Verbonden Léven

Mt.9,27-31 (2/12/2022)

Toen Jezus van daar vertrok [van het huis van de overste van de synagoge van Kafarnaum], volgden twee blinden hem. Ze schreeuwden: “Ontferm je over ons, zoon van David!” Thuis gekomen, kwamen de blinden bij hem en Jezus vroeg hen: “Vertrouwen jullie dat ik de geestkracht heb dit te doen?” Ze antwoordden: “Ja, Heer!” Toen raakte hij hun ogen aan en zei: “Het gebeure naar jullie vertrouwen.” En hun ogen werden geopend.
Jezus beval hen streng: “Let op dat niemand het te weten komt!” Maar eens buiten maakten ze hem in de hele omgeving bekend.

Stel dat Jezus ons vraagt: “Vertrouw je dat ik de geestkracht heb om jou te genezen?” Spontaan zeggen we vermoedelijk 'ja', en waarschijnlijk terecht. Maar zijn we ons ook bewust van de inhoud van dit antwoord? Want eigenlijk zeggen we: 'Ja, ik geloof, ik vertrouw me aan jou toe, ik geef me over aan G-ds Liefde'.
Dat is nogal wat. G-ds liefde daad-werkelijk beleven en leven heeft namelijk verregaande consequenties. Gelukkig is geloven niet louter mensenwerk. In wezen is geloven zelfs op de eerste plaats gave; door G-d gegeven. Wij kunnen maar geloven omdat G-d deze gave in ons legt. Aan ons om er voor open te staan, ernaar te verlangen, ons te laten opnemen in die goddelijke Liefde. Niet om in haar verstrikt te raken, maar juist om diep bevrijd te worden van ons verblinde ik dat leeft vanuit en rond zichzelf. Zo kunnen onze ogen geopend worden en zullen we zien.

Mt.6,19-23 (23/06/2023)

19     Stapel voor jezelf geen schatten op aarde op,
       waar mot en vreter ze ontoonbaar maken
       en waar dieven inbreken en stelen.
20    Maar stapel schatten in de hemelen op,
       waar noch mot noch vreter ze ontoonbaar maken
       en waar dieven niet inbreken en niet stelen.
21    Want waar je schat is,
       zal ook je hart zijn.

22    De lamp van het lichaam is het oog.
       Als dan je oog één-voudig is [helder, gericht op het ene goede],
       zal heel je lichaam lichtend zijn.
23    Maar als je oog verdwaasd is,
       zal heel je lichaam duister zijn.
       Als het licht in jou duister is,
       hoe groot is dan de duisternis!

Wat zou Jezus denken als hij vandaag in onze maatschappij zou rondwandelen? Ik vrees dat hij een ferme steek in zijn hart zou voelen – tot een hartinfarct toe – als hij ziet hoe het ‘hart’ van ontelbare mensen helemaal gericht is op ‘de schatten op aarde’. Hun ogen zijn zo verblind/verdwaasd dat ze alleen nog ‘oog’ hebben voor vergankelijk ‘goed’. Jezus, als lichtmens, zou ongetwijfeld zich in de duisternis voelen lopen …
Hoe is het gesteld met míjn ‘oog’? Waar richt ik het op? Hoe ‘helder’ is mijn zicht? Hoe is het gesteld met míjn hart? Zoekt het de ‘schatten op aarde’? Of voelt het – mee met Jezus – de pijn om het gemis aan zoeken daarnaar?
De Bergrede laat ons eigenlijk geen keus! Jezus volgen, is je oog één-voudig maken: het richten op G-d, en niet op ‘de schatten op aarde’.

