Verbonden Léven

Lc.24,13-35 (20/04/2022)

Kijk! Juist op die dag waren twee van hen [van de ruimere groep leerlingen die in Jeruzalem het bericht van de vrouwen hadden gehoord] op weg naar een dorp dat Emmaüs heette en zo’n zestig stadiën [ca. 11km] van Jeruzalem lag. Zij wisselden met elkaar van gedachten over alles wat was voorgevallen. En zo sprekend en samen zoekend, gebeurde het dat Jezus zelf hen naderde en samen met hen verder trok. Maar hun ogen waren verstard zodat ze hem niet herkenden.
Nu zei hij tegen hen: “Wat is dat voor woordenwisseling onder jullie onderweg?” Met een somber gezicht bleven ze staan. Eén van hen, die Kleopas heette, antwoordde: “Ben jij dan de enige passant [paroikos] in Jeruzalem die niet gehoord heeft wat daar deze dagen is gebeurd?” Hij vroeg: “Wat dan?” Ze zeiden: “Wel, over Jezus, uit Nazaret. Hij was een profetisch man, vol macht in werk en woord voor God en heel het volk. Hoe onze hogepriesters en leiders hem hebben uitgeleverd tot een terdoodveroordeling en hem hebben gekruisigd. En wij hoopten dat hij Israël zou gaan verlossen, maar ondertussen is het al de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Wel waren er enkele vrouwen uit ons midden
die ons in verwarring brachten. Zij waren vroeg in de morgen naar het graf gegaan, maar vonden zijn lichaam niet, en zij kwamen zeggen dat ze een visioen van boodschappers [angeloi] hadden gezien, die zeiden dat hij leeft. Enkele van de mensen die met ons samen waren, zijn dan naar het graf gegaan. ze vonden het zoals de vrouwen hadden gezegd, maar hem hebben ze niet gezien.”
Nu zei hij tegen hen: “O onverstandigen en tragen van hart om tot vertrouwen te komen op grond van alles wat de profeten hebben gezegd … ‘Moest’ soms niet de Gezalfde [Christos] dit alles lijden om binnen te gaan in zijn grootsheid?” En beginnend bij Mozes legde hij bij al de profeten duidelijk aan hen uit wat in al de Geschriften op hem betrekking had.
Ze naderden het dorp waar ze heen trokken en hij deed alsof hij verder zou gaan. Maar zij drongen sterk aan: “Blijf bij ons, de dag is dalend, de nacht is nabij.” En hij ging bij hen binnen om bij hen te blijven. En toen ze samen aan tafel waren, gebeurde het: Hij nam het brood en zegende het, hij brak het en gaf het hun. Nu gingen hun ogen wijd open
en zij herkenden hem. Hij werd onzichtbaar voor hen.
Ze zeiden tegen elkaar: “Brandde ons hart niet in ons toen hij zo tegen ons sprak onderweg en toen hij voor ons de Schriften echt opende?” Ze stonden op [= ze verrezen!] en nog hetzelfde uur keerden ze naar Jeruzalem terug. Ze vonden er de elf en enkelen met hen bijeen. Dezen zeiden: “De Heer is werkelijk opgestaan! Hij heeft zich laten zien aan Simon!” En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood.

Hoe komt het dat dit Emmaüs-verhaal in onze tijd zo geliefd is. Het zit nochtans vol ontgoocheling, vertwijfeling, verwarring, afdruipen, niet-begrijpen, niet-zien, nacht, …
Misschien ervaren wij onze huidige tijd, en ons leven daarbinnen, ook wel zo: De ‘oude’ wijze van geloven, eens zo glorieus en waar generaties hun leven op bouwden, is teloorgegaan, ‘schandelijk gekruisigd’. En wij, wij snappen het niet en druipen ontgoocheld af …
Welke uitweg biedt ons dit verhaal? Géén uitweg! Alleen maar: een weg … om te gaan! Er zal ‘iets te zien zijn’ als we durven afdruipen(!), durven ontgoocheling en ogenschijnlijk falen erkennen, én durven terugkeren. Dat terugkeren gebeurt wel naar dezelfde plaats, maar niet met dezelfde innerlijke houding. Tussenin is iets uitermate belangrijks gebeurd: ze hebben de
Lévende ontmoet. Hebben ze Jézus ontmoet? Overal waar het gaat over de uiterlijke verschijning van Jezus, staat er bij dat ze het níet zagen! Hun hart en ogen gaan wél open – en dat noemen zij: ‘we hebben hem herkend’ – waar iemand luistert naar hun verhaal en hen bemoedigend toespreekt, en waar iemand ‘het brood met hen breekt’.
Met wie zal ík vandaag ‘parochie’ vormen om hem of haar iets van de Lévende te laten herkennen?!

