Verbonden Léven

Lc.8,1-3 (22/09/2023)

     Daaropvolgend trok Jezus een tijdlang langs stad en dorp.
       Hij predikte en bracht het Goede Nieuws van het koningschap van God.
       De twaalf waren bij hem
     en ook enkele vrouwen die geheeld waren van boze geesten en ziekten,
       waaronder Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan.
     Ook Johanna, de vrouw van Herodes’ zaakvoerder Chuzas,
       Suzanna en vele andere vrouwen
       zorgden voor hen met wat zij hadden.

Er bestaat een joods verhaal over een mislukte uittocht uit Egypte. Daarin trekken de mannen van de stam Efraïm alleen weg. Vrouwen en kinderen, ouderen en zwakkeren zouden de boel alleen maar vertragen, zeggen ze. Ze nemen alleen geld mee, daarmee denken ze onderweg al het nodige te kopen. Hun gebeente is volgens het verhaal later in de woestijn gevonden.
Tegen deze menselijke logica in verkondigde Jezus een heel ‘andere logica’, nl. die van de belangeloze goedheid. De beste manier om deze ‘andere logica’ te leren is daadwerkelijk samen op weg gaan met mensen die niets terug kunnen geven, behalve wie ze zijn. Dat is wat Jezus constant doet. Hij knoopt vriendschappen aan met vrouwen en rafelrandmensen. Hij bevrijdt ze van wat hen bezet houdt. Hij deelt hun pijn en reikt hen een hoopvol toekomstperspectief aan. Hij wist dat je zo’n werk best niet alleen verricht en zocht twaalf mannen om met hem mee te gaan. Samen – mannen, vrouwen en rafelrandmensen – getuigden zij (en met hen ook nu nog vele anderen) van een goddelijke Liefde en van dat leven-gevende Goede Nieuws!

Lc.9,43b-45 (30/09/2023)

43b   Allen stonden verwonderd over alles wat hij deed
      [na de genezing van een bezeten jongen],
       maar Jezus zei tot zijn leerlingen:
44    “Knopen jullie dit goed in je oren:
       De mensenzoon moet overgeleverd worden
       in de handen van de mensen.”
45    Maar zij begrepen deze woorden niet
       – ze waren verborgen, zodat zij ze niet bevatten –
       en durfden er hem niet naar vragen.

Slechts drie verzen, en toch een en al paradox!
Grote bewondering voor wat Jezus doet: fantastisch toch dat iemand heling kan brengen. En net dan zegt Jezus dat ze hem zullen doden! Waarom toch?
Geen wonder dus dat ze het niet begrepen.
Maar waarom durfden ze hem er niet naar vragen?
Huiver en schroom zijn misschien wel ‘ouderwetse’ deugden, maar niettemin nog steeds het beleven waard. Toch kunnen ze blijkbaar ook in de weg zitten. Schroom voor het Heilige is gepast; een vertrouwelijke omgang ermee ook!
G-d wil naar zijn mensen toe komen. Dat doet Hij(?) in allerlei vormen van Go(e)dheid. Maar zal ik dat zíen? Zal ik dat (h)erkennen en er ontvankelijk voor staan? Of zal ik het afwijzen (“kwaad omdat G-d goed is” – zie vorige zondag)? De paradox zit midden in mij!
Het antwoord zal zijn: met open ogen én open hart zíen, dúrven zien en durven erkennen dat goedheid G-d is – en die niet wegstoten uit mijn leven …

Lc.10,13-16 (6/10/2023)

13    Wee, Chorazin, wee, Betsaïda
       [dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen],
       want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon
       de krachtige daden zouden zijn gebeurd
       die bij jullie zijn gebeurd,
       dan zouden zij al lang
       – in zak en as gezeten –
       zich bekeerd hebben.
14    Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn
       dan voor jullie.
15    En jij, Kafarnaüm,
       zul jij tot de hemel verheven worden
       [omdat ik er vertoefde en verkondigde]?
       Tot in het dodenrijk zul je afdalen
       [omdat je mij verwierp]!
16    Wie jullie hoort, hoort mij,
       wie jullie verwerpt, verwerpt mij;
       en wie mij verwerpt, verwerpt hem die mij gezonden heeft.”