Mt.9,1-8 (6/07/2023)

1     Hij stapte in de boot en stak over
      en zo kwam hij in zijn eigen stad [Kafarnaüm].
2     Kijk! Men bracht een verlamde, liggend op een bed, naar hem.
      Bij het zien van hun vertrouwen,
      zei Jezus tegen de verlamde:
      “Wees gerust, kind, je zonden zijn je vergeven.”
3     En kijk, enige schriftgeleerden zeiden in zichzelf:
      “Die daar spreekt [God]lasterlijk!”
4     Maar hun bedenkingen kennende, zei Jezus:
      “Waartoe toch die kwade bedenkingen in jullie hart?
5     Immers, wat is makkelijker te zeggen:
      ‘je zonden zijn je vergeven’ of
      ‘sta op en loop’?
6     Welnu, opdat jullie zouden weten
      dat de mensenzoon volmacht heeft
      op aarde zonden te vergeven
      – en nu sprak hij tegen de verlamde:
      sta op [ontwaak], neem je bed op en ga naar huis.”
    En hij stond op [ontwaakte] en ging naar huis.
    De menigte die dit zag,
      werd van ontzag vervuld
      en loofde God dat hij zo’n volmacht aan mensen had verleend.

Is het niet vreemd dat de schriftgeleerden het ‘godlasterlijk’ noemen als Jezus zonden vergeeft? Wat kunnen ze daar nu op tegen hebben?
Zoals bijna steeds moeten we ervan uitgaan dat ze het eigenlijk goed bedoelen, maar dat ze nog niet door hebben dat Jezus iets ‘nieuws’ brengt door het ‘oude’ te radicaliseren. ‘Zonden vergeven’ was wel degelijk iets heel belangrijks en heilzaam. Zó belangrijk en bijzonder dat het alleen aan G-d kon toegeschreven worden! Jezus maakt ook hierin blijkbaar de band sterker tussen hoe G-d met mensen omgaat en hoe ze met elkaar kunnen omgaan. Vergeving wordt een cruciaal gegeven voor Jezus. Lees er maar de Bergrede weer eens op na.
En nog wat: Misschien zaten die schriftgeleerden er wel helemaal niet naast. Aangezien ‘zonde’ per definitie tégen G-d gericht is, klopt het eigenlijk wel dat alleen G-d ‘zonde’ kan vergeven. Als Jezus de lamme wil genezen, dan moet hij hem eerst weer in verbinding brengen met G-d. En dat is blijkbaar iets wat mensen ook boor elkaar kunnen doen!

Mt.10,16-23 (14/07/2023)

16    “Kijk, ik zend jullie uit
       als schapen temidden van wolven.
       Wees dus schrander als slangen
       en een-voudig als duiven.
17    En pas op voor de mensen!
       Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven
       en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge].
18    Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden
       omwille van mij,
       tot getuigenis voor hen en voor de volken.
19    Wanneer ze echter jullie overleveren,
       wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen,
       want op dat uur
       zal wat je te zeggen hebt
       je gegeven worden,
20    want niet jullie zijn het die dan spreken,
       maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
21    Een broer zal een broer uitleveren ter dood,
       een vader een kind,
       kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen doden;
22    je zult door allen gehaat worden
       omwille van mijn naam;
       maar wie standvastig blijft ten einde toe,
       zal bevrijd worden.
23    Wanneer ze je in die stad vervolgen,
       vlucht naar een andere.
       Amen, ik zeg jullie:
       Je zult met de steden van Israël niet ten einde zijn
       voordat de mensenzoon komt!”

De twaalf worden uitgezonden, maar eerst worden ze gebriefd. Deze briefing is zeer nuchter, om niet te zeggen ont-nuchterend. Jezus voorspelt geen probleemloos leven. Hij waarschuwt voor ‘de mensen’ en zendt hen uit als schapen temidden van wolven.
De vraag is: hoe blijf je, als schaap midden onder wolven, overeind? Word je dan niet binnen de kortste keren onder de voet gelopen, gekwetst, doodgebeten, …? Niet als je leeft als een slang (schrander of taai) én als een duif (eenvoudig), zegt Jezus.
Zonder ‘slangenhouding’ (weten wat je doet en doordacht handelen) ben je een gemakkelijke prooi voor wolven … maar zonder een constante reminder dat het uiteindelijk gaat om eenvoud, om ‘met mensen mens te worden’ (teder, eenvoudig van hart) … lukt het ook niet. Je hebt ze dus allebei tegelijkertijd nodig. En als je zo standvastig blijft doorgaan, zal je bevrijd worden. Het zal dus niet voor niets geweest zijn. En je mag gerust zijn: als je zo de wereld intrekt, hoef je niet bezorgd te zijn over wat je moet zeggen of doen: het zal je gegeven worden.

