Verbonden Léven

Joh. 16,20-23a (19/05/2023)

20    Amen, amen, ik zeg jullie:
      Jullie wenen en weeklagen,
      terwijl de wereld zich zal verheugen;
      jullie zullen in pijn zijn,
      maar je pijn zal tot vreugde worden.
21   Wanneer een vrouw baart,
      is zij in pijn als haar uur gekomen is,
      maar wanneer zij het kindje gebaard heeft,
      denkt zij niet meer aan de drukkende pijn
      door de vreugde dat er een mens ter wereld is gekomen.
22   Ook jullie zullen dus eerst wel pijn voelen,
      maar ik zal jullie terugzien
      en dan zal je hart verheugd zijn
      en die vreugde zal niemand van je kunnen afnemen.
23   Op die dag zul je mij niets meer hoeven te vragen.

“Jullie zullen in pijn zijn, maar je pijn zal tot vreugde worden … en die vreugde zal niemand van je kunnen afnemen.”
Dit is een fundamenteel kenmerk van ons geloof, nl. de openheid naar de toekomst. Daar horen woorden bij als: hoopvol, open, verlangend, maar ook geduld en lange adem. Voor een christen is er geen situatie die niet veranderbaar is. Er is in iedere situatie altijd, ergens, hoe dan ook, hoop te vinden. Daarom is het zo akelig jammer als je mensen ontmoet bij wie elke verwachting is gedoofd en die aan het einde van hun mogelijkheden denken te zijn gekomen. En ja, we weten maar al te goed hoe vaak daar alle aanleiding voor lijkt te zijn. Maar toch … Ergens op de bodem van de meest uitzichtloze situatie, sluimert altijd nog het tere plantje van de hoop. Het is er, maar het moet gezien worden. Het is er, maar het moet gevoed worden. Het is er, maar het moet de kans krijgen, licht en ruimte, om te groeien.