Verbonden Léven

Lc.17,7-10 (14/11/2023)

       [Jezus ging verder tegen zijn leerlingen:]
7      Wie van jullie zal tegen zijn dienaar
       die ploegt of het vee hoedt,
       wanneer die thuiskomt van het veld,
       zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”?
8      Zal hij niet tegen hem zeggen:
       “Maak mijn eten klaar,
       omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink.
       Daarna kun je zelf eten en drinken.”?
9      Zal hij zijn dienaar bedanken
       omdat hij deed wat zijn taak was?
10     Zo is het ook voor jullie:
       Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen,
       zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars,
       wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.

Een ontnuchterend Evangelie, dit keer wel héél haaks op de gewone gang van zaken in onze tijd! En toch is het ‘Evangelie’: góed nieuws, bevrijdend nieuws!
Dat mensen zichzelf mogen zijn, en daar alle kansen moeten voor krijgen, dat is natuurlijk een nobele doelstelling. Maar het lijdt geen twijfel dat de overtrokken ik-gerichtheid vandaag minstens evenveel schade aanricht dan ze goed doet, ook voor het individu zelf. Opgeblazenheid wordt op den duur toch doorprikt, en dan blijft er een hoopje ellende over. We bewijzen de mensen er een dienst mee Jezus’ bevrijdende nieuws te blijven laten klinken!
Jezus’ suggestie is: best maar meteen durven kiezen voor de plaats die niet groter of ook niet kleiner is, maar wel de ‘juiste’. Dát is de plaats waar ik best tot mijn recht zal komen en ook niet zal afdonderen bij tegenwind.
Voor de ‘dienaar’ in het verhaal lijkt dat duidelijk, maar het geldt evenzeer voor de ‘heer’ in het verhaal! Het vraagt nederigheid van hem om niet met grote zwier de joviale uit te hangen. Helaas is nederigheid ook alweer zoiets wat nogal haaks staat op onze huidige tijd …

Lc.17,11-19 (15/11/2023)

11    Op weg naar Jeruzalem
       ging Jezus tussen Samaria en Galilea in.
12    Toen hij daar een dorp binnenging,
       kwamen tien melaatsen hem tegemoet,
       die op een afstand bleven staan.
13    Ze riepen:
       “Jezus, ontferm je over ons!”
14    Jezus zag hen aan en zei:
       “Ga, en toon jullie aan de priesters.”
       En terwijl ze gingen,
       werden ze gereinigd.
15    Eén van hen nu,
       toen hij zag dat hij geheeld was,
       keerde terug
       en verheerlijkte God met luide stem,
16    en hij viel voor Jezus’ voeten neer
       om hem te danken
       – en hij was een Samaritaan
       [die volgens de Joden niet op de juiste wijze hun geloof beleefden].
17    Jezus vroeg hem:
       “Zijn niet alle tien gereinigd?
       Waar zijn dan de andere negen?
18    Is er dan niemand teruggekeerd
       om God de eer te geven
       dan alleen deze allochtoon?”
19    En hij zei tegen hem:
       “Sta op en ga.
       Je geloof heeft je behoed.”

Een verhaal over tien rafelrandmensen die ergens in het grensgebied wonen. Het is een gemengde groep – Joden en Samaritanen. Is het hun lijden dat hen samenbrengt? Wanneer ze genezen zijn, valt de groep uit elkaar. Van negen horen we niets meer, eentje keert terug.
Een verhaal met een dynamiek van afstand en nabijheid, van komen, gaan en uiteindelijk terugkomen. Bij het begin blijven de tien op een afstand staan. Ze moeten roepen om gehoord te worden. Jezus ziet hen, spreekt hen aan en brengt hen in beweging. En de tien gaan – op zijn woord – in het vertrouwen dat ze zullen genezen.
Als die genezing een feit blijkt te zijn, is er eentje die terugkeert, de Samaritaan. Hij maakt de ganse beweging vol: hij roept, wordt gezien, komt in beweging, gaat op weg én komt terug bij de Bron. Dat laatste doet hij niet omdat hij wél dankbaar is en de andere negen niet – waarom zouden we denken dat die anderen ondankbaar zijn? – maar omdat hij weet waar hij moet zijn, nl. bij diegene waar G-ds bedoeling met het leven en de mensen oplicht en tot leven komt.

