Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 24

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers 

Psalm 24

Van de Heer is de aarde en ál wat er léeft,
de wereld en àl haar bewòners.
Want Hij vestigde haar op de woeste wàteren,
op de zeeën haar fundamenten gestéld.

Wie zal opgaan naar Gods héilige wóning?
Wie integer is in dènken en dòen;
wie zichzelf niet ijdel verhèft;
wie niet bedrieglijk is met zijn wóord.

Hij zal dráger zijn van Gods zégen,
gerechtigheid en hèil vanwege onze Gòd.
Zo is het volk dat Hem zòekt,
die zoeken zijn Geláat.

Poorten, hef je hóofden omhóog,
de koning vol glòrie wil bìnnengaan.
Wie is die koning vol glòrie?
Het is de Heer, de machtige, onze Gód.

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

Psalm 24 - aanzet

Ik weet niet of jullie dat ook hebben, maar vooraleer ik ‘denken’ kan, voel ik al een ‘ja’ of een ‘neen’ bij een psalm. Het allereerste woord dat ik lees, bepaalt als het ware de richting. En deze keer was dat eerste woord een schot in de roos:

Maak mij tot drager van jouw Zegen!

Deze woorden vertolken zowat hoe ik gelovig in het leven sta. Ik weet me gezonden, van God uit naar de schepping toe: de aarde, de natuur, de mensen. Ik kreeg daartoe een pakketje aan mogelijkheden mee, en met dat alles maakt Hij mij tot drager van zijn Zegen. En zo kreeg ieder van ons zijn eigen pakketje aan unieke mogelijkheden mee, en maakt Hij ieder van ons op een unieke manier tot drager van zijn Zegen.

Als ik dan de psalm zelf lees, zie ik daarin een af te leggen weg, van de woeste wateren waarmee de schepping begon naar de voltooiing daarvan in het opgaan naar Gods heilige woning, waarmee de Apocalyps eindigt. Wij allen mogen meedoen in dit scheppingsproces dat nooit af is. Fundament is dat we ‘God’ erkennen als Schepper, als Heer en Koning, als Hij die Zegen schenkt.

En dan is het aan ons. Als we vanuit die erkenning van ‘God’ in deze wereld staan, dan vinden we als vanzelf het evenwicht tussen te klein en te groot. We weten ons groot genoeg om mee te kunnen bouwen aan de verdere voltooiing van de schepping, we weten ons klein genoeg om onszelf niet op te blazen en alles wat we doen op eigen rekening te schrijven. En juist in dat evenwicht worden we drager van Gods Zegen. Hij mag zichtbaar worden in hoe wij in de wereld staan.

Nu kunnen we dat alles in ons eentje doen. En dat is goed, want met ieder die op deze manier in de wereld staat, licht een beetje meer van Gods heilige woning op. Ieder die zo handelt creëert een beetje hemel op aarde. Sterker wordt het als mensen die zo leven, elkaar zoeken. Ze blijven dan geen enkelingen, maar worden ‘volk dat Hem zoekt’. Gevolg daarvan is dan weer dat Gods heilige woning – Gods rijk – die hemel op aarde sterker oplicht.

Hoe ik mezelf dat laatste zie doen? Wel, ik verbind me met jullie en met andere medegelovigen, dat in de eerste plaats. Maar er is meer: ik probeer ook in medemensen die zich niet zomaar gelovig noemen dat ‘Zegen dragende aspect’ te zien. En als ik het zie, dan benoem ik dat, en ik vertel ze hoe dat mij verwarmt, hoe dat mij gelukkig maakt. En geloof het of niet, maar op dat moment breekt weer zo’n straaltje licht door. Gods Zegen wordt tastbaarder, voor mij, voor die ander … en voor de mensen rondom.

Ooit creëerden mensen God een woning in grootse bouwwerken. Vele van die bouwwerken komen op onze dagen leeg te staan, of ze worden verkocht en voor andere doeleinden dan ‘Gods woning te zijn’ gebruikt. Zelf geloof ik dat we God op de hierboven beschreven manier een nieuw soort woning bouwen, eentje waarvan wij zelf de stenen zijn – hoekstenen én andere – waaruit Gods woning wordt opgetrokken. En wij, we mogen poort zijn tot die woning God. Met de Zegen die we uitdragen, nodigen we anderen uit ook binnen te treden