Verbonden Léven

Mt.6,24-34 (19/06/2021)

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.) 

Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander verachten. Je kunt niet God dienen én je persoonlijk be-zit.
Daarom zeg ik jullie:
Maak je geen zorgen over jezelf, wat je zult eten of wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kledij?
Kijk eens naar de vogels in de lucht: Ze zaaien niet, ze maaien niet, noch verzamelen in schuren … en jullie hemelse Vader voedt ze. Hoeveel meer dan zij zijn jullie gedragen! Wie van jullie kan door zich zorgen te maken aan zijn leven ook maar een meter toevoegen?
En over je kledij, wat maak je je zorgen? Leer ten diepste van de onderscheidende lelies op het veld, hoe ze groeien: Ze spinnen niet, ze weven niet … Maar ik zeg jullie: Zelfs [de spreekwoordelijk] glorieuze [koning] Salomo was niet gekleed als één van hen. Als God nu het gras, dat vandaag op het veld staat en morgen in de oven wordt geworpen, zó kleedt, hoeveel te meer dan jullie, klein-vertrouwenden!
Wees dus niet bezorgd door je af te vragen: wat moeten we eten of drinken en waarmee moeten we ons kleden, want naar deze dingen zoeken alle mensen [die niet vanuit God leven]. Maar jullie hemelse Vader weet dat je ze nodig hebt. Zoeken jullie dus eerst het koningschap van God en zijn integriteit en al die dingen zullen jullie erbij gegeven worden.
Wees dus niet bezorgd over morgen, want die dag zal bezorgd zijn over zijn eigen dingen en elke dag heeft genoeg aan zijn eigen zorgen.

Merkwaardig – én interessant – dat er in ‘de grondwet van de Christen’ staat: Maak je geen zorgen! (Als we dat nu eens konden dóen!) Het is zeker zo dat Jezus’ aangewezen weg er een is van onbezorgdheid, vreugde, ‘opgeruimdheid’.
Maar laten we ons niet mispakken. Jezus doelt hier niet op een oppervlakkige ‘happy-clappy’-onbezorgdheid. Kern van de zaak is eigenlijk niet eens de onbezorgdheid, maar het vertrouwen, waaruit vanzelf onbezorgdheid zal voort-vloeien! Wie daad-werkelijk leeft vanuit een vertrouwen op een G-d van Léven, hóeft zich gewoonweg geen zorgen te maken!
… Althans niet over de dingen die ‘men’ noodzakelijk acht. Want we zouden Jezus’ woorden te oppervlakkig nemen als we heenlezen over de intro van dit ‘mooie verhaaltje’ (v.24). Bedoeld is niet een of andere aardige levenswijze voor mezelf, zo zonder zorgen. Het gaat om een heel fundamentele keuze. Waarop zal ik mijn leven richten: op de a/Ander (met of zonder hoofdletter komt dan ongeveer op hetzelfde neer), of ga ik zitten op wat ‘van mij’ is?
Het vraagt natuurlijk enig vertrouwen die weg naar de a/Ander te durven inslaan. Wat wij in ruil krijgen is echter wel een onbezorgd leven! – Wie verlangt daar nu niet naar?

Mt.6,7-15 (17/06/2021)

Als je bidt, babbel er dan niet op los, zoals veel volkeren doen. Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden verhoord zullen worden. Doe hen niet na! Je Vader weet wat je nodig hebt nog voor je het hem vraagt.
Bid als volgt:

Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
Geef ons vandaag
ons nodige brood
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.

Want als je de mensen hun misstappen vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou; maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.

