Verbonden Léven

Mt.18,21 – 19,1 (17/08/2023)

21    Petrus kwam naar Jezus en vroeg:
       “Heer, hoe vaak mag iemand tegen mij zondigen
       om hem nog te vergeven?
       Tot zeven maal?” [volgens de Thora: drie of vier maal]
22    Jezus antwoordde hem:
       “Niet tot zeven maal, zeg ik je,
       maar tot zeventig maal zeven maal!”
23    Zo is het koningschap van de hemelen te vergelijken
       met een koning die vereffening wilde vragen van zijn dienaren.
24    Toen hij begon werd iemand bij hem gebracht
       die hem tienduizend talenten schuldig was. [= 10.000 x 6.000 daglonen]
25    Omdat hij niets had om te betalen,
       beval de heer dat hij, met zijn vrouw, kinderen en al wat hij had,
       verkocht zouden worden.
26    Nu viel de dienaar voor hem op zijn knieën en smeekte:
       “Wees grootmoedig met mij en ik zal je alles betalen.”
27    De heer werd ten diepste bewogen,
       liet de dienaar vrij
       en schold hem het geleende kwijt.
28    Maar toen die dienaar naar buiten ging,
       kwam hij een mede-dienaar tegen die hem honderd denariën schuldig was. [= 100 daglonen]
       Hij greep hem bij de keel:
       “Betaal wat je me schuldig bent!”
29    De mede-dienaar viel hem aan de voeten en smeekte:
       “Wees grootmoedig met mij en ik zal je alles betalen.”
30    Maar hij weigerde.
       Integendeel, hij wierp hem in de gevangenis
       totdat hij het verschuldigde betaald zou hebben.
31    Andere mede-dienaars zagen dit gebeuren
       en waren zo diep geschokt
       dat ze het gebeuren aan hun heer gingen melden.
32    Toen riep de heer hem bij zich en zei hem:
       “Inrotte dienaar,
       heel die schuld heb ik jou kwijtgescholden
       omdat je mij dat gesmeekt hebt.
33    Moest je je dan ook niet ontfermen over die mede-dienaar,
       zoals ik me ontfermd heb over jou?”
34    En vertoornd leverde de heer hem over aan de folteraars
       totdat hij het hele verschuldigde betaald zou hebben.
35    Zo zal ook mijn hemelse Vader met jullie doen
       als je niet van harte je mede-mens vergeeft.”
1      Toen Jezus deze woorden had beëindigd,
       vertrok hij uit Galilea
       en kwam in het gebied van Judea
       aan de overkant van de Jordaan.

Het Christendom wordt de godsdienst van de naastenliefde genoemd. In alle andere wereldgodsdiensten is dat aspect ook aanwezig, maar Jezus legt er inderdaad een meer dan bijzondere nadruk op. En dat gaat dan niet alleen over praktisch goed doen (“wat je aan de minsten van de mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan” Mt.25,40) of over het helend met mensen omgaan, zoals Jezus dat zelf deed en waar Christenen inderdaad altijd goed in zijn geweest.
Uitzonderlijker is Jezus’ klemtoon op een beetje een ‘apart geval’ van de naastenliefde, namelijk de vergeving! (En het is niet zo zeker of we daar even goed in zijn …) Gisteren hoorden we al hoe ik behoedzaam moet omgaan met fouten die anderen maken. Vandaag wordt het nog moeilijker als dat gaat over fouten die begaan zijn ten aanzien van mezelf! Petrus dacht dat hij genereus was met 7 keer vergeving aan te bieden. Jezus gaat daar exuberant over – met als enige ‘reden’ dat G-d nog eindeloos veel exuberanter míj vergeeft (daar gaat die parabel toch over?!).