Verbonden Léven

Mt.2,1-12 (7/01/2024)

     Toen nu Jezus geboren was
       in Betlehem van Judea,
       in de dagen dat Herodes koning was,
       kijk, daar kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem.
     Die zeiden:
       “Waar is de nieuwgeboren koning van de Joden?
       Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien
       en wij zijn gekomen om voor hem neer te knielen.”
     Toen koning Herodes dit hoorde,
       raakte hij erg verontrust, en heel Jeruzalem met hem.
     Hij bracht alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen
       en ondervroeg hen over waar de Gezalfde [christos/messiah] geboren zou worden.
     Ze zeiden hem:
       “In Betlehem van Judea,
       want zo staat geschreven door de profeet:

     En jij, Betlehem, land van Juda,
       bent zeker niet de kleinste onder de leiders van Juda,
       want uit jou zal een leider voortkomen
       die herder zal zijn voor mijn volk Israël.” [Micha 5,1-3]

     Toen riep Herodes in het geheim de wijzen
       en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd van het verschijnen van de ster.
     Hij zond hen naar Betlehem en zei:
       “Ga, en doe een nauwkeurig onderzoek naar het kindje,
       en van zodra je het gevonden hebt,
       bericht het mij dan,
       zodat ook ik voor hem kan komen neerknielen.”
     Nadat ze de koning aanhoord hadden, gingen ze op weg.
       En kijk! De ster die ze in het oosten hadden gezien
       ging voor hen uit
       tot hij stil bleef staan
       boven de plaats waar het kindje was.
10    Bij het zien van de ster
       werden zij met zeer grote vreugde vervuld.
11    Ze gingen het huis binnen
       en vonden het kindje en zijn moeder Maria.
       Ze vielen voor hem neer op hun knieën,
       openden hun schatkisten
       en boden het geschenken: goud, wierook en mirre.
12    Nadat ze in een droom een aanwijzing hadden gekregen
       om niet naar Herodes terug te keren,
       keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.

Het feest van de Openbaring van de Heer (waar Jezus dus aan de wereld bekend wordt gemaakt); ‘driekoningen’ in de volksmond (hun huidskleuren stonden voor de toenmalig bekende wereld, aan wie zij de Openbaring moesten brengen); in de Orthodoxe kerk wordt op dit feest Kerstdag gevierd (wat inhoudelijk helemaal klopt)!
Hoe hebben ze – die ‘wijzen’ – het geweten?
Door naar sterren te kijken en te dromen! Díe zetten je blijkbaar in beweging en doen je dingen zien die anderen niet zien. Of preciezer: Ze doen je ín het gewone het buitengewone zien. Zíj zien in de zoveelste pasgeboren baby het G-dswonder.
De schriftgeleerden daarentegen gaan met hun neuzen in de boeken. Ze vinden daar wel wat interessante ‘informatie’, maar komen er niet door in beweging – en dus ‘zien’ ze ook niets. Herodes laat het allemaal aan anderen over en ziet dus al helemaal niets. Die voelt alleen zijn angst!
De ‘Openbaring’ – dus het hele Jezus- en G-dsverhaal is een kwestie van mensen die durven naar sterren kijken en hun dromen achterna gaan!