Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 124

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 124

Als Gòd niet vòor ons was
– volk van Gód, herhàal het! –
toen de mensen tegen ons òpstonden …
in hun woede hadden ze ons lévend verslònden.

Dan had het wàter ons verzwòlgen,
de vloed onze zíel overspòeld;
ja, wij zouden zijn bedòlven
door bránding en kòlken.

Maar onze ziel, als een vògel, is ontsnàpt
aan de válstrik van de vògelvangers;
de valstrik is verbròken
en wíj, wij ontkwàmen.

Geprezen de Heer, Hij gàf ons niet prìjs,
niet als próoi voor hun tànden.
Onze hulp is in de Naam van de Hèer,
die hemel en áarde gemàakt heeft.

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

Aanzet – Psalm 124

Deze maand een Psalm met een dreigend begin. Dreiging van woedende mensen die tegen elkaar opstaan. Dreiging van water dat alles overspoelt en meesleurt. Dreiging van het net waarin mensen hopeloos verstrikt raken en waaruit ze nooit meer lijken te ontsnappen.
Deze dreigingen komen niet uit de lucht gevallen. Ze zijn verweven met het hele bestaan van het Israëlische volk. Zij waren ooit eeuwenlang slaven in het dreigende Egypte. En na hun wonderlijke uittocht vielen ze bijna opnieuw ten prooi aan de troepen van de Farao en de woeste golven van de Rode Zee. Altijd opnieuw stak de dreiging de kop op. En ze gaat door … Joden worden bij vlagen vervolgd, met als absolute dieptepunt Nazi-Duitsland. En nog steeds maakt Hamas er geen geheim van dat zijn diepste wens is: de vernietiging van Israël. Prachtig toch dat Israël blijft zingen: “Als God niet voor ons was … “. Wat een geloof, wat een vertrouwen!
En wij? Wij hebben het eigenlijk best wel comfortabel met elkaar. Nochtans is ook in onze wereld de dreiging nooit ver weg. Dreiging van een ecologische catastrofe, dreiging van terrorisme, financiële dreiging ... En ook in ieders persoonlijk leven weten we dat één slechtnieuwsgesprek met je partner, de dokter, je werkgever, een vriend(en) … je hele leven op zijn grondvesten kan doen daveren. Er is zoveel dat we zelf niet in de hand hebben. Er is zoveel waardoor we overspoeld, meegesleurd en verslonden kunnen worden.
Een dreigend begint tot de toon ineens omslaat:

“de valstrik is verbroken en wij, wij ontkwamen.
Geprezen de Heer, Hij gaf ons niet prijs, niet als prooi voor hun tanden.”

Ook dit komt net zo min uit de lucht gevallen als de dreiging. Ook dit is een lijn die we doorheen heel de Bijbel tegenkomen. Juist in de meest benarde omstandigheden wordt de valstrik verbroken, en ontkomen mensen. Er ontstond een pad dwars door de woeste golven, ballingen keerden terug uit het verre en vreemde land … mensen worden aan mensen toevertrouwd, wonderen gebeuren.
In deze Psalm klinkt voor mij de geschiedenis van Israël door, en het wonder dat dat volk nog bestaat tot op de dag van vandaag. Ik proef de verbazing en hoor ze in deze Psalm doorklinken. Het bidden ervan doet ook mij verwondert naar de wereld kijken.
’t Probleem is dat ik het niet altijd zie (meestal niet zelfs). Wij, mensen, kijken te klein, zien vaak alleen maar de zorgen van elke dag. De Bijbel, en deze maand ook onze Psalm leert mij groter te kijken: verder terug, naar de diepte van het kruis en verder vooruit, naar wat komen zal. Vandaar waarschijnlijk dat deze Psalm ook soms wel ‘het oudste paaslied’ wordt genoemd. Alles werd donker op Goede Vrijdag en het bleef stil, verlaten op Stille Zaterdag … dat is het dieptepunt, dieper dan dat konden we niet zinken. Maar … de dood heeft nooit het laatste woord, G-d breekt het kwaad zodat het graf openbreekt. Liefde is sterker dan de dood.
De Psalm roept voor mij een hele geschiedenis op en als ik de grote lijn niet in het oog houd, ja, dan ga ik twijfelen. Want in mijn eigen kleine leventje ervaar ik G-ds aanwezigheid vaak niet. Dat zal voor Israël ook wel zo geweest zijn, vermoed ik. Zij zongen met deze Psalm hun grote opluchting en blijdschap uit ná de terugkeer uit ballingschap. Ik kan het niet nalaten te denken, waar was G-d dan in die ballingschap, in Auschwitz, tijdens de Holocaust? En waar is G-d als ik me verlaten voel, ellende, verslaving, onmacht zie rondom mij, als ik er onderdoor dreig te gaan? Ik weet wel dat dit onmogelijke vragen zijn. Gelukkig zegt onze Psalm mij, kijk groter, ruimer dan jezelf en je zal het zien. Het is G-d die bevrijdend aanwezig is tussen mensen. Hij maakt je vrij uit alle netten, vist je op uit het kolkende water. Hij is er … altijd! Hij wil zo graag dat je vrij bent, vrij als een vogel in de lucht. En verlangt dat ik ook anderen die vrijheid gun. Dat we elkaar niet vastbinden, niet kopje onder duwen, maar elkaar écht ontmoeten, vertrouwen en vergeven, elkaar nabij zijn en blijven ook als het lastig is, als onmacht, ellende, kwaadheid aanwezig ons lijken te verzwelgen.
Maar het is en blijft een lastig ding, die ommekeer van dreiging naar overgave. Het heeft alles te maken met het lef om dit aan mij te laten gebeuren. Niet alles zelf willen oplossen maar uit handen geven wat te groot is voor mij … het is een proces van lange adem, vallen en opstaan, kopje ondergaan en toch weer boven gehaald worden.
Onze Psalm maakt mij nog maar eens duidelijk dat het kan, dat het zal: Losraken uit de netten, me laten opdelven. Dat ik mijn leven mag leggen in zijn hand. En hij daagt me uit om het aan te durven: mijn leven te laten leiden en dragen door G-d. Ook als ik de dieperik in ga, me doorheen tegenslag moet worstelen, … ook (juist dan) wil G-d met mij mee gaan en mag ik Léven-IN-vertrouwen.
Dat klinkt voor mij des te meer door in het prachtige slotvers, woorden die telkens weer klinken in abdijen en kerken:

"Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft."