Verbonden Léven

Mt.7,15-20 (23/06/2021)

Hoed je voor pseudo-profeten, die naar jullie toe zullen komen in schapenvacht, maar vanbinnen grijpgrage wolven zijn. Aan hun vruchten zul je hen herkennen.
Men plukt toch geen druiven van dorens of vijgen van distels …? Zo brengt iedere goede boom mooie vruchten voort, maar de rotte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, noch een rotte boom mooie vruchten. Elke boom die geen mooie vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.
Dus aan hun vruchten zul je ze [de pseudo-profeten] herkennen.

De Bergrede geeft richtingwijzers als leidraad voor het leven. Ze worden ons aangereikt, als een wég, een mogelijkheid – met de garantie dat je bij Go(e)d uitkomt! Jezus heeft ze geleefd en nodigt ook ons uit om ze te volgen. Maar hij is realistisch genoeg om te weten dat er altijd mensen zullen zijn die zijn woorden zullen verdraaien en gebruiken voor eigen profijt: pseudo-profeten.
Let dus op, want oppervlakkig gezien – aan de buitenkant – zal er geen verschil te zien zijn. Beiden, profeten en pseudo-profeten, zullen een samen-leving verkondigen waar het goed is om te leven, waar gestreefd wordt naar geluk. Het verschil zit echter van binnen. Het zijn de vruchten die laten zien wat in de boom leeft, wat binnenin aanwezig is.
Onze profeten hebben beiden als doel: gelukkig zijn! Pas als je dieper kijkt merk je dat de gerichtheid anders is. Bij de een is geluk gericht van buiten naar binnen (op zichzelf). Bij de ander is geluk gericht van binnen naar buiten (naar de ander). Aan jou om te onderscheiden. Aan jou de keuze: Hoe richt jij je leven? Goed of Go(e)d!

Mt.7,21-29 (24/06/2021)

“Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt, zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van mijn Vader.
Op die dag [van het oordeel] zullen velen zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in jouw Naam profetisch gesproken, hebben wij niet in jouw Naam demonen uitgedreven en hebben wij niet in jouw Naam vele wonderen gedaan?” Dan zal ik onomwonden tegen hen zeggen: “Nooit heb ik jullie gekend. Weg van mij! – die ongerechtigheid doen.” [Ps.6,9]

Iedereen die mijn woorden hoort en ze doet, is te vergelijken met een verstandig man die zijn huis bouwde op de rots. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis, maar het stortte niet in, want het was gegrondvest op de rots.
Maar iedereen die mijn woorden hoort en ze niet doet, is te vergelijken met een verdwaasde die zijn huis bouwde op het zand. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis, maar het stortte in, zodat het helemaal verwoest werd.”

Toen Jezus deze woorden beëindigde, stond de menigte versteld van zijn onderricht, want hij onderrichtte als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden.

“De wil doen van mijn Vader”… de weg hiertoe mochten we de voorbije dagen uitgebreid beluisteren. Elke richtingwijzer werd door Jezus grondig onder de loep van de mateloze, goddelijke liefde gelegd en daardoor verdiept en verbreed. Zo wordt het geheel het fundament voor ‘een volk van God’ en zal het (als wij ervoor kiezen) fungeren als fundament voor ons huis, voor de plek waar we leven. Zo’n fundament kan tegen een stootje. Het zal niet weggespoeld worden door ikkige oppervlakkigheid en de wind van eigen gewin zal het niet omver blazen.
Op welke grond zal je bouwen? Kies je voor drijfzand of rotsgrond, voor een leven aan de oppervlakte of in de diepte?
De wil doen van mijn Vader is kiezen voor diepte van leven. Het is kiezen om tijd vrij te maken en je te verbinden met G-d. Het is kiezen om intens te luisteren zodat zijn woorden écht binnen mogen komen en jij ze je eigen kan maken. Het is ten diepste horen (naar zijn woorden) en waarachtig handelen (gerechtigheid doen). Dan zullen die twee (woord en daad) in jouw leven onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en zal je kunnen spreken met gezag.