Lc.9,11b-17 (16/06/2022)

Hij ontving de menigte die hem zocht hartelijk en vertelde hen over het koningschap van God, en al wie genezing nodig hadden, heelde hij.
De dag begon nu naar haar einde te lopen. De twaalf kwamen naar hem toe en zeiden: “Laat die mensen gaan, zodat ze in de dorpen en hoeven in de omgeving onderdak en voedsel kunnen vinden, want we zijn hier op een eenzame plaats.”
Maar hij zei tegen hen: “Geven jullie zelf hun maar te eten!” Zij antwoordden: “Wij hebben niet meer bij [voor] ons dan vijf broden en twee vissen, of moeten wij erop uit om voor heel dit volk eten te kopen?” Want er waren zo’n vijfduizend mannen daar.
Jezus zei nu tegen zijn leerlingen: “Laat ze plaatsnemen in eetgezelschappen van ongeveer vijftig.” Dat deden ze en allen namen plaats. Jezus nam nu de vijf broden en twee vissen en, opziend naar de hemel, sprak hij de zegen uit, brak ze, en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de mensen voor te zetten.
Zij aten en allen werden verzadigd. Ze verzamelden wat over was: twaalf rantsoenmanden! [het nodige brood voor de komende dag, voor elk van de leerlingen – Lc.11,3]

De voorbije dagen lazen we uit de Bergrede. Er klonken heel wat aanwijzingen om naar te leven. En Matteüs laat doorheen die rede ook duidelijk het vertrouwen in zijn toehoorders horen. Vandaag is Lucas aan het woord en vraag ik me af … hoe staat het met dat vertrouwen?
Jezus zegt heel expliciet: “Geven ‘jullie zelf’ hun te eten.” M.a.w. het is nu aan jullie. Hier zijn de mensen die jullie zijn toevertrouwd. En toch valt hun frank nog steeds niet. Geen van de twaalf denkt er ook maar één moment aan dat zij ‘zijn vertrouwen’ waard zijn, en grijpen naar oude vertrouwde gewoontes (op zoek gaan naar één of andere broodbakker). Ze zien de rijkdom niet van wie aan hen zijn toevertrouwd. Ze beseffen niet wat mensen elkaar te bieden hebben. Heel geduldig laat Jezus nog een keer zien wat hij bedoelt als hij spreekt over dat koningschap van God, en hoe het daar aan toe gaat.
Probeer heel open en ontvankelijk te kijken en je zal zien wat er aanwezig is. Vertrouw dat toe aan G-d en geef het terug. Het zal voldoende zijn om allen te voeden en,… er zal overvloed zijn.

Lc.10,38-42 (17/07/2022)

Terwijl ze verder trokken [naar Jeruzalem], gebeurde het eens dat hij in een dorp kwam waar een zekere vrouw die Marta heette hem in haar huis ontving. Ze had ook een zus die Maria heette. Deze ging bij Jezus neerzitten en luisterde naar zijn woorden. Marta werd rondgetrokken door het vele bedienen. Ze kwam er even bij staan en zei: “Heer, doet het jou niets dat mijn zus mij alleen laat met het bedienen? Zeg dan toch tegen haar dat ze met mij meehelpt.”
Jezus antwoordde haar: “Marta, Marta, wat ben je bezorgd en laat je je verontrusten door zoveel dingen. Nodig is één te zijn. Maria heeft voor dit goed gekozen en het zal haar niet ontnomen worden.”

Twee vrouwen, de ene wordt geleefd en maakt geen keuzes. Ze doet alles omdat ze nu eenmaal vindt dat het zo hoort en ergert zich aan haar zus die ervoor kiest om hier niet in mee te gaan. De ander neemt haar leven in de hand door het maken van heel bewuste keuzes.
‘Wat nodig is’, zegt Jezus, is één-zijn en dat heeft duidelijk te maken met kiezen – kiezen voor het beste in jou en dat tot ontplooiing laten komen. Wanneer Marta bij Jezus komt met haar vraag (ook zij is op zoek naar haar eigen plaats – naar dat wat wezenlijk is voor haar leven), is het enige wat hij doet haar bij zichzelf terugbrengen. Hij nodigt haar uit om tot rust te komen en om heel bewust een keuze te maken. Hij daagt haar uit om het beste deel in zichzelf te ontdekken – haar eigen beste deel (mensen gastvrij onthalen, luisteren, werken, of ….?) – en daarmee aan de slag te gaan.

Lc.5,33-39 (2/09/2022)

Ze [de farizeeën en schriftegeleerden] zeiden hem nu: “De leerlingen van Johannes vasten dikwijls en doen gebeden, en ook de leerlingen van de farizeeën doen dat, maar die van jou eten en drinken!”
Jezus antwoordde hen: “Je kunt de bruiloftsgasten toch niet doen vasten zolang de bruidegom bij hen is?! Er zullen dagen komen … Wanneer de bruidegom van hen zal weggenomen zijn, dan zullen zij vasten, in die dagen.”
Hij vertelde hen ook een gelijkenis: “Niemand scheurt een lap van een nieuw kleed om op een oud kleed te zetten. Anders scheurt hij immers én het nieuwe én het oude, en de lap van de nieuwe zal niet passen bij de oude. En niemand doet jonge wijn in oude zakken, anders doet de jonge wijn de zakken barsten, waardoor de wijn zal wegvloeien en de zakken verloren gaan. Nee, jonge wijn moet in nieuwe zakken worden gedaan (zo worden beide bewaard). En niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge. Want hij zegt dat de oude beter [/milder] is.”

