Verbonden Léven

Mc.6,14-29 (3/02/2023)

Koning Herodes hoorde dit, want zijn naam werd overal bekend. Men zei: “Johannes de doper is uit de doden opgestaan. Daardoor werken die krachten in hem.” Anderen zeiden: “Hij is Elia.” [de profeet die zou terugkeren] En weer anderen: “Het is een profeet!” Maar Herodes zei: “Het is Johannes, die ik onthoofd heb. Hij is opgestaan uit de doden.”
Herodes had inderdaad zelf soldaten gezonden om Johannes te grijpen en hem te binden in de gevangenis, omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij [onrechtmatig] was getrouwd. Johannes had immers tegen Herodes gezegd: “Het is niet geoorloofd de vrouw van je broer te huwen.” Daarom had Herodias het op hem gemunt en wilde hem doden, maar dat kon ze niet, want Herodes had ontzag voor Johannes omdat hij hem kende als een rechtgeaarde en heilige man. Daarom beschermde hij hem. Telkens hij hem hoorde, kwam hij in verlegenheid, maar toch luisterde hij graag naar hem.
Maar er kwam een geschikte dag toen Herodes op zijn verjaardag een feestmaal inrichtte voor zijn rijksgroten, de legeroversten en de vooraanstaanden van Galilea. Herodias’ dochter was binnengekomen en had gedanst. Dat behaagde Herodes en zijn tafelgenoten. De koning zei tegen het meisje: “Vraag me wat je wil en ik zal het je geven.” En hij zwoer haar: “Wat je mij ook vraagt, ik zal het je geven, tot de helft van mijn koninkrijk!” Zij ging naar buiten en vroeg haar moeder: “Wat zou ik vragen?” Die zei: “Het hoofd van Johannes de doper.” Onmiddellijk ging zij weer binnen, haastte zich naar de koning en vroeg: “Ik wil dat je mij, onmiddellijk, op een schotel, het hoofd van Johannes de doper geeft.” De koning werd zeer bedroefd, maar vanwege de eed en de tafelgenoten wilde hij haar niet afwijzen. Onmiddellijk zond de koning een lijfwacht en beval hem het hoofd van Johannes te brengen. Hij ging heen en onthoofde hem in de gevangenis. Hij bracht zijn hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder.
Toen zijn leerlingen dit hoorden, kwamen ze om zijn lichaam mee te nemen en legden het in een graf.

Een uitermate tragisch verhaal, waarin méér dan één ‘kop rolt’! Aan de ene kant is er Johannes de doper, de strenge asceet die waardig zijn taak vervult en zelfs tot in de gevangenis zijn boodschap predikt. Aan de andere kant is er Herodias, de onwettige vrouw van koning Herodes die uit is op wraak en vooral op Johannes de mond te snoeren. Daartussenin waggelt de slappe koning Herodes weg en weer, speelbal van zijn eigen driften en besluiteloosheid.
En wie is het slachtoffer? Johannes die er z’n kop aan kwijtspeelt natuurlijk; maar ik heb in zekere zin meer te doen met de dochter van Herodias! Zij wordt niet letterlijk onthoofd, maar er wordt haar wel iets ontnomen dat haar voor de rest van haar leven zal tekenen. Schaamteloos wordt zij zowel door haar stiefvader als door haar moeder gebruikt voor hun eigen belangen.
Ik mag hopen dat het in óns leven niet zó ver gaat, maar het is wel de vraag waard om te durven onderzoeken in welke mate wij zelf zo’n ‘waggelende slappelingen’ zijn en wie daarvan het rechtstreekse of onrechtstreekse slachtoffer is …