Lc.17,26-37 (17/11/2023)

26    “Zoals het gebeurde in de dagen van Noach,
       zo zal het ook zijn in de dagen van de mensenzoon:
27    Ze aten en dronken, ze huwden en werden gehuwd,
       tot op de dag dat Noach binnenging in de ark
       en de overstroming kwam die allen verdelgde.
28    En zoals het gebeurde in de dagen van Lot:
       Ze aten en dronken,
       kochten en verkochten, ze plantten en bouwden,
29    tot op de dag dat Lot wegtrok uit Sodom
       en het vuur en zwavel regende die allen verdelgde.
30     Zo zal het zijn op de dag
       dat de mensenzoon wordt geopenbaard.
31    Op die dag:
       Wie op het dak is, terwijl zijn goederen in huis zijn,
       moet niet naar beneden om ze mee te nemen;
       of wie op het veld is,
       moet ook niet omkeren naar wat achter hem ligt.
32    Her-inner je de vrouw van Lot
       [die bij hun vlucht uit Sodom achteromkeek en versteende].
33    Wie ook maar tracht zijn leven te redden,
       zal het verliezen;
       maar wie zijn leven verliest,
       zal het tot leven wekken!
34    Ik zeg jullie:
       In die nacht zullen er twee zijn in één bed:
       de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
35     Er zullen er twee aan het malen zijn op één plek:
       de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
36     Er zullen er twee zijn op het veld:
       de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
37     Zij reageerden: “Waar, Heer?”
       Hij zei hen: “Waar het kadaver ligt, verzamelen zich de gieren.”

We leven maar door: we eten, werken, slapen en ontspannen, … Alles loopt vlot. We zijn content met ons aardse leventje. We willen niets anders! Het heeft er alle schijn van dat we ons leven in de hand hebben, dat we alles onder controle hebben. En daar is niks mis mee.
Tot er plots iets gebeurt … een crisis (op persoonlijk vlak en/of wereldwijd …). We worden gedwongen om op het spoor te komen van /te zoeken naar waar het in het leven écht om gaat. De vraag is of we het lef hebben om te zien wat ‘doods’ is (geen leven geeft). Durven we te kijken naar die doodse dingen in ons leven? Kunnen we ze loslaten (we zijn er zó aan verknocht) zodat we vooruit kunnen? Of kijken we liever reikhalzend achterom naar hoe het was, in de hoop op de oude voet verder te gaan?
Jezus zet ons op weg (ook al is het met een lugubere uitspraak): Als je doodse dingen opzoekt zal er alleen meer ‘dood’ volgen. Kies niet voor het doodse, durf het los te laten! Dan zal er ruimte komen om te Léven.
Want … “Wie zijn leven verliest, zal het tot leven wekken!”

Lc.18,1-8 (18/11/2023)

1      Hij vertelde hen nog een gelijkenis,
       met het oog op dat het nodig is
       te blijven bidden en te volharden:
2      “In een stad was er een rechter
       die de vrees voor God
       en de bekommernis om mensen
       niet kende.
3      Nu was er in die stad een weduwe
       die telkens opnieuw naar hem toekwam:
       “Doe mij recht ten opzichte van mijn tegenpartij.”
4      Een tijdlang wilde hij niet,
       maar op den duur zei hij tegen zichzelf:
       “Ook al ken ik niet
       de vrees voor God
       en de bekommernis om mensen,
5      omdat die weduwe mij zo last berokkent,
       zal ik haar recht doen,
       anders komt ze mij nog in mijn gezicht slaan.”
6      Nu zei de Heer:
       “Hoor wat deze ongerechte rechter zegt!
7      Zal God dan geen recht doen
       aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen
       en lankmoedig naar hen luisteren?
8      Ik zeg jullie:
       Met haast zal hij hen recht doen!
       Maar als de mensenzoon zal komen,
       zal hij dan wel vertrouwen vinden op aarde?”

Van bij het begin benadrukt Jezus de noodzaak van het volhardende gebed. Hij illustreert het met een parabel waarin een rechter (de macht) en een weduwe (de machteloze) tegenover elkaar staan. De machteloze heeft alleen het stille, niet aflatende aandringen als tegenkracht tegen de macht van de rechter. En hier blijkt dat de macht daartegen geen enkel verweer heeft.
Iets verder klinkt de sterke bevestiging dat G-d spoedig recht zal verschaffen aan wie tot hem blijven roepen, dag en nacht. Jezus legt een sterke band tussen het geloof/vertrouwen en het gebed. Ja, G-d verhoort het gebed, zegt hij, maar zal de mensenzoon wel vertrouwen vinden op aarde? Is ons geloof voldoende om G-ds antwoord op te merken?
Jezus spreekt zijn overtuiging, zijn vertrouwen, uit terwijl hij op weg is naar Jeruzalem, op weg naar een onrechtmatige veroordeling en de dood op het kruis. En zelfs op die weg verklaart hij dat G-d altijd de zijnen verhoort. Hij weet dat G-d Léven in overvloed zal geven, zelfs als men daarvoor eerst door de dood moet gaan.

