Verbonden Léven

Lc.7,31-35 (20/09/2023)

31    Jezus zei:
       “Waarmee zal ik deze generatie vergelijken?
       Waar lijken ze op?
32    Ze zijn als kinderen die op de markt zitten
       en elkaar toeroepen:
       ‘Wij spelen voor jullie op de fluit, maar je danst niet.
       Wij zingen voor jullie een klaaglied,
       maar je weent niet!’
33    Zie je?
       Johannes de Doper is gekomen,
       hij eet geen brood en drinkt geen wijn,
       en jullie zeggen: ‘Hij is van een demon bezeten.’
34    De mensenzoon is gekomen,
       hij eet en drinkt wel,
       en jullie zeggen: ‘Kijk eens naar die vreter en zuiper,
       die vriend van tollenaars en zondaars.’
35    Wijsheid wordt als waar erkend
       door allen die haar kinderen zijn.”

Waarmee zou Jezus de mensen van onze tijd vergelijken? Hoe zou hij ons omschrijven? Eigenlijk maakt dat niet zoveel uit, het is immers de opdracht van élke generatie om steeds opnieuw te bepalen welk spel er gespeeld wordt. En welk spel spelen wij? Spelen we het spel van de wispelturige kinderen, waar egocentrisme en het eigen (en enig zaligmakende) perspectief het spel bepalen? In dat spel zullen zij die door G-d gezonden worden steeds de spelbrekers zijn of ze nu een klaaglied zingen of op de fluit spelen.
Of spelen we het spel van ‘de kinderen van de wijsheid’ en mag ‘waarheid’ ons spel bepalen? Deze waarheid komt van elders, van de a/Ander en breekt het eigen perspectief open. Ze zet je in beweging, doet je mee-spelen, mee-leven. Deze waarheid is te vinden in Johannes’ boodschap (hij die niet eet, niet drinkt en vast) én in die van Jezus (hij die wel eet en drinkt en iedereen laat mee-feesten). Beiden zijn zo anders en toch nodigen zij ons uit, ieder op zijn manier, tot het heilige spel van Verbonden Léven!

Lc.9,7-9 (28/09/2023)

7      Alles wat er door Jezus gebeurde
       kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes.
       Hij raakte hevig verontrust
       omdat door sommigen gezegd werd
       dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden.
8      Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was,
       anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
9      Maar Herodes zei:
       “Johannes heb ik onthoofd.
       Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?”
       En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.

Herodes, de ‘koning van de Joden’, eigenlijk niet meer dan de loopjongen van de Romeinen. Hij zat op een erg wankele troon – en zijn gedachten wankelden mee: soms was hij bang voor Jezus, soms dan weer geboeid.
Ook al had hij andere mogelijkheden, uiteindelijk kiest hij toch telkens voor het behoud van zijn macht – voor de uiterlijkheid dus.
Wat had het kunnen worden als hij wél voor de innerlijkheid – en dus vóór Jezus’ boodschap en G-dsdroom – had gekozen?
Ik kan daarover speculeren, maar interessanter is mij de vraag te stellen wat het zou kunnen worden als ík níet kies voor de wankele macht en de uiterlijkheid, maar voor de ge-Grond-e innerlijkheid en de G-dsdroom!?

Lc.10,1-12 (5/10/2023)

     Hierna stelde de heer nog tweeënzeventig anderen aan.
       Hij zond hen twee aan twee voor zich uit
       naar elke stad en plek waar hij zelf wilde komen.
     Hij zei hen:
       “De oogst is wel overvloedig,
       maar arbeiders zijn er weinig.
       Vraag daarom aan de heer van de oogst
       dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.
     Ga, maar let op!
       Ik zend jullie als lammeren midden de wolven.
     Belaad je niet met een geldbuidel,
       niet met een reiszak, noch met sandalen.
       Groet niemand [uitgebreid] langs de weg.
     In welk huis je ook onderdak krijgt,
       zeg eerst en vooral: “Vrede aan dit huis!”
     Als daar een zoon van de vrede woont,
       dan zal jullie vrede op hem rusten.
       Zoniet, laat ze dan op jullie terugkeren.
     Blijf in hetzelfde huis,
       eet en drink wat er is,
       want de arbeider is zijn loon waard.
       Verleg je niet van het ene huis naar het andere.
     In iedere stad die jullie binnengaan
       en waar je ontvangen wordt:
       Eet wat jullie wordt voorgezet,
     heel haar zieken
       en verkondig allen:
       “Het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
10     In iedere stad die jullie binnengaan
       en waar je niet ontvangen wordt:
       Ga weg en roep op haar pleinen:
11    “Zelfs het stof uit jullie stad dat aan ons kleeft,
       vegen wij van ons af, als getuigenis tegen jullie,
       maar weet niettemin:
       het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
12     Ik zeg jullie:
       “Voor [de iconisch verdoemde stad] Sodom
       zal het op die dag draaglijker zijn
       dan voor die stad.

