Verbonden Léven

Mc.8,1-10 (10/02/2024)

1      In die dagen was er weer een grote menigte bij hem
       en zij hadden niets te eten.
       Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen:
     “Die mensen beroeren mij tot in mijn binnenste,
       want ze zijn al drie dagen bij mij en hebben niets te eten.
     Als ik hen zonder eten naar huis stuur,
       zullen ze onderweg bezwijken,
       want sommigen zijn van ver gekomen.”
     Zijn leerlingen antwoordden hem:
       “Vanwaar kan iemand in dit afgelegen gebied
       brood halen om al die mensen voldoende te voeden?”
     Hij vroeg hen: “Hoeveel broden heb je?”
       Ze zeiden: “Zeven.”
     Hij gebood de mensen op de grond te gaan zitten.
       Hij nam de zeven broden
       en na gedankt te hebben [eucharistein], brak hij ze
       en gaf ze aan zijn leerlingen
       om ze voor te zetten aan de menigte.
     Ze hadden ook enkele visjes.
       Hij zegende die
       en zei ze ook voor te zetten.
     Ze aten en werden volop gevoed.
       En toen ze de overblijvende stukken ophaalden,
       waren er zeven manden.
     Er waren ongeveer vierduizend mensen.
       Toen stuurde hij hen weg.
10    Onmiddellijk stapte hij in een boot, samen met zijn leerlingen,
       en ze kwamen in de streek van Dalmanuta.

Jezus’ tedere bezorgdheid is ook in dit verhaal te voelen. Ze is deze keer niet gericht naar één specifieke mens, maar naar een ganse menigte. Ze hadden hun huizen verlaten, waren hem tot in de woestijn gevolgd en bleven dagenlang bij hem. Jezus is zich terdege bewust van hun vermoeidheid en honger. Het beroert hem. Hij ziet de noden van de mensen en laat zich erdoor raken tot hij in beweging komt. Het wordt een wonderbaarlijke beweging van breken en delen, uitdelen en overhouden. Het geheim van het wonder vertrekt steeds vanuit een schaarste, een nood, en langsheen een leven-gevend proces van breken en delen, mondt het uit in overvloed. Mensen worden verzadigd tot ze met hernieuwde kracht de weg verder kunnen gaan.
Dat is ook de dynamiek in onze Eucharistie: aanbrengen wat voorhanden is, breken en delen, uitdelen en overhouden. En als het goed zit, klinkt ook daar de wonderbaarlijke opdracht door die Jezus aan zijn leerlingen gaf: “Geven jullie hun maar te eten!”