Verbonden Léven

Mt.25,1-13 (12/11/2023)

1      Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn
       met tien meisjes die hun lampen namen
       en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet.
2      Vijf van hen waren dwaas,
       de vijf andere wijs.
3      De dwaze namen wel hun lampen mee,
       maar geen olie,
4      terwijl de wijzen samen met hun lampen
       ook olie in hun kruiken meenamen.
5      Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
       vielen ze allen in slaap.
6      Maar midden in de nacht klonk er geroep:
       “Kijk! De bruidegom komt!
       Trek hem tegemoet.”
7      Toen stonden alle meisjes op
       en brachten hun lampen in orde.
8      De dwazen zeiden tegen de wijzen:
       “Geef ons van jullie olie,
       want onze lampen gaan uit.”
9      Maar de wijzen antwoordden:
       “Best niet, er zal immers niet voldoende zijn
       voor ons en jullie samen.
       Ga liever naar de verkopers
       en koop er voor jezelf.”
10    Terwijl ze weg waren om olie te kopen,
       kwam de bruidegom aan,
       en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig]
       ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest
       en de deur werd gesloten.
11    Later kwamen ook de andere meisjes aan
       en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!”
12    Maar hij antwoordde:
       “Ik zeg jullie naar waarheid:
       Ik ken jullie niet.”
13    Wees dus wakker!
       Want je kent dag noch uur.

“Kijk! De bruidegom komt! Trek hem tegemoet.” Over deze zin alleen al heeft onze eminente Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec een heel boek vol geschreven! Ik stamel hem maar wat achterna – of ik hoop: de Bruidegom tegemoet.
Het kijken gebeurt aan onze kant. je moet er wakker voor zijn. Soms mag je ook liggen slapen, als je maar ‘bereid’ bent wakker gestoten te worden. Dat gebeurt meestal ‘midden in de nacht’, als je er het minst op bedacht bent – en ook er het minst zin in hebt!
Maar híj komt! Het kómen van de bruidegom is aan hem. Dat kan ik niet afdwingen of zelfs maar verhaasten. Maar komen zál hij. Dat is stellig, stelliger wellicht dan mijn paraatheid! Durf ik mijn leven daarop te verwedden? Durf ik mijn lamp dáárop brandend te houden?
Ik weet niet hoe, ik weet niet wanneer, maar het wordt een ontmoeting die onbeschrijfelijk ‘enig’ is: mijn ‘ziel’ mag één worden met de bruidegom. In taal van vandaag: mijn wezen mag één worden met G-d; onze ‘relatie’ wordt zó diep dat ik mag Léven in Hem, en Hij in mij!