Mt. 7,21.24-27 (3/12/2020)

[Jezus ging verder met zijn onderricht op de berg:] “Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt,
zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van mijn Vader.
Iedereen die mijn woorden hoort en ze doet, is te vergelijken met een verstandig man die zijn huis bouwde op de rots.
De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis,
maar het stortte niet in, want het was gegrondvest op de rots.
Maar iedereen die mijn woorden hoort en ze niet doet, is te vergelijken met een verdwaasde
die zijn huis bouwde op het zand. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis,
maar het stortte in zodat het helemaal verwoest werd.”

Lichtjes van hoop zijn het, de mensen die “de wil doen van mijn Vader”. Die mensen wiens leven gericht is op de ander.
Zij zijn immers die huizen, die mensen die stevig gegrondvest staan en bestand zijn tegen wind, regen en storm.
Het is daar bij die mensen, in die huizen dat velen een toevlucht vinden, een thuis. Het is daar dat
• mensen elkaar optillen, nabij zijn en blijven
• aandachtig en liefdevol met elkaar wordt omgegaan
• dak- en thuisloze gezien en begroet worden
• kinderen aan elkaar mogen groeien
• tijd gemaakt wordt om even te bellen, langs te gaan
• …
Kortom op zovele plekken, in zovele huizen, waar G-d de richting mag aangeven en mensen weg-wijst uit zichzelf naar de ander toe.
Ik daag je uit om, in deze adventstijd, om je heen te kijken, te zien en met elkaar te delen over die vele lichtjes van hoop,
die ons – deels en bijna – laten geloven in ooit helemaal!

Mt.8,1-4 (25/06/2021)

Nu daalde Jezus af van de berg. Een grote menigte volgde hem.
En kijk, er kwam een melaatse. Die knielde voor hem neer en zei: “Als het in jouw bedoeling ligt, heb je de volmacht mij te reinigen.” Jezus strekte zijn hand uit en raakte hem aan: “Ik wil, word gereinigd!” En onmiddellijk werd zijn melaatsheid gereinigd.
Jezus zei hem: “Let op dat je aan niemand iets zegt, maar ga [naar de tempel in Jeruzalem] en laat je zien aan de priester en offer voor je reiniging wat Mozes heeft geboden, als een getuigenis voor hen.”

Twee zaken springen in het oog omdat ze niet van-zelf-sprekend zijn.
1. “Als het in jouw bedoeling ligt.” Niet de meest gebruikelijke zin om een smeekbede mee te beginnen. Meestal gaat het over wat wil ik, mijn vragen en verlangens. Hier niet! Hier wordt alles omgedraaid. De man legt zijn situatie neer voor Jezus en geeft ze uit handen. De keuze om er al dan niet iets mee te doen ligt bij Jezus … dus niet wat ik wil.
2. Jezus’ houding t.o.v. een uitgerangeerde (melaatse). Hij keert hem niet de rug toe maar ziet hem en luistert naar wat hij te zeggen heeft. Hij neemt hem serieus én raakt hem aan. Een intense aanraking die bevrijdt, geneest. Geen angst te bespeuren om zelf ziek te worden maar een volledig gericht zijn op de man tegenover hem. Door de aanraking kan hij opnieuw de draad van zijn leven opnemen. Hij wordt aangemoedigd om opnieuw naar de maatschappij te gaan en te doen wat wettelijk van hem gevraagd wordt.
Ten slotte vraagt Jezus om hierover niet te spreken. Dankbaarheid hoeft geen woorden. Je kan haar ook Léven door niet van-zelf-sprekend te leven maar sprekend van G-d.

Mt. 8,1-4 (26/06/2020)

Toen Jezus van de berg was afgedaald volgde Hem een talrijke menigte.
Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën:
'Als Jij wilt, Heer, kan Jij mij reinigen.' Jezus stak de hand uit, raakte hem aan en zei:
'Ik wil, word rein.' En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd.
Jezus sprak tot hem: 'Zorg ervoor dat je het niemand zegt, maar ga je laten zien aan de priester
en offer de gave die Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.'