Het hart van het hart van het hart van Jezus’ bevrijdende boodschap, zo noemden we in de inleiding dit centrale deel van de Bergrede. Geen wonder dat het Onzevader zoveel aandacht kreeg (en krijgt?). Er zijn boeken over volgeschreven!
Is het dan zo moeilijk te begrijpen? Dat zou toch jammer zijn voor dat ‘hart’? Helaas ja, waar we het willen (be)grijpen, grijpen we er wellicht naast! Weeral eens: Jezus’ leven en boodschap is veeleer relationeel dan rationeel.
Dat is meteen in zijn volheid al te zien in de aanhef: onze – vader. In alle richtingen wordt verbinding gelegd, telkens wij die woorden in de mond en in het hart nemen. De richting naar G-d toe én de richting naar onze mede-mensen toe. En bemerk dat in die woorden duidelijk wordt dat wij verbonden ráken naar onze mede-mensen, omdát wij verbonden zijn met G-d! Zíjn Vaderschap maakt óns tot broer en zus!
En zo gaat het het hele gebed door: de verbinding die met G-d wordt gelegd/gevraagd, straalt door naar onze verbindingen (of hopelijke verbindingen) met onze mede-mensen. (Ook in de kaderverzen is dat zo.)
Laten wij dus ‘van harte’ bidden: Onze Vader …

Mt.6,7-15 (23/2/2021)

Als je bidt, babbel er dan niet op los, zoals veel volkeren doen.
Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden verhoord zullen worden.
Doe hen niet na! Je Vader weet wat je nodig hebt nog voor je het hem vraagt. Bid als volgt:

Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
Geef ons vandaag
ons nodige brood
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.

Want als je de mensen hun misstappen vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou;
maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.

Over het ‘Onzevader’ zou natuurlijk héél veel te zeggen zijn. Omdat we hier alleen korte bedenkingen geven, is het voornaamste misschien
dat we het gewoon elke dag moeten doen (in beide betekenissen: het bidden én het verwerkelijken, en het tweede vloeit voort uit het eerste).
Een werkzame innerlijke houding daarbij is: ons er terdege bewust van te zijn dat we ‘in Jezus’ bidden, of juister nog,
dat met het bidden van deze woorden Jézus bidt in ons! Los van of ik nu de woorden tot in al hun nuances al of niet begrijp,
geef ik – door ze te bidden – ruimte aan Jezus om ze in deze wereld, vandaag, te ‘doen’!
En opnieuw is er – zoals gisteren – die merkwaardige vereenzelviging: vergeving aan onze medemensen
(wat wij bij een bewust bidden van het Onzevader telkens doen), wordt ‘ipso facto’ ook G-ds vergeving aan ons.
Dit mogen mooie woorden zijn, als ze maar niet een ‘er op los babbelen’ worden …

 

Mt.7,1-5 (21/06/2021)

Oordeel niet, opdat je niet geoordeeld wordt. Want met het oordeel waarmee jij oordeelt, zul je geoordeeld worden, en met de maat waarmee jij meet, zul je gemeten worden.
Wat kijk je naar de splinter in het oog van je mede-mens, terwijl in je eigen oog je de balk niet ziet?
Of hoe kun je tegen je mede-mens zeggen: Laat mij de splinter uit je oog verwijderen, terwijl er een balk in je eigen oog zit.
Dubbelzinnigaard [hypocritès / buiten de onderscheiding], verwijder eerst de balk uit je eigen oog en dan zul je helder zien om de splinter uit het oog van je mede-mens te verwijderen.

Het lijkt allemaal zo evident, zo normaal-menselijk. Maar waarom moest Jezus het anders komen vertellen als wij het al deden?! We hebben het in deze Bergrede al vaker gehoord: hij komt niets nieuws vertellen, maar hoopt alleen maar – en drijft het aan – dat we het in z’n ‘radicaliteit’ nu ook eindelijk zouden gaan beleven.
Enkele dagen geleden hoorden we al over de zuiverheid van dat oog. Het is hypocriet als we zonder onderscheiding gaan oordelen over situaties en mensen. En we kúnnen niet tot een goede onderscheiding komen als ons oog verdwaasd, vertroebeld, versplinterd is. Anders is er geen licht of helderheid in ons aanwezig.
Hoe komt het toch dat wij zo ‘blind zijn’ voor onze eigen balken? Ook dat juist blijkt zo ‘normaal-menselijk’ te zijn. Zou dat zijn omdat wij teveel enkel in de spiegel kijken om onszelf te zien, en niet in de spiegel kijken van G-ds liefde voor ons?