Mt.13,47-53 (3/08/2023)

47    “En opnieuw.
       Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
       een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
       en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48    Als het vol is, trekt men het op de oever,
       men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
       de slechte werpen ze weg.
49    Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
       De engelen zullen er op uittrekken
       en zij zullen de slechten [verdwaasden]
       van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50    en hen in de vuuroven werpen.
       Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51    Jezus vroeg hen nu:
       “Hebben jullie dit alles begrepen?”
       “Ja”, antwoorden zij.
52    Nu zei hij:
       “Zo lijkt iedere schriftgeleerde
       die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
       op een huisvader
       die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
53    Toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd,
       vertrok hij van daar [Kafarnaüm].

En opnieuw dus …
Wat zou jíj antwoorden als Jezus jou de vraag stelde of je het begrepen hebt? Lastige vraag. Onze ‘verplichte bescheidenheid’ zou ons wellicht doen zeggen dat het toch allemaal zo simpel niet is en dat we er niet zo zeker van zijn of we het wel goed begrepen hebben.
Dat is ook in de werkelijkheid wel zo, maar laat ons onszelf toch niet té ver eronder duwen! Proberen wij ook niet – op onze plekken en met onze mogelijkheden – mensen van allerlei soort bijeen te brengen? Proberen wij ook geen delicaat onderscheid te maken tussen goed en kwaad (daarvoor hopelijk rekenend op de wijsheid en mildheid van G-d)? Proberen wij ook elke dag opnieuw dat ‘nieuwe’ van het koningschap der hemelen te zoeken en te bewerken? Proberen wij niet de degelijkheid van oude tradities te vertalen naar stevige fundamenten voor vandaag en morgen? …
Misschien staan we er wel dichter bij dan we durven denken …?

Mt.25,1-13 (9/08/2023)

     Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn
       met tien meisjes die hun lampen namen
       en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet.
     Vijf van hen waren dwaas,
       de vijf andere wijs.
     De dwaze namen wel hun lampen mee,
       maar geen olie,
     terwijl de wijzen samen met hun lampen
       ook olie in hun kruiken meenamen.
5      Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
       vielen ze allen in slaap.
     Maar midden in de nacht klonk er geroep:
       “Kijk! De bruidegom komt!
       Trek hem tegemoet.”
     Toen stonden alle meisjes op
       en brachten hun lampen in orde.
     De dwazen zeiden tegen de wijzen:
       “Geef ons van jullie olie,
       want onze lampen gaan uit.”
9      Maar de wijzen antwoordden:
       “Best niet, er zal immers niet voldoende zijn
       voor ons en jullie samen.
       Ga liever naar de verkopers
       en koop er voor jezelf.”
10    Terwijl ze weg waren om olie te kopen,
       kwam de bruidegom aan,
       en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig]
       ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest
       en de deur werd gesloten.
11    Later kwamen ook de andere meisjes aan
       en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!”
12    Maar hij antwoordde:
       “Ik zeg jullie naar waarheid:
       Ik ken jullie niet.”
13    Wees dus wakker!
       Want je kent dag noch uur.

Dit is een parabel - met z’n verhalende scherpstellingen – over wijsheid en dwaasheid en over al dan niet gekend zijn.
Het begint bij verlangen en uitkijken naar, maar wat als het wachten blijft duren en het donker wordt? Wat als de nacht valt? Herkenbaar? Je leeft met een zeker verlangen, vol verwachting gericht op een vol-leven … en dan is er die stugge realiteit, die blijft aanhouden en gevolgd wordt door de avond, de nacht, soms stikdonker, vol leegte en gemis. Het vermoeden van volheid dreigt te worden opgegeven.
Om hier door te komen is er wijsheid nodig – wijsheid als leren luisteren naar wat heilig is en wat niet, onderscheiden waar G-d zijn sporen trekt en waar niet – want die wijsheid (olie) houdt de lamp brandend. En dat is niet te delen. Het is ieders persoonlijke verantwoordelijkheid, het gaat over een levenshouding, een bewust leven gespitst op wat er zich aandient. Aan ons de keuze om al dan niet lerend – dat is met een open geest en hart – in het leven te staan. In die open, alert wakkere levenshouding zal je gekend zijn.