Twee zaken springen in het oog omdat ze niet van-zelf-sprekend zijn.
1. “Als Jij het wilt.” Niet de meest gebruikelijke zin om een smeekbede mee te beginnen. Meestal gaat het over wat ik wil, mijn vragen en verlangens.
    Hier niet! Hier wordt alles omgedraaid. De man legt zijn situatie neer voor Jezus en geeft ze uit handen.
    De keuze om er al dan niet iets mee te doen ligt bij Jezus. Als Jij het wilt … dus niet wat ik wil.
2. Jezus’ houding t.o.v. een uitgerangeerde (melaatse). Hij keert hem niet de rug toe maar ziet hem en luistert naar wat hij te zeggen heeft.
    Hij neemt hem au sérieux én raakt hem aan. Een intense aanraking die bevrijdt, geneest. Geen angst te bespeuren om zelf ziek te worden
    maar een volledig gericht zijn op de man tegenover Hem. Door de aanraking kan hij opnieuw de draad van zijn leven opnemen.
    Hij wordt aangemoedigd om opnieuw naar de maatschappij te gaan en te doen wat wettelijk van hem gevraagd wordt.
Ten slotte vraagt Jezus om hierover niet te spreken. Dankbaarheid hoeft geen woorden. Je kan haar ook Léven door niet van-zelf-sprekend te leven maar sprekend van G-d.

Mt.8,5-17 (26/06/2021)

Toen Jezus binnenging in Kafarnaüm, kwam er een centurio [honderdman, Romeinse legeroverste] smekend naar hem: “Heer, mijn jongen [kan zijn zoon zijn, of een dierbare knecht] ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.” Jezus zei hem: “Ik zal hem komen genezen.”
Maar de centurio antwoordde hem: “Heer, ik ben het niet waard dat je in mijn huis zou komen, maar spreek slechts één woord en mijn jongen zal gezond worden. Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven. Ik heb soldaten onder mij en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij, en tot de ander ‘kom’, dan komt hij, of tegen mijn dienstknecht ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich en zei tegen wie hem volgden: “Amen, ik zeg jullie: Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof/vertrouwen gevonden! Daarom zeg ik jullie dat velen van oost tot west zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob deel zullen hebben aan het koningschap van de hemelen. Maar de kinderen van het koninkrijk zullen eruit geworpen worden naar de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en tandengeknars.”
En tegen de centurio zei Jezus: “Ga heen, zoals je erop vertrouwd hebt, zo moet het je gebeuren.” En op dat uur werd zijn jongen gezond.

Toen Jezus in het huis van Petrus kwam, zag hij dat zijn schoonmoeder met koorts te bed lag. Hij nam haar hand vast en de koorts verliet haar. Zij stond op en bediende hen.

Het was avond geworden en men bracht vele bezetenen bij hem. Met een woord dreef hij de geesten uit en al wie ziek was, genas hij.
Opdat in vervulling zou gaan wat gezegd werd door de profeet Jesaja: “Hij heeft onze zwakheden op zich genomen en onze ziekten gedragen.” [Jes.53,4-5]

Een Romeins legeroverste die heel goed zijn positie (zijn macht) kent, komt Jezus tegemoet. Hij is zich bewust van zijn ‘grootsheid’, maar die belet hem niet om te beseffen dat de ander hem en hij de Ander nodig heeft. Dit wordt des te meer duidelijk in de confrontatie met het mysterie van leven en dood. Daar voelt hij zijn kleinheid.
Hij is een man die doet wat hij moet doen, nl. alert en zorgzaam omgaan met hen wie aan hem zijn toevertrouwd. Hij weet zijn plaats en (er)kent zijn grenzen. Hij voelt waar zijn grens bereikt is en heeft het lef om de zorg uit handen te geven. Hij vertrouwt de jongen toe aan de Ander en is rotsvast overtuigd van de helende kracht van diens Woord.
Elke keer bij het uitspreken van die woorden “Heer, ik ben niet waardig dat Jij tot mij komt.” besef ik dat het dat is waar nederigheid om gaat: leven op de juiste plaats, jouw plaats. Nederigheid is jezelf noch te klein, noch te groot maken, maar het bevindt zich op de gulden middenweg tussen deze beide.