Mt.7,6.12-14 (22 juni 2021)

Geef het heilige niet aan de honden, en werp je parels niet voor de varkens [honden en varkens werden als onrein gezien], opdat zij ze niet met hun poten vertrappen, zich tegen je keren en je verscheuren.
Dus alles wat je zou willen dat mensen voor jou doen, doe dat voor hen. Dat is wet en profeten!
Ga binnen door de nauwe poort, want breed is de poort en ruim de weg die leidt naar de ondergang en velen gaan daarlangs naar binnen. Maar nauw is de poort en smal de weg die leidt naar het leven, en weinigen vinden haar.

Bijna aan het eind van de Bergrede krijgen we nog drie spreuken mee. Ze lijken wat los te staan van elkaar, maar toch is het best ze samen te houden. De één werpt een licht op de ander. Als we ons bij één houden, zouden we wel eens ‘naast de weg’ terecht kunnen komen. Ze samenhouden behoedt ons voor eenzijdigheden en brengt de nodige nuanceringen en onderscheidingen aan.
Want de weg is dus smal – niet zo moeilijk om er van af te geraken. Weet jij altijd zo duidelijk wat je zou willen dat de mensen voor jou doen? En is dat dan wel het beste? – Of moet ik daar nog wat beter over nadenken en wat vorderen op de smalle weg om het beste te wensen (en dus ook te bieden)? En weet jij altijd zo duidelijk wie de ‘varkens’ zijn? Al te vaak verdoen wij inderdaad onze energie aan nutteloos inpraten op mensen, óf … we zeggen helemaal niets meer – en is dat dan wat wij zelf zouden willen als we écht het beste voorhebben met onszelf en de ander?
Ingewikkeld dus, als je erover gaat nadenken, en de weg naar de ondergang is ruim! Er is maar één ‘antwoord’ op: durven gaan, op zoek naar de nauwe weg – we zullen er Léven vinden!

Mt.7,7-12 (25/2/2021)

Blijf vragen en er zal je worden gegeven,
blijf zoeken en je zal vinden,
blijf kloppen en er zal je worden open gedaan.
Want al wie vraagt, ontvangt,
al wie zoekt, vindt,
en voor al wie klopt, wordt open gedaan.
Wie van jullie, mensen, zal, als zijn kind om brood vraagt, hem een steen geven,
of als het een vis vraagt, een slang?
Als jullie dus, terwijl je slecht bent, goede gaven geven aan jullie kinderen,
hoeveel te meer dan zal jullie Vader in de hemelen het goede geven aan wie het hem vraagt.
Dus alles wat je zou willen dat mensen voor jou doen, doe dat voor hen.
Dat is wet en profeten!

 Ik word de laatste maanden vaak getroffen door de devotie van eenvoudige mensen.
Mensen die in de kerk een kaarsje komen branden en even stilstaan en prevelen.
In al hun onmacht en eenzaamheid blijven ze aankloppen in de hoop Iemand te vinden
die luistert en hen in al hun onmacht nabij wil blijven.
En G-d hij lijkt te zwijgen – ik hoor hem toch zelden. Machteloos kijkt hij toe – aan hun situatie veranderd er niets.
En toch blijven zij vragen, zoeken en kloppen. Hebben zij weet van een trouwe, nabije G-d?
Op die momenten voel ik tot in mijn ingewanden (tot in het diepst van mijn wezen) dat daar, doorheen die eenvoudige gebaren en woorden,
iets gebeurt dat van een andere orde is dan onze menselijke wetmatigheden.
Die mensen maken mij duidelijk dat dit alles te maken heeft met vertrouwen en zich toe-vertrouwen aan,
met in relatie gaan en je verbinden aan die liefdevolle Ander.
Hij/Zij blijft je telkens weer (tot in het oneindige) trouw nabij, stuurt je niet weg maar luistert.
Bij hem wil ook ik blijven aankloppen, wetende dat er zal worden opengedaan.