Verbonden Léven

Lc.8,1-3 (16/09/2022)

Daaropvolgend trok Jezus een tijdlang langs stad en dorp. Hij predikte en bracht het Goede Nieuws van het koningschap van God. De twaalf waren bij hem en ook enkele vrouwen die geheeld waren van boze geesten en ziekten, waaronder Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan. Ook Johanna, de vrouw van Herodes’ zaakvoerder Chuzas, Suzanna en vele andere vrouwen zorgden voor hen met wat zij hadden.

Hoe dat er aan toe ging, wanneer Jezus zo met zijn aanhang rondtrok, kunnen wij ons moeilijk voorstellen, omdat onze levenswijze zo grondig veranderd is. We kunnen natuurlijk wel denken dat ze – het was ook een groep van enige omvang – eten nodig hadden; en dat terwijl ze eigenlijk niet aan het werk waren! (Veel van de apostelen lieten er zelfs hun werk (én hun gezin) – tijdelijk – voor staan.)
Maar daar wordt blijkbaar voor gezorgd. Ook in iets zó ‘aards’ als voeding voorziet G-d, hier via de zorgzame vrouwenhanden (en ongetwijfeld ook -harten). Zij behoorden dus tot de dichte kring die dagelijks met Jezus omging. Kwamen zij misschien minder aan het woord, hun daden waren minstens zo belangrijk als geloofsverkondiging!
Ook boeiend te merken is dat daar heel verschillende vrouwen tussen zitten. Voor Jezus doet hun achtergrond of hoe ze bij hem zijn gekomen er duidelijk niet toe. Of juister: het doet er wél toe in die zin dat ze mogen zijn wie ze zijn, en dat elk – elk – voor hem zorgde met wat ze hadden/wie ze waren!