Verbonden Léven

Mt.13,24-43 (23/07/2023)

24    Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
       Het koningschap der hemelen is te vergelijken
       met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
25    Maar terwijl de mensen sliepen,
       kwam zijn vijand,
       zaaide dolik tussen de tarwe
       en verdween weer.
       [Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
26    Toen nu het graan opkwam
       en vrucht begon te zetten,
       verscheen ook de dolik.
27    De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
       “Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid?
       Vanwaar dan die dolik?”
28    Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
       Nu vroegen de dienaren hem:
       “Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
29    Maar hij zei:
       “Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik
       ook de tarwe te ontwortelen.
30    Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
       Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
       Verzamel eerst de dolik
       en bindt het in bossen om te verbranden,
       maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”
31    Hij [Jezus] legde hen [het volk] nog een andere gelijkenis voor:
       “Het koningschap der hemelen is te vergelijken
       met een mosterdzaadje
       dat iemand zaaide in zijn akker.
32    Het is veel kleiner dan alle andere zaden,
       maar als het is opgegroeid,
       wordt het groter dan alle tuingewassen
       en wordt bijna een boom,
       zodat de vogels in zijn takken kunnen nestelen.”
33    Nog een andere gelijkenis vertelde hij hen:
       “Het koningschap der hemelen is te vergelijken
       met zuurdeeg
       dat een vrouw verwerkte in drie maten meel,
       zodat het in z’n geheel doordesemd werd.”
34    Jezus sprak deze gelijkenissen uit tegen de menigte.
       Tegen hen sprak hij niet anders dan in gelijkenissen,
35    opdat vervuld zou worden wat de profeet zei:
       “Mijn mond zal ik opendoen in gelijkenissen;
       ik zal uitspreken wat verborgen was vanaf de grondlegging van de wereld.”
36    Toen liet hij de mensen gaan
       en ging naar huis.
       Zijn leerlingen kwamen naar hem en vroegen:
       “Verklaar ons de gelijkenis van de dolik op de akker?”
37    Hij antwoordde hen:
       “Die het goede zaad zaait, is de mensenzoon,
38    en de akker is de wereld.
       Het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koningschap,
       en de dolik zijn de kinderen van het kwaad.
39    De vijand die het gezaaid heeft, is de uiteendrijver [tweedrachtzaaier, diabolos].
       De oogst is de voleinding van de tijd
       en de maaiers zijn de engelen.
40    Zoals de dolik wordt verzameld
       en in het vuur verbrand,
       zo zal het zijn in de voleinding van de tijd.
41    De mensenzoon zal zijn engelen uitzenden
       en zij zullen uit zijn koninkrijk
       alle struikelstenen en [dat is] wie leven in wetteloosheid
       verzamelen [Sef.1,3]
42    en zij zullen hen in de vuuroven werpen.
       Daar zal er geween en tandengeknars zijn.
43    Maar dán zullen de integeren [recht-vaardigen]
       stralen als de zon
       in het koninkrijk van hun Vader.
       Wie oren heeft, moet luisteren!”

Eén lange en twee korte gelijkenissen. We starten bij de lange. Waarom het kwaad er is en vanwaar het komt, is een vraag die ook ons soms bezig houdt. Jezus noemt dat het deels een natuurlijk gegeven is: het lijkt erg sterk op het goede en schiet zomaar er tussendoor op. Anderzijds is het het werk van een – menselijke! – ‘vijand’. Ja, er zíjn tegenkrachten die aan een ander het goede niet gunnen of dat willen verpesten. Afgunst is wellicht de meest voorkomende oorzaak van kwaad. (Altijd goed om te onderzoeken waar die afgunst ook in míjn hart schuilt, en waar ík ‘dolik’ zaai tussen het graan van een ander!)
Ook is interessant om te zien hoe Jezus wil dat er met dat kwaad omgegaan wordt. Niet al te voortvarend gaan uitrukken! Je weet immers echt niet zomaar wat het goede en wat het kwade is! Vaak zie je dat pas later ‘aan de vruchten’! Ons (menselijke) oordeel zou makkelijk eens te vroeg kunnen komen (en wellicht verkleurd door onze eigen afgunst).
En wat ondertussen? Dat staat te lezen in de andere twee parabeltjes. Vertrouwen in de ogenschijnlijk kleine, maar onweerstaanbare kracht van het goede!