Lc.18,35-43 (20/11/2023)

35    Jezus naderde Jericho.
       Een blinde zat langs de weg te bedelen.
36     Toen die de doortrekkende menigte hoorde,
       vroeg hij wat er aan de hand was.
37    Ze zeiden hem dat Jezus van Nazareth voorbijkwam.
38    Hij schreeuwde:
       “Jezus, zoon van David, ontferm je over mij!”
39    Degenen die voorop liepen
       legden hem het zwijgen op,
       maar hij schreeuwde nog luider:
       “Zoon van David, ontferm je over mij!”
40    Jezus bleef staan
       en beval
       dat hij bij hem gebracht zou worden.
       Toen hij naderbij gekomen was,
       stelde hij hem de vraag:
41    “Wat wil je dat ik je doe?”
       “Heer, dat ik weer kan zien!”
42    “Zie weer, zei Jezus,
       je vertrouwen heeft je behoed.”
43    En onmiddellijk kon hij weer zien
       en volgde Jezus, God lovend.
       Iedereen die dit gezien had,
       loofde God.

Lucas vertelt een ervaring die ieder van ons zal herkennen: mensen aan de rand die om ontferming smeken. Ze roepen om mens te mogen zijn. Ze willen gewoon gezien worden. De mensenmassa passeert hen ongezien. Sommigen leggen hen het zwijgen op. Door de band genomen is er geen aandacht voor hen. Ze worden verwijderd uit het straatbeeld, genegeerd en doodgezwegen. Tot er iemand passeert die hen hoort en ziet, een mens die het waagt zich met hen te verbinden, hen in de ogen kijkt en vraagt: “Wat kan ik voor je doen?” Is er iemand die het aandurft om die vraag te stellen? Ja ‘durven’, want het stellen van zo’n vraag is niet vanzelfsprekend en zeker niet vrijblijvend. Het raakt je tot in het diepst van je wezen. Het wordt nog intenser, als je nog een stapje verder gaat en de tijd neemt om te wachten op het antwoord. Dit wederzijds relationeel gebeuren brengt je in beweging en maakt voor de ander leven opnieuw mogelijk. Ja, het gebeurt ook vandaag en het is leven-gevend om het te zien gebeuren, maar nog veel meer als je het zelf aandurft!

Lc.21,5-11 (28/11/2023)

     Enkelen wezen nu op de tempel,
       versierd met z’n mooie stenen en wijgeschenken.
       Maar hij zei:
     “Alles wat je hier aanschouwt,
       er zullen dagen komen dat geen steen op een andere gelaten wordt,
       alles zal verwoest worden!”
     Ze stelden hem de vraag:
       “Meester, wanneer zal dat zijn?
       En wat is het teken wanneer dat gaat gebeuren?”
8      Hij antwoordde:
       “Let op dat jullie niet in dwaling raken!
       Want velen zullen in mijn naam zeggen:
       ‘Ik ben het, en de tijd is genaderd!’
       Volg hen niet!
     Als jullie horen van oorlogen en onlusten,
       raak dan niet verschrikt.
       Deze dingen moeten eerst gebeuren
       maar zijn niet direct het einde.”
10    En hij voegde eraan toe:
       “Volk zal opstaan tegen volk,
       natie tegen natie,
11    her en der zullen grote aardbevingen zijn,
       hongersnoden en epidemieën,
       verschrikkingen en hemeltekenen.”

Wat klampen wij ons toch vast aan gebouwen en andere ‘vaststaande zekerheden’!? “Er zullen dagen komen dat geen steen op een andere wordt gelaten.” We weten het: aan alles – ook aan onze zorgvuldig opgebouwde zekerheden – komt een einde, en toch kunnen we het niet laten … Duidelijk weer iets ‘des mensen’ – en dus van alle tijden. Jezus wist het. Ook wist hij dat mensen zich daar makkelijk laten aan vangen en dat daar misbruik van wordt gemaakt om het laken naar zich toe te halen, voor eigen gewin.
Hij drukt ons op het hart: “Volg hen niet!”
Wie in ‘een andere wereld’ – Gods wereld – wil gaan leven, mag zich door dat soort zaken niet laten doen. Zekerheden komen niet van bakstenen en eigen constructies. ‘Zeker’ is alleen de Aanwezigheid van G-ds Liefde.
Maar dat is natuurlijk een heel andere basis om op te bouwen. Het vraagt van de mens meestal eerst een ‘aardbeving’ om díe weg te kunnen volgen. We moeten blijkbaar eerst ‘daveren op onze grondvesten’ eer we díe goddelijke waarheid zien.
Wanneer zal ik ophouden te (ver)dwalen in mijn ‘zekerheden’?