Verbonden Léven

Lc.1,26-38 (20/12/2023)

26    In de zesde maand [van de zwangerschap van Elisabeth, de toekomstige moeder van Johannes de doper],
       werd de boodschapper [engel] Gabriël vanwege God uitgezonden
       naar een stad in Galilea, Nazaret genaamd,
27    naar een jonge vrouw die verloofd [in ondertrouw] was
       met een man die Jozef heette,
       uit het huis van [die afstamde van koning] David.
       De naam van die jonge vrouw was Maria.
28    De engel kwam bij haar binnen en zei:
       “Vrede zij met jou, begenadigde. De Heer weze met jou!
       Gezegend ben jij onder de vrouwen.”
29    Zij echter was erg in de war van deze woorden
       en vroeg zich af wat deze begroeting moest betekenen.
30    De boodschapper zei tegen haar:
       “Wees niet bang, Maria,
       jij hebt genade gevonden bij God.
31    Kijk! Je zult zwanger worden
       en een zoon baren
       en je zult hem de naam ‘Jezus’ [God redt] geven.
32    Hij zal groot zijn
       en zoon van de Allerhoogste worden genoemd,
       en God de Heer zal aan hem geven
       de troon van zijn vader David.
33    Hij zal koning zijn over het huis van Jakob [Israël]
       tot in eeuwigheid
       en aan zijn koningschap zal geen grens zijn.”
34    Nu zei Maria tegen de boodschapper:
       “Hoe zal dat gebeuren,
       aangezien ik geen omgang met een man heb?”
35    De boodschapper antwoordde haar:
       “Heilige geest zal over jou komen,
       de geestkracht van de Allerhoogste zal je omhullen.
       Daarom ook zal wie uit jou geboren wordt
       heilig genoemd worden, zoon van God.
36    Kijk! Elisabet, je bloedverwante,
       ook zij heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen.
       Ze is in haar zesde maand,
       hoewel ze onvruchtbaar werd genoemd.
37    Want bij God is geen woord krachteloos.”
38    Nu zei Maria: “Ziehier de dienares van de Heer.
       Moge met mij gebeuren naar jouw woord.”
       En de boodschapper ging van haar weg.

Op 8 dec. hadden we dit Evangelie al, o.w.v. het Mariafeest. Je kunt ook dat commentaar nog eens hernemen natuurlijk, maar we bekijken het vandaag met andere ogen. We kijken even door de ogen van de engel! Die speelt in de aanloop naar Kerstdag een grote rol: hier bij Maria, eergisteren bij Jozef, gisteren bij Zacharias, en straks bij de herders en de ‘drie wijzen’.
Wat zou G-d zijn zonder zijn boodschappers?! Net zoals met zijn geboorte in een mens, is Hij voor de aankondiging en uitwerking daarvan helemaal afhankelijk van anderen. Maar een ‘engel’ is nu net ‘iemand’ die zich helemaal ten dienste stelt van G-d, die zijn(?) eigen wil al helemaal op G-ds wil heeft afgestemd en helemaal ‘leeft in lijn met G-d’.
Dat betekent ook dat een ‘engel’ niet noodzakelijk vleugeltjes heeft. Wellicht ware het beter te zeggen dat hij(?) ánderen vleugels geeft! Wat zou het met Maria hebben gedaan, toen de boodschap eenmaal tot haar doorgedrongen was?! Wat zou het met ons doen, als een engel óns zo’n boodschap zou brengen? Wat zou het doen als ík, als engel van G-d, vandaag iemand vleugels geef …?