Verbonden Léven

Mt.20,17-28 (28/02/2024)

17    Toen Jezus opging naar Jeruzalem,
       nam hij alleen de twaalf met zich mee.
       Onderweg zei hij tegen hen:
18    “Kijk! Nu gaan we op naar Jeruzalem
       en de mensenzoon zal overgeleverd worden
       aan de hogepriesters en schriftgeleerden
       en ze zullen hem ter dood veroordelen.
19    Ze zullen hem overleveren aan de niet-Joodse volken
       om hem te bespotten, te geselen en te kruisigen
       en op de derde dag zal hij worden opgewekt.”
20    Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs,
       samen met haar zonen, naar hem
       en boog voor hem neer om iets van hem te vragen.
21    Hij vroeg haar: “Wat wil je?”
       Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk
       deze twee zonen van mij mogen zetelen,
       één rechts en één links van jou.”
22    Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt.
       Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken,
       of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?”
       Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
23    Hij ging tegen hen verder:
       “Ja, mijn beker zul je wel drinken
       en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt,
       maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen:
       het is niet aan mij dat te geven,
       dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
24    De tien [overige leerlingen] hoorden dit
       en ergerden zich aan de twee broers.
25    Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
       “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen
       en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
26    Zo mag het bij jullie niet zijn!
       Wie onder jullie groot wil worden,
       moet jullie dienaar zijn,
27    en wie onder jullie de eerste wil zijn,
       moet jullie knecht zijn;
28    zoals de mensenzoon niet gekomen is
       om gediend te worden, maar om te dienen
       en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

De tijd van de grote opgang is begonnen – die overigens zal uitlopen op een uiterlijk complete neergang … Tot nu toe heeft Jezus overal zijn boodschap
verkondigd aan brede groepen mensen. Ook toen al maakte hij soms een onderscheid in wat hij zei tegen allen, of wat hij tegen zijn dichtste leerlingen zei. Nu, voor de grote opgang, neemt hij blijkbaar enkel zijn dichtste leerlingen mee – die zullen het al moeilijk genoeg krijgen …
Dat ‘moeilijk genoeg’ kun je zien ‘in het groot’, wanneer ze Jezus in het uur van zijn ‘neergang=opgang’ niet meer kunnen volgen en in de steek laten. Maar hij wijst het ook aan ‘in het klein’: “Bij jullie mag er geen machtsmisbruik zijn, wie groot wil worden, moet dienaar zijn.”
Wij kennen die woorden misschien té goed, waardoor ze afgevlakt raken. Maar eigenlijk kunnen ze elke dag van ons leven werkzaam zijn: Als ik Christen wil zijn, dan is dát de weg, zonder compromissen. Dát is voor mij: mijn leven geven …