Verbonden Léven

Lc.4,14-22a (11/01/2024)

14    In de kracht [dynamiek] van de geest
       keerde Jezus terug [van zijn verblijf in de woestijn] naar Galilea.
       Dat nieuws verspreidde zich door de hele streek.
15    Hij gaf onderricht in hun huizen van samenkomst [synagoge]
       en hij werd door allen geroemd.
16    Ook kwam hij in Nazaret, waar hij was opgegroeid.
       Zoals hij gewoon was,
       ging hij op de dag van de sabbat binnen in het huis van samenkomst.
       Hij stond op om voor te lezen
17    en men gaf hem een boekrol van de profeet Jesaja.
       Hij opende de boekrol en vond de plaats waar geschreven staat:

18    De geest van de Heer is over mij gekomen – hij heeft mij gezalfd,
       om de bevrijdende boodschap te verkondigen
       aan wie zich arm weten.
       Hij heeft mij gezonden
       om wie gebroken is te genezen,
       om wie gevangen zit vrijlating te melden,
       om wie blind is het zicht terug te geven,
       om wie verdrukt wordt te bevrijden;
19    om af te kondigen
       een genadejaar van de Heer. [Jes.61,1-2]

20    Hij rolde het boek dicht,
       gaf het terug aan de dienaar
       en ging zitten.
       De ogen van allen in het huis van samenkomst
       waren aandachtig op hem gericht.
21    Hij begon nu tegen hen te spreken:
       “Vandaag
       is voor jullie oren
       dit Schriftwoord in vervulling gegaan!”
22    Allen vielen hem bij en verwonderden zