Verbonden Léven

Lc.13,1-9 (20/03/2022) 

Terwijl Jezus hierover bezig was, waren er onder de aanwezigen die hem vertelden over de Galileeërs van wie [de romeinse landvoogd] Pilatus het bloed vermengd had met dat van hun offerdieren. Jezus antwoordde hun: “Denken jullie dat deze Galileeërs grotere zondaars waren dan de anderen, omdat ze dit hebben moeten lijden? Neen!, zeg ik jullie, maar als jullie je niet bekeren, zul je allen op dezelfde manier omkomen. Of die achttien die stierven toen de toren bij de Siloam [een vijver in Jeruzalem] op hen viel. Denken jullie dat zij schuldiger waren dan de andere bewoners van Jeruzalem? Neen!, zeg ik jullie, maar als jullie je niet bekeren, zul je allen op dezelfde manier opkomen.”
Hij vertelde nu deze gelijkenis: “Iemand had in zijn wijngaard een vijgenboom geplant. Hij kwam er vruchten aan zoeken, maar vond er geen. Hij zei tegen de wijngaardenier: “Kijk, drie jaar kom ik nu al vruchten zoeken aan deze vijgenboom, maar vind er geen. Hak hem uit. Waartoe zou hij nog de grond verder uitputten!” Maar de wijngaardenier antwoordde hem: “Heer, laat hem nog dit jaar … Ik zal eerst nog eens de grond bewerken en bemesten. Als hij dan vruchten draagt … En indien niet, hak hem later dan maar uit.””

Zoals jullie denken, zo denkt G-d niet, zegt Jezus. Denk niet dat je vrij van schuld bent wanneer jou niets overkomt. Niemand is vrij van schuld (we zijn immers mensen!). G-ds omgaan met zijn mensen is zó anders. Om dit te duiden eindigt Jezus zijn relaas met het eenvoudige beeld van de vijgenboom die al drie jaar geen vrucht meer geeft. De eigenaar is er klaar mee. Hak hem om, want hij dient tot niets. Maar de wijngaardenier weet zich uitgedaagd om extra zorg te dragen voor een leven dat dood dreigt te lopen. Hij oefent zijn geduld, is alert en zorgzaam en heeft aandacht, échte aandacht voor het leven dat hem gegeven is. Hij doet er alles voor om het vrucht te laten dragen.
Zalig toch hoe G-d omgaat met zijn mensen; zo heel-makend. Het zet mij op weg om liefdevol en zorgzaam met elkaar om te gaan. Om zo te leven, dat de ander er toe doet, wat er ook gebeurd is. Weet hebbende van het feit dat als wij zo met elkaar omgaan, er in alle onvruchtbaarheid (doodsheid), 'nieuw’ leven mogelijk gemaakt zal worden.