Jezus zendt zijn mensen twee aan twee; nooit alleen. Hij zendt ze naar waar hij zelf wilde komen. De leerlingen kiezen dus niet zelf waar ze gaan. Er is heel wat werk te verrichten, maar er was duidelijk een tekort aan medewerkers. Dat is nog steeds zo. Blijkbaar hoeven we niet zelf op zoek te gaan naar die medewerkers, maar is het een kwestie van ze te vragen. En dan mogen we erop vertrouwen dat G-d ze – ook op onze vraag – zal zenden.
Aan de medewerkers wordt gevraagd om alle ballast achter te laten en zich ervan bewust te zijn dat ze onderweg wel wat weerstand zullen tegenkomen. Gelukkig krijgen ze een toetssteen mee om op het spoor te komen of er al dan niet openheid is om te luisteren, nl. wens mensen G-ds vrede toe. Als de vrede ontvangen wordt, kan er verkondigd worden. Als ze niet ontvangen wordt, laat je dan niet van de wijs brengen en ga gewoon verder, maar niet zonder de mensen aldaar te laten weten waar ze voor kiezen, nl. een leven zonder G-d. Ze moeten weten dat G-ds Liefde voor iedereen bedoeld is. Hij biedt ze aan. Aan ieder de keuze om er al dan niet op in te gaan.

Lc.10,1-9 (18/10/2023)

1     Hierna stelde de heer nog tweeënzeventig anderen aan.
       Hij zond hen twee aan twee voor zich uit
       naar elke stad en plek waar hij zelf wilde komen.
2     Hij zei hen:
       “De oogst is wel overvloedig,
       maar arbeiders zijn er weinig.
       Vraag daarom aan de heer van de oogst
       dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.
3     Ga, maar let op!
       Ik zend jullie als lammeren midden de wolven.
4     Belaad je niet met een geldbuidel,
       niet met een reiszak, noch met sandalen.
       Groet niemand [uitgebreid] langs de weg.
5     In welk huis je ook onderdak krijgt,
       zeg eerst en vooral: “Vrede aan dit huis!”
6     Als daar een zoon van de vrede woont,
       dan zal jullie vrede op hem rusten.
       Zoniet, laat ze dan op jullie terugkeren.
7     Blijf in hetzelfde huis,
       eet en drink wat er is,
       want de arbeider is zijn loon waard.
       Verleg je niet van het ene huis naar het andere.
8     In iedere stad die jullie binnengaan
       en waar je ontvangen wordt:
       Eet wat jullie wordt voorgezet,
9     heel haar zieken
       en verkondig allen:
       “Het koninkrijk van God is jullie genaderd.”

Het evangelie van vandaag is het zelfde als enkele dagen geleden. (commentaar 5/10) Ik zoem dus even in op de h. Lucas. Volgens de traditie is hij de schrijver van het ‘Evangelie volgens Lucas’ en van het boek ’Handelingen van de apostelen’. Wie hij was, is niet met zekerheid bekend. Vermoedelijk werd Lucas geboren in Antiochië (Syrië). Hij kende Jezus niet persoonlijk. Hij behoorde ook niet tot zijn onmiddellijke leerlingenkring. Hij woonde niet in Palestina en sprak ook de taal van Jezus niet. Zijn informatie was tweede- of derdehands: hij deed een beroep op verhalen van anderen.
De mensen waaraan hij schreef hadden meestal een niet-joodse achtergrond, waren arm en werden geminacht in hun omgeving. Om hen moed te geven wees Lucas op de voorkeur van Jezus voor de armen, zwakke en lijdende mensen: Hij ‘wist’ dat Jezus ook hen zou redden en wilde deze overtuiging met hen delen.
Herkenbaar!? Ook wij hebben Jezus niet persoonlijk gekend. We leven niet in zijn land noch spreken we Jezus’ taal. We doen net als Lucas een beroep op verhalen van anderen enz.
Wat intrigeert ons in die Jezus? Waarvan zijn wij overtuigd en wat willen we graag delen met anderen? Begin maar alvast te schrijven!

