Verbonden Léven

Mc.3,1-6 (19/01/2022)

Jezus ging opnieuw de plaats van samenkomst [in Kafarnaüm] binnen.
Daar was iemand met een verdorde hand. Men hield hem in de gaten of hij op sabbat zou genezen, zodat ze hem konden aanklagen.
Hij zei tegen degene met de verdorde hand: “Sta op. Kom hier in het midden.” En tegen hen zei hij: “Wat moet men doen op sabbat: goed of kwaad, iemand bevrijden of doden?” Maar zij zwegen. Woedend keek hij rond, diep bedroefd om de verhardheid van hun hart, en hij zei tegen hem: “Strek je hand uit.” Hij strekte zijn hand uit en die herstelde helemaal.
De farizeeën gingen naar buiten en onmiddellijk beraadden ze met de herodianen hoe ze hem zouden kunnen ombrengen.

In de synagoge, de plaats van samenkomst, komen mensen aangewaaid van allerlei pluimage:
• Een man met een verdorde hand, niet van tel, vol verdriet
• Mensen vastgeroest in een systeem van regels en wetten
• Mensen wiens hart meer en meer verhard raakt
• …
En Jezus ziet ze allemaal, ieder met de eigen nood, ieder met z’n onmacht en onbegrip.
Hij voelt de onmacht bij zichzelf en bij de man met de verdorde hand. Hij voelt het verdriet omwille van de beperkingen en zegt: “Kom! Kom hier in het midden. Hier mag je mens zijn. Strek je hand maar uit.” De man gaat in op Jezus’ uitnodiging. Geheeld en bevrijd gaat hij zijn weg verder.
Enkele anderen hielden hem in de gaten. Ze zwijgen in alle talen maar ondertussen spreekt hun lichaamstaal boekdelen. Jezus wordt er kwaad (zelfs woedend) om, want zonder communicatie is er geen relatie mogelijk. De verhardheid van hun hart doet hem pijn.
Tegen hen zegt hij: “Kijk verder dan je eigen regels en wetten. Laat je raken door de mens tegenover je en doe dan wat moet gedaan.”
Ze weigeren de uitgestoken hand en verhard gaan ze verder, zinnend op wraak.