Verbonden Léven

Mt.20,20-28 (25/07/2023)

20    Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs,
       samen met haar zonen, naar hem
       en boog voor hem neer om iets van hem te vragen.
21    Hij vroeg haar: “Wat wil je?”
       Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk
       deze twee zonen van mij mogen zetelen,
       één rechts en één links van jou.”
22    Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt.
       Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken,
       of je laten onderdompelen
       met de onderdompeling die ik zal ondergaan?”
       Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
23    Hij ging tegen hen verder:
       “Ja, mijn beker zul je wel drinken
       en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt,
       maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen:
       het is niet aan mij dat te geven,
       dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”

24    De tien [overige leerlingen] hoorden dit
       en ergerden zich aan de twee broers.
25    Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
       “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen
       en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
26    Zo mag het bij jullie niet zijn!
       Wie onder jullie groot wil worden,
       moet jullie dienaar zijn,
27    en wie onder jullie de eerste wil zijn,
       moet jullie knecht zijn;
28    zoals de mensenzoon niet gekomen is
       om gediend te worden,
       maar om te dienen
       en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

Op dit apostelfeest haal ik een ogenschijnlijk detail uit de tekst, maar misschien wel een detail dat cruciaal is om op onze beurt ‘leerling van Jezus’ te worden.
Jezus verzucht dat ze niet weten wat ze vragen, en hij stelt hen een wedervraag: Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken? Alsof het iets van niets is, antwoorden ze onmiddellijk dat ze dat kunnen. Alsof ze híer weten wat ze zeggen!? … Jezus heeft het door, maar hij verwijt het hen niet, integendeel, hij beaamt het, ook al weten ze dus eigenlijk niet wat ze aan het zeggen zijn.
Is ‘leerling van Jezus’ zijn niet: Ja zeggen zónder te weten waar dit je brengt? Een belofte doen waarvan je de inhoud en de consequenties niet kent? Vermetel zijn, omdat je een weg gaat die niet op eigen menselijke krachten te gaan valt?
Er is maar één kracht die dit mogelijk maakt, en dat is de goddelijke liefde die mij aangeraakt heeft en waarop ik – omdat ze onweerstaanbaar is – in wederliefde wil antwoorden …