Chorazin en Betsaïda staan symbool voor mensen die G-d en geloof bewust aan de kant schuiven. Ze wíllen niets weten van G-d. Er zijn daarnaast ook mensen die geen weet hebben van G-d (Tyrus en Sidon). Zij lijken wél open te staan voor geloof en G-d.
Maar het is niet aan ons om het proces te maken van steden of mensen ten tijde van Jezus en ouder. Laten we gewoon kijken naar onze maatschappij. Hoe is het daarmee gesteld? En als het over de maatschappij gaat, gaat het ook over mij (ik ben immers een deel van die maatschappij en geef ze dus ook mee vorm) en dan komt de vraag rechtstreeks op mij af: Is er in mij nog openheid voor G-d en verkondiging of heul ik mee met al het wantrouwen en verban ik zodoende G-d ook bewust uit mijn leven? Durf ik in deze woelige tijden nog spreken van G-d? Durf ik nog zeggen dat een gelovige gemeenschap mij kracht en ondersteuning biedt? Het is niet evident. De kans is groot dat je samen met het instituut verworpen wordt. En toch is het dat wat ons te doen staat: G-d aan het woord laten in en door ons heen en met heel ons leven getuigen van G-ds Liefde en trouw.

Lc.11,47-54 (19/10/2023)

       [Jezus voer verder uit tegen de wetgeleerden:]
47    Wee jullie,
       want jullie bouwen de grafmonumenten van de profeten,
       terwijl jullie vaders die hebben gedood.
48    Jullie zijn dus getuigen van en stemmen in met
       de werken van jullie vaders,
       want zij hebben hen wel gedood,
       maar jullie bouwen hun grafmonumenten.
49    Daarom zegt de wijsheid van God:
       Profeten en zendelingen [apostels] zal ik naar hen uitzenden
       – waarvan zij sommige zullen doden en vervolgen –
50    om op deze generatie te verhalen
       al het bloed van profeten dat ooit vergoten werd,
51    vanaf het bloed van Abel
       [die door zijn broer Kaïn werd gedood, de eerste moord in de Schrift],
       tot het bloed van Zacharia
       die omgebracht werd tussen het altaar en zijn huis
       [de laatste moord in de Joodse Schrift].
       Ja, ik zeg jullie:
       Het zal op deze generatie verhaald worden!
52    Wee jullie, wetgeleerden,
       want jullie hebben de sleutel van de kennis [van God] weggenomen.
       Zelf zijn jullie er niet binnen gegaan,
       en wie er wel binnen gaan, verhinderen jullie.”
53    Toen hij van daar vertrok,
       begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën
       in toorn hem heftig aan te vallen.
       Ze vroegen hem uit over allerlei zaken,
54    en spanden hem strikken,
       erop uit om uit zijn mond iets te horen
       waarvan ze hem konden beschuldigen.

De spanning tussen Jezus en de wetgeleerden neemt toe. Het discours van vandaag over bloed en zelfgenoegzaamheid laat zien dat het debat een kwestie geworden is van leven of dood. De bouw van graftombes voor de profeten raakt Jezus, hij wordt er kwaad van. Hij wil niet dat de profetische wijsheid en hun waarschuwingen afgedaan worden als voorbij, dood en begraven. Hij verafschuwt de ultieme hypocrisie van de wetgeleerden wanneer ze – met hun vroom gedoe – de boodschap van de profeten bewust aan de kant schuiven. Jezus ziet (en spreekt het ook uit) dat ze zo de ‘ongeschoolden’ misleiden. "Jullie hebben de sleutel van de kennis weggenomen". Jezus is echter vastbesloten om, koste wat het kost, deze sleutel van de kennis aan te bieden aan iedereen die naar zijn woord luistert.
Misschien iets om over na te denken: Wat als Jezus bereid is om zoveel inspanningen te leveren om door te dringen tot ons hart? Tot welke moeite zijn wij bereid om hem te beantwoorden? Willen wij deze “sleutel van de kennis” écht?

Lc.1,57-66.80 (24/06/2023)

57     Voor Elisabet brak de tijd aan van de bevalling
       en zij bracht een zoon ter wereld.
58    De omwonenden en haar verwanten hoorden
       dat de Heer grote tederheid aan haar had getoond
       en zij verheugden zich, samen met haar.
59    Op de achtste dag kwamen ze het jongetje besnijden
       en noemden het naar zijn vader Zacharias.
60    Maar zijn moeder zei:
       “Nee! Het zal genoemd worden: Johannes!”
61    Ze antwoordden haar:
       “Maar er is niemand in jouw familie
       die deze naam draagt.”
62    Ze wenkten nu zijn vader,
       hoe hij zou willen dat het genoemd werd.
63    Hij vroeg een schrijfplankje en schreef:
       “Johannes is zijn naam!”
       En allen verwonderden zich.
64    Onmiddellijk kon hij weer spreken
       en hij zegende God.
65    Huiver overkwam alle omwonenden
       en in heel het bergland van Judea werd dit besproken.
66    Al wat men hoorde, sloot men in het hart:
       “Wat zal er toch van dit jongetje worden?”,
       want de hand van de Heer was met hem.

80    Het jongetje groeide op
       en werd gesterkt in de geest.
       Hij verbleef op eenzame plaatsen
       tot de dag dat hij zich aan Israël bekend maakte.

Allerlei ongewone gebeurtenissen, rondom de geboorte van een heel gewoon jongetje. “Wat zal er toch van dit jongetje worden”, vragen de betrokken omstaanders zich af? Kan het zijn dat G-d zich de doodgewone mens aantrekt? Maakt hij ‘kleine mensen groot’?
Het ‘Oude Verbond’ wist er al van. Eigenlijk was het geen nieuwigheid. Maar Elisabet en Zacharias mochten het aan den lijve ervaren. En dat was nodig om Maria te ‘overtuigen’, en zij op haar beurt verkondigt het voluit met ‘de vrucht van haar schoot’ en in haar ‘magnificat’.
Ja, G-d ziet de kleinheid van de mens, hij hoort z’n zuchten en twijfel. En hij gaat met hen mee …
Johannes is niet ‘plots’ een volwassen ‘Doper’; nee, het jongetje moet nog groeien en gesterkt worden – alles op ‘zíjn’ tijd. De transformatie van klein naar groot duurt wel even – een mensenleven tijd! Wat blijkbaar nodig is, is dat hij die tijd néémt en uitdrukkelijk neemt door ‘op eenzame plaatsen’ te verblijven, zodat G-d óók mag ‘groeien’ in zijn leven.

Lc.6,39-42 (15/09/2023)

39     Hij vertelde hen nu een gelijkenis:
       “Een blinde kan toch niet een blinde op weg leiden?
       Zullen beide dan niet in een put vallen?
40    Een leerling staat niet boven zijn leermeester.
       Maar als hij volgroeid zal zijn,
       zal hij zijn zoals zijn leermeester.
41    Maar wat kijk je naar de splinter
       in het oog van je broer
       als je de balk in je eigen oog niet opmerkt?
42    Of kun je tegen je broer zeggen:
       ‘Broer, laat me de splinter uit je oog weghalen’,
       als je de balk in je eigen oog niet ziet?
       Ondermaatse oordelaar! [hypocritès]
       Haal eerst de balk uit je eigen oog,
       dan [pas] zul je doorzicht hebben
       om de splinter uit het oog van je broer te halen.”

De ‘simpele’ vraag bij het Evangelie van vandaag, zou kunnen zijn: door wie laat ik mij leiden en wat voor een leider ben ik voor anderen? Het klinkt simpel, maar het heeft erg verstrekkende gevolgen. Als wij Jezus met enige diepte willen volgen, hebben wij in beide richtingen een verantwoordelijkheid.
Wie of wat laat ik richting geven aan mijn leven? Door mensen met een heldere kijk op het leven of door (andere) meelopers? Het lijdt geen twijfel dat ons christen-zijn zich vandaag veel te veel laat meeslepen door de tendensen van de maatschappij, waardoor we ‘de balk in eigen oog’ niet zien.
En hoe ga ik om met de mensen rondom mij? Ben ik kritisch (= onderscheidend) genoeg om hen niet per se míjn weg op te leggen, maar hen te helpen hún weg te gaan? Is mijn omgang met hen bevrijdend, of net eerder verknechtend?
Jezus hoopt dat wij met een ‘scherp oog’ in het leven staan, helder onderscheidend waar het éigenlijk op aan komt in ons samen-leven.