Verbonden Léven

Mt.11,20-24 (18/07/2023)

20     Toen begon hij de steden
       waarin de meeste van zijn krachtsdaden gebeurd waren,
       te verwijten dat zij zich niet hadden toegekeerd.
21    Wee, Chorazin, wee, Betsaïda
       [dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen],
       want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon
       de krachtsdaden zouden zijn gebeurd
       die bij jullie zijn gebeurd,
       dan zouden zij al lang
       – in zak en as gezeten –
       zich bekeerd hebben.
22    Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn
       dan voor jullie.
23    En jij, Kafarnaüm,
       zul jij tot de hemel verheven worden
       [omdat ik er vertoefde en verkondigde]?
       Tot in het dodenrijk zul je afdalen,
       want als in Sodom de krachtsdaden waren gebeurd
       die bij jullie gebeurd zijn,
       het zou tot vandaag zijn blijven bestaan.
24    Maar ik zeg je:
       Voor het land van Sodom
       zal het op de dag van het oordeel
       draaglijker dan voor jou.

Gisteren zagen we een jaloerse Jezus, vandaag haalt Jezus behoorlijk zwaar uit en gebruikt hij straffe taal. Hij botst – zoals zo vaak – op vastgeroeste denkkaders bij zijn toehoorders. Hij voelt hun starheid en hun weerstand om de eigen gecreëerde zekerheden los te laten. Zijn geduld wordt danig op de proef gesteld. Hoeveel wonderen moeten ze nog zien vooraleer ze hun ideeën over G-d en geloof durven los te laten? Hoeveel krachtdaden moeten er nog gebeuren om openheid te creëren in hun denken? Is het überhaupt wel mogelijk om af te dalen in de leegte, het niet-weten, de onzekerheid? Nochtans is het daar, in die openheid, dat er ruimte zal zijn voor nieuw, anders leven.
Ik voel me uitgedaagd om te zien of er in mij ruimte en openheid is om G-d als de gans Andere toe te laten? Zien alleen zal niet voldoende zijn. Mag hij ook mijn leven veranderen? Alleen als ik me be-keer, me om-keer naar hem en durf leeg te worden van mezelf, krijgt hij in mij ruimte van leven.