Weer zoiets dat van alle tijden blijkt te zijn: de moeite die mensen hebben met wat nieuw is.
Het is de logica zelve dat het nieuwe er anders uitziet dan het oude. Toch wordt dat nieuwe er onmiddellijk op bekritiseerd, omdat men er schier automatisch van uitgaat dat dat ‘andere’ ook minder goed is. Mensen – en dat zijn wij allemaal! – hebben een behoudsgezinde reflex. Dat komt door de innerlijke overtuiging dat wij onszelf moeten redden, en daarvoor enkel rekenen op onze eigen krachten en datgene wat we al kennen.
Hoe reageert Jezus hierop? Hij stelt dit vast. Hij verwijt de mensen met die houding niets. Hij wijst alleen op het fenomeen. Tegelijk laat hij niet na het nieuwe wel te dóen. In zijn concrete levenshouding gaat hij anders met zijn leerlingen en met zijn toehoorders om dan men tot dan toe gewoon was. Jezus brengt geen ‘leer’, maar een ‘levenswijze’, en wel een die niet rekent op eigen kracht, maar vertrouwt op G-ds werkzaamheid.
Zich laten leiden door Jezus, houdt blijkbaar ook in nieuwe dingen te durven aangaan …

Lc.8,1-3 (16/09/2022)

Daaropvolgend trok Jezus een tijdlang langs stad en dorp. Hij predikte en bracht het Goede Nieuws van het koningschap van God. De twaalf waren bij hem en ook enkele vrouwen die geheeld waren van boze geesten en ziekten, waaronder Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan. Ook Johanna, de vrouw van Herodes’ zaakvoerder Chuzas, Suzanna en vele andere vrouwen zorgden voor hen met wat zij hadden.

Hoe dat er aan toe ging, wanneer Jezus zo met zijn aanhang rondtrok, kunnen wij ons moeilijk voorstellen, omdat onze levenswijze zo grondig veranderd is. We kunnen natuurlijk wel denken dat ze – het was ook een groep van enige omvang – eten nodig hadden; en dat terwijl ze eigenlijk niet aan het werk waren! (Veel van de apostelen lieten er zelfs hun werk (én hun gezin) – tijdelijk – voor staan.)
Maar daar wordt blijkbaar voor gezorgd. Ook in iets zó ‘aards’ als voeding voorziet G-d, hier via de zorgzame vrouwenhanden (en ongetwijfeld ook -harten). Zij behoorden dus tot de dichte kring die dagelijks met Jezus omging. Kwamen zij misschien minder aan het woord, hun daden waren minstens zo belangrijk als geloofsverkondiging!
Ook boeiend te merken is dat daar heel verschillende vrouwen tussen zitten. Voor Jezus doet hun achtergrond of hoe ze bij hem zijn gekomen er duidelijk niet toe. Of juister: het doet er wél toe in die zin dat ze mogen zijn wie ze zijn, en dat elk – elk – voor hem zorgde met wat ze hadden/wie ze waren!

Lc.9,7-9  (22/09/2022)

Alles wat er door Jezus gebeurde kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes. Hij raakte hevig verontrust omdat door sommigen gezegd werd dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden. Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was, anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
Maar Herodes zei: “Johannes heb ik onthoofd. Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?” En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.

Dagelijks worden we geconfronteerd met verhalen, (fake)news, twitter en facebookberichten … enz. Langs alle kanten wordt ons onmogelijk veel informatie doorgegeven over wat er gebeurt in de wereld, over de politiek en de wetenschap. We worden (net als Herodes) overspoeld met informatie over het gaan en staan van bekende en minder bekende mensen. En ook vandaag brengt dat onrust met zich mee.
Wat moeten we nog geloven? Wat moeten we doen met al die informatie? Wat is het doel van al die info?
• Creëer ik er mijn eigen waarheid mee?
• Kies ik selectief voor de info die mijn eigen gecreëerde waarheid bevestigt?
• Sluit ik mijn ogen en oren zodat ik verder kan leven in mijn eigen gecreëerde veilige wereld?
• Hoe kan al deze info ervoor zorgen dat ik écht tot Léven kom?
• Ga ik met behulp van de berichten op zoek naar kansen tot ontmoeting?
• Ga ik er bewust mee om zodat ze mij kan leiden naar verrassende en leven-gevende ontmoetingen?
Aan ieder van ons de keuze.