Verbonden Léven

Mt.14,1-12 (31/7/2021)

In die tijd hoorde de viervorst Herodes het gerucht over Jezus en hij zei tegen zijn vertrouwelingen: “Dat is Johannes de doper die is opgestaan uit de doden! Daardoor werken die krachten in hem.”
Want Herodes had Johannes gegrepen en hem gebonden in de gevangenis, omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus. Johannes had hem immers gezegd: “Het is je niet geoorloofd haar te huwen.” Hij had hem willen doden, maar hij vreesde de menigte omdat zij hem als een profeet beschouwden.
Toen Herodes echter een verjaardagsfeest gaf, danste de dochter van Herodias in hun midden. Zij behaagde Herodes zozeer dat hij met een eed beloofde haar te geven wat ze vroeg. Zij zei, eerder al opgestookt door haar moeder: “Geef mij, hier op een schotel, het hoofd van Johannes de doper.” De koning werd bedroefd, maar vanwege de eed en de tafelgenoten, beval hij dat het haar zou worden gegeven. En hij zond iemand om Johannes in de gevangenis te onthoofden.
Men bracht zijn hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje en zij bracht het naar haar moeder.
Zijn leerlingen kwamen, namen het lichaam mee en begroeven het. Daarna gingen ze het Jezus melden.

Arme koning Herodes (arme wij?) … Je zo in bochten wringen om je eigen losbandigheid toch maar het oog van ‘recht’ te geven … (Bemerk de ‘interessante’ tegenstrijdigheid in de woorden (bemerken we ze ook in onze daden?): bocht – recht, los – band.)
Liever een ander een kopje kleiner maken (figuurlijk kan dat ook) dan te erkennen dat je fouten maakt en te proberen je eigen leven te corrigeren. Liever maar je eigen begeerten achternalopen, en de consequenties daarvan in het graf van stilzwijgen vegen, dan moedig en consequent de richting van de profeet te volgen.
Wat geef je Herodias’ dochter, die nieuwe generatie die je zogezegd zo lief had, mee? Niets meer dan een horrorverhaal waar geen leven in zit!
Arme koning Herodes … arme wij …!