Lc.12,1-7 (20/10/2023)

1      Intussen was een ontelbare menigte samengestroomd
       die elkaar bijna verdrong.
       Maar hij begon eerst tegen zijn leerlingen te zeggen:
       “Neem jezelf in acht voor de gist van de Farizeeën.
       Deze is dubbelzinnig.
2     Maar niets wat nu verhuld is,
       zal niet onthuld worden,
       of wat verborgen is,
       zal niet bekend worden.
3     Al wat je in het duister hebt gezegd,
       zal in het licht worden gehoord,
       en al wat je binnenskamers in het oor hebt gefluisterd,
       zal van de daken worden verkondigd.
4      Ik zeg jullie, mijn vrienden:
       Wees niet bang
       voor wie het lichaam doden,
       maar daarna niets ergers kunnen doen.
5     Vrees veeleer hem die,
       nadat je bent gedood,
       de volmacht heeft
       in de [gehenna] te werpen.
6     Worden vijf mussen niet verkocht voor een paar centen?
       Toch is er niet één vergeten
       voor Gods Gelaat.
7      Zelfs de haren van jullie hoofd
       zijn alle geteld.
       Wees dus niet bang!
       Méér dan mussen zijn jullie gedragen!

Stel je even voor wat daar rond Jezus gebeurt. Een menigte stroomt toe en verdringt elkaar. Het moet daar een drukte van jewelste geweest zijn. Een massa volk komt om Jezus te zien en te horen, allen staan ze rondom hem te drummen … En toch neemt Jezus eerst de tijd om zijn leerlingen toe te spreken. Het moet belangrijk geweest zijn wat hij te zeggen had. Hij wil hun (en onze) focus scherp stellen. Hij neemt, midden alle drukte, de tijd om de juiste gerichtheid aan te wijzen, nl. leven in het licht, oprecht en authentiek leven, leven vanuit het besef dat wat je doet en zegt, gezien en gehoord zal worden. Hij waarschuwt hen voor hypocrisie, want net als zuurdesem kan een kleine hoeveelheid grote schade aanrichten.
Jezus weet dat dit lastig leven is, het gaat in tegen de mainstream van de maatschappij. Dus reden te meer om in alle drukte de tijd te nemen om je te focussen, je te richten op waar het om draait. Of om het met Jezus woorden te zeggen: “Neem jezelf in acht.” Je hoeft niet bang te zijn om dit te doen. Je bent immers gekend en geliefd.

Lc.14,1-6 (3/11/2023)

1      Het gebeurde eens
       dat Jezus te gast was voor de maaltijd op sabbat
       in het huis van een overste van de farizeeën
       en zij hielden hem in de gaten.
2      Kijk! Iemand met oedeem stond voor hem.
3      Jezus reageerde door aan de wetgeleerden en farizeeën te vragen:
       “Is het geoorloofd op sabbat te genezen, of niet?”
4      Maar zij hielden zich stil.
       Jezus nam de man bij de hand,
       genas hem en liet hem gaan.
5      En tegen hen zei hij:
       “Wie van jullie zal,
       als je zoon of je os in een put valt,
       hem niet onmiddellijk er uit trekken,
       ook op de sabbat?”
6      Ze waren niet in staat
       hier iets tegenin te brengen.

Jezus laat hier een staaltje van praktische wijsheid zien. Hij kent de sabbat-regels van buiten én van binnen. Hij weet wat mag en niet mag op sabbat. Wanneer hij bij de maaltijd geconfronteerd wordt met een mens in nood, wordt zijn aandacht volledig op de man gericht. Hij voelt (en weet) dat de aandacht van de farizeeën niet op de man, maar op hem gericht is.
Zij vragen zich af wat Jezus gaat doen. Zal hij de wet – die ook zij van buiten kennen (maar niet van binnen) – respecteren?
Jezus vraagt zich af wat de ander, de mens voor hem, nodig heeft. Hij maakt de wet ondergeschikt aan de mens en tegelijkertijd verantwoordt hij zijn eigen gedrag bij de farizeeën. Hij snoert hen de mond met zijn vraag: Wat is er mis met genezen? Daar kan toch niemand iets op tegen hebben, ook al is het sabbat. Hij houdt hen een spiegel voor, waar ze niets tegen in kunnen brengen. En toch zit het hen dwars. Ze botsen op de Go(e)dheid van Jezus. Nochtans is het eenvoudig. Het enige dat hij doet, is zich overgeven aan het feit dat de leidraad van het leven geen wetten en regels zijn, maar wel de a/Ander.