Verbonden Léven

Lc.19,41-44 (18/11/2021)

Toen Jezus al dichtbij was en de stad zag, weende hij over haar:
“Als je toch maar zou inzien, ook vandaag nog, wat je vrede kan brengen …
Nu is het verborgen voor je ogen: Er zullen dagen over jou komen waarop je vijanden een wal om je heen zullen werpen, je zullen omsingelen en langs alle kanten inklemmen. Ze zullen jou en je kinderen verpletteren, geen steen zullen ze op de andere laten, omdat je niet hebt ingezien het goede moment waarop naar jou werd omgezien.”

“Jerusjalaim, stad van vrede …” Het was de grootse roeping van de stad wiens naam ‘vrede’ in zich draagt (sjaloom), om ook werkelijk vrede te brengen voor de mensen en op die manier symbool te worden voor ‘de stad van de mens’, de woonplaats door God voorzien.
Nu staat Jezus vlakbij … en weent … “Als je toch maar zou inzien, ook vandaag nog, wat je vrede kan brengen …”
Zou Jezus niet ‘ook vandaag’ dezelfde diepe verzuchting maken als hij voor onze mensenstad staat? Met de uiterlijke vrede lijken we de voorbije 100 jaar een klein beetje vooruitgang te hebben gemaakt, maar met de innerlijke vrede? … en met de te-vrede-nheid?
Het zou voor Christenen een belangrijke vraag moeten zijn: Hoe zou Jezus kijken naar (en wenen over?) ons huidig maatschappelijk bestel en naar onze omgang met de jarenlange crisissituatie waarin de wereld terecht gekomen is?
Oók belangrijk is om te zien: Hij ging wel verder binnen in Jeruzalem om er zijn taak te volbrengen … !