Verbonden Léven

Joh.20,11-18 (2/04/2024)

       [Nadat Petrus en Johannes het lege graf hadden gezien en weer weggegaan]
11    Maria [van Magdala] was wenend bij het graf blijven staan.
       Zo wenend, boog zij zich naar het graf toe
12    en aanschouwde twee boodschappers [angeloi]
       die daar zaten in het wit,
       één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde,
       daar waar het lichaam van Jezus had gelegen.
13    Ze zeiden tegen haar:
       “Vrouw, waarom ween je?”
       Ze antwoordde hen:
       “Omdat ze mijn heer hebben weggenomen
       en ik niet weet waar ze hem hebben gebracht.”
14    Toen keerde zij zich om, naar achter [= weg van het graf]
       en aanschouwde Jezus die daar stond,
       zonder te weten dat het Jezus was.
15    Jezus zei haar:
       “Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?”
       Menend dat het de tuinman was, zei ze:
       “Heer, als jij hem weggedragen hebt,
       zeg me waar je hem hebt neergelegd,
       zodat ik hem kan halen.”
16    Nu zei Jezus tegen haar: “Maria.”
       Zij keerde om en zei: “Rabboeni!”
       – wat wil zeggen: mijn meester.
17    Jezus zei haar:
       “Hou mij niet vast,
       want ik ben nog niet opgegaan naar mijn Vader.
       Maar ga naar mijn broers en zeg hen:
       Ik ga op naar mijn en jullie Vader,
       naar mijn en jullie God.”

18    Maria van Magdala ging naar de leerlingen
       en berichtte hen dat zij de Heer had gezien
       en dat hij dit tegen haar had gezegd.

Een ander ‘lege graf-verhaal’. De getuigenissen over het ‘lege graf’ verschillen wat van evangelist tot evangelist, of ook nog tussen de personages onderling. Het was dan ook een onbegrijpelijk gebeuren – ook, of misschien zelfs juist, voor die allereerste getuigen! Toch zijn er ook een aantal trekken die consequent telkens weerklinken.
Een eerste daarvan noemden we gisteren al: mensen komen erdoor in beweging.
Een tweede ook al, maar hier nadrukkelijker: door hun ‘ontmoeting aan het lege graf’ overwinnen mensen hun moeilijke gevoelens van verdriet, angst, ontgoocheling, verwarring, … Die zijn er duidelijk allemaal wel – ze worden ook nooit ontkend of geminimaliseerd –, maar ‘iets’ drijft hen verder, daaraan voorbij.
En een derde is de ‘niet-vastpakbaarheid’ van de ‘ontmoeting aan het lege graf’. Niemand kan Jezus claimen ‘voor eigen gebruik’. De Verrezene is ín de wereld, maar is niet ván de wereld. In de Liefde vertrouwd met hem, zal een waarachtige leerling(e) hem de Gans Andere láten zijn …