Verbonden Léven

Mt.13,1-23  (16/07/2023)

1      Op die dag trok Jezus buitenshuis
       en ging zitten bij het meer.
2      Er verzamelde zich zo’n menigte rondom hem
       dat hij in een boot stapte en daarin ging zitten,
       terwijl de menigte op het strand stond.
3      Hij sprak hen uitvoerig toe in gelijkenissen:

       “Kijk, een zaaier ging uit om te zaaien.
4      Daarbij viel een deel op de weg.
       De vogels kwamen en aten het op.
5      Een ander deel viel op steenachtige grond,
       waar het niet veel aarde had.
       Onmiddellijk kwam het op
       omdat het niet veel diepte had,
6      maar van zodra de zon opkwam, verschroeide het,
       omdat het geen wortel had.
7      Een ander deel viel tussen de dorens.
       Die schoten op en verstikten het.
8      Een ander deel nu viel in goede aarde
       en gaf vrucht,
       deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig.

     Wie oren heeft om te horen,
       moet luisteren!
10    Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen:
       “Waarom spreek je tegen hen in gelijkenissen?”
11    Hij antwoordde hen:
       “Omdat het aan jullie gegeven is
       het geheimenis van het koningschap der hemelen
       te kennen.
       Hun is dat niet gegeven.
12    Want wie heeft, zal gegeven worden,
       en hij zal overvloed hebben;
       wie echter niet heeft,
       ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
13    Daarom spreek ik tegen hen in gelijkenissen,
       omdat zij ziende níet zien
       en horende níet horen
       en niet doorgronden.
14    Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld:

       “Met je gehoor zul je horen,
       maar je zult niet doorgronden;
       met je zicht zul je kijken,
       maar je zult niet zien.
15    Want het hart van dit volk is vet geworden,
       hun oren zijn vermoeid
       en hun ogen houden ze gesloten
       óm niet te zien met hun ogen
       en niet te horen met hun oren
       en niet te doorgronden met hun hart,
       óm zich niet te hoeven bekeren
       en Ik hun gezond zou maken.” [Jes.6,9-10]

16    Gezegend [vooruit ermee!] echter jullie ogen omdat zij zíen
       en jullie oren omdat zij hóren!
17    Amen, ik zeg jullie:
       Veel profeten en integeren hebben ernaar verlangd
       te zien wat jullie aanschouwen,
       maar zij hebben het niet gezien,
       en te horen wat jullie aanhoren,
       maar zij hebben het niet gehoord.
18    Jullie dus, luister naar de gelijkenis van de zaaier:
19    Bij ieder die het woord van het koningschap hoort,
       maar niet doorgronden,
       komt de slechte en rooft wat in zijn hart is gezaaid.
       Dat is de op de weg gezaaide.
20    De op de steenachtige grond gezaaide
       is wie het woord hoort
       en onmiddellijk vrolijk aanneemt,
21    maar geen wortel heeft in zichzelf
       – het zijn mensen van het moment.
       Wanneer er verdrukking of vervolging komt
       omwille van het woord,
       struikelen ze onmiddellijk.
22    De tussen de dorens gezaaide
       is wie het woord hoort,
       maar door de zorgen van deze wereld
       en de begoocheling van de rijkdom
       het laten verstikken,
       waardoor het onvruchtbaar wordt.
23    De in goede aarde gezaaide
       is wie het woord horen en het doorgronden.
       Zij brengen vruchten voort,
       de één honderd, de ander zestig, nog een ander dertig.”

Wat voorafglng: Jezus wordt door velen niet meer begrepen. Zijn woorden worden misverstaan. De farizeeën en schriftgeleerden verwijten hem dat zijn boodschap het werk van de Satan is en zijn moeder en broers wensen hem te spreken. In die gegevenheid trekt hij buitenshuis en gaat vanaf nu behoedzamer te werk en zal spreken in beelden en gelijkenissen.
Het woord dat hij draagt, G-ds woord, vraagt om gezaaid te worden. Dus hij gaat uit om te zaaien. Hij kan niet anders. Hij is het woord zelf (Joh. 1). Hij zaait, of het zaad nu in goede grond valt of niet. Hij zaait zijn woord in ons leven. Hij zaait, terwijl er geen garantie is dat het zaad opkomt, want wat er in de grond gebeurt, is een geheim, dat is niet zijn zaak. Hij zaait en geeft uit handen. Hij zaait zichzelf en geeft zichzelf uit handen in het vertrouwen dat zijn leven vrucht zal dragen.
Aan ons om met die beweging van het zaaien zelf vertrouwd te raken. Geven wat je ontvangen hebt, ongeacht of het gezien, gehoord, opgenomen wordt. Zaaien wat je bent, wie je bent, zoals je bedoeld bent.