en daad) heeft Jezus de volle betekenis van de Wet bekent gemaakt, inhoud gegeven, vol-gemaakt. En zegt hij: Doe ook zo. Ga ervoor – voor die goddelijke liefde – maar wel ten volle. Het is alles of niets tot in het kleinste detail.

 

Mt.5,20-26 (10/06/2021)

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.) 

“Ik zeg jullie: Als je integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt, zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin: Je zult niet doden [Ex.20,13]; wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
Ik echter zeg jullie: Ieder die vertoornd is op zijn medemens moet onderworpen worden aan het oordeel; wie zijn medemens uitscheldt, moet onderworpen worden aan de raad [locale of supralocale rechtszetel]; wie zijn medemens verwenst, moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
Wanneer je je gave naar het altaar brengt en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft, laat dan je gave voor het altaar daar, ga je dan eerst verzoenen met je medemens en kom dan met je gave. Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen zolang je met hem onderweg bent, zodat hij je niet overlevert aan de rechter, de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar en je in de gevangenis wordt geworpen. Amen, ik zeg jullie: Je zult daar niet uit geraken voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”

De radicaliteit waarmee Jezus hier de wet concreet maakt, brengt heel wat onbegrip met zich mee bij die-van-het-begin en als we eerlijk zijn ook bij ons. Iedereen vindt het heel evident dat je niet doodt. Maar wat als je deze aanwijzing doortrekt tot bij de radix (de wortel)?
Kijk naar Jezus! Hij heeft deze radicaliteit verkondigd en geleefd.
Voor hem is het heel duidelijk: Het gaat over relaties, zegt hij, en over de manier waarop je samen-leeft. Als je het serieus neemt met het koningschap der hemelen dan zullen je relaties radicaal gericht zijn op de ander en zullen ze de cirkel van het geweld moeten doorbreken.
Als je zo samen-leeft kom je uit bij de mateloze goddelijke liefde, bij de liefde die ruimte van leven creëert en samenbrengt, een liefde die verbindt.
Dan zal je zien dat de maat van de liefde, de liefde zonder maat is geworden.
Is dit té vreemd, té radicaal om geleefd te worden? Nochtans is het deze mateloosheid waarmee G-d zich met ons verbindt.

(26/2/2021)
Mt.5,20-25

“Ik zeg jullie: Als je integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
Je zult niet doden; wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel. [Ex.20,13]
Maar ik zeg jullie: Ieder die vertoornd is op zijn medemens moet onderworpen worden aan het oordeel;
wie zijn medemens uitscheldt, moet onderworpen worden aan de raad [rechtszetel];
wie zijn medemens verwenst, moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
Wanneer je je gave naar het altaar brengt en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
laat dan je gave voor het altaar daar, ga je dan eerst verzoenen met je medemens en kom dan met je gave.
Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen zolang je met hem onderweg bent,
zodat hij je niet overlevert aan de rechter, de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar en je in de gevangenis wordt geworpen.”

 Als je kijkt naar Jezus’ optreden en luistert naar wat hij zegt, is onbegrip en ongeloof eigenlijk helemaal niet vreemd.
We hoeven dat echt niet alleen in de schoenen van ‘de farizeeën’ te schuiven!
Het is toch onvoorstelbaar, die radicaliteit waarmee Jezus spreekt (en leeft). Voor Jezus is het nochtans heel helder.
Het koningschap der hemelen begint nu. Het gaat gewoon over een samen-leven dat volledig gericht is op de ander.
Het gaat over relatie, liefde en verbondenheid. Hij geeft daarbij enkele raadgevingen mee om er te komen.
En ja die zijn radicaal maar het woord zegt het zelf, ze brengen je naar de radix (de wortel), nl. de Liefde zonder maat!
Daarover gaat het: over een liefdesrelatie die verbindt, de cirkel van geweld doorbreekt en leven geeft.
Zo een relatie reikt veel verder dan onze menselijke mogelijkheden. De maat van de liefde is de liefde zonder maat.
Is dit té vreemd, té radicaal om geleefd te worden? Nochtans wordt dit soort van mateloosheid nooit geëist,
het wijst alleen een richting naar de mateloosheid waarmee G-d zich met ons verbindt.

Mt.5,17-19 (9/06/2021)

“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen, zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen. Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Het is alsof Jezus de betekenis van de oude regels op een nieuwe manier probeert te formuleren. Niet omdat ze niet meer gelden, maar omdat het nodig is terug te gaan naar waar het in die regels om begonnen is.
“Ik ben niet gekomen om wet en de profeten (de traditie) te ontbinden, maar om ze tot vervulling te brengen”, zegt hij zelf. Jezus radicaliseert (in de eigenlijke betekenis van het woord radicaal – radix = wortel).
De radicaliteit van wat Jezus doet is, niet alleen in de Bergrede, maar in heel zijn optreden en door het hele evangelie heen, G-ds liefde voor de mens voorop stellen. Dat is het wezenlijke, dat is het van waaruit alles in een ander perspectief komt te staan: nl. G-dgericht.
Vanuit die gerichtheid zal hij de wet doortrekken, tot op de wortel herleiden. Hij zal ze aanvullen, hier en daar een uitroepteken zetten, maar zeker niks weggommen. Nog geen jota (haakje).
Zo heeft hij met heel zijn leven (woord en daad) de volle betekenis van de wet ook bekend gemaakt, inhoud gegeven, vol-gemaakt. En, zegt hij, doe ook zo. Ga ervoor maar wel ten volle. Het is alles of niets tot in het kleinste detail.

Mt.5,27-32 (11/06/2021) 

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.) 

“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin: Je zult geen overspel begaan. [Ex.20,14]
Ik echter zeg jullie: Ieder die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al overspel met haar begaan.
Als je oog je ten val brengt: ruk het uit en werp het weg! Het is beter voor je dat één van je leden verloren gaat dan dat heel je lichaam in de gehenna geworpen wordt. En als je hand je ten val brengt: hak haar af en werp haar weg! Het is beter voor je dat één van je leden verloren gaat dan dat heel je lichaam in de gehenna geworpen wordt.
Er is gezegd: Wie zijn vrouw wegzendt moet haar een scheidingsakte geven. [Deut.24,1] Ik echter zeg jullie: Ieder die zijn vrouw wegzendt, maakt haar tot iemand met wie overspel begaan wordt – behalve om reden van hoererij – en wie de weggezondene huwt, begaat overspel.”

Vandaag ligt de focus op echtbreuk en overspel. We weten allemaal hoe kwetsbaar relaties zijn en dat het vandaag de dag lijkt of echtscheidingen vanzelfsprekend geworden zijn. Maar daarnaast weten we ook allemaal hoe leven-gevend een zuivere relatie kan zijn. Het zijn immers die relaties die in wezen spreken van G-d en dus de moeite waard zijn om er radicaal voor te kiezen, elke dag opnieuw. Het lijkt mij dan ook helemaal niet zo vreemd dat Jezus ook deze Wet heel graag wil verdiepen.
Wil een relatie leven-gevend zijn dan gaat het steeds weer over wederzijdse trouw, respect en eerbied, in élke situatie, ook als het lastig wordt. Juist dan: in alle onmacht, pijn en moeite, elkaar trouw nabij blijven, dat geeft leven. Juist dan, te midden van alle moeite en miserie, komt het erop aan de ander te laten voelen dat die voor jou van tel is.
Echte leven-gevende relaties zijn dus allergisch aan begeerte. Begeren maakt de ander tot een object en is uitsluitend gericht op zichzelf en dat is de doodsteek voor een relatie. Dus verwijder begeerte uit je leven, het brengt je relatie(s) in het gedrang en maakt tenslotte jouw leven en dat van de ander tot een hel.

 

Mt. 5,33-37 (12/06/2021)

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.) 

“Opnieuw, je hebt gehoord dat er gezegd is tot die van het begin: Je zult je eed niet breken, maar voor de Heer gedane beloften nakomen. [Deut.23,22]
Ik echter zeg jullie: Zweer helemaal niet! Noch bij de hemelen, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning; noch bij je eigen hoofd, want je kunt niet één haar wit of zwart maken.
Daarentegen moet jullie woord zijn: ja is ja, en nee is nee; en al wat daar bij komt is uit den boze!”

Een eed afleggen en zweren zijn naar mijn aanvoelen toch wel vreemde gebruiken. Hebben we dan een eed nodig om anderen ervan te overtuigen dat we de waarheid spreken? Wil dat zeggen dat we zonder eed gewoon een loopje kunnen nemen met de waarheid?
Voor Jezus is het duidelijk: “Zweer helemaal niet!”
Al die eden en dat zweren is er maar om anderen (en waarschijnlijk ook jezelf) ervan te overtuigen dat je goed bezig bent en de juiste (?) dingen doet en zegt. Verschuil je echter niet achter vanalles en nog wat, je doet er G-d onrecht mee.
Wees ‘gewoon’ transparant in woord en daad, dan heb je niets of niemand nodig om je achter te verschuilen. Wees oprecht, dan kan je gewoon ‘zijn’ en kan en mag iedereen door je heen zien en jou in al je kwetsbaarheid ontmoeten. Het is nl. die kwetsbaarheid die openheid en ruimte creëert in jou zodat de a/Ander aanwezig kan komen en je graag zal zien (ook al het gekwetste).
Laat dus je ja, ja zijn en je nee, nee. Leef in de Waarheid zoals Jezus dat deed. Hij leefde in G-d en werd zo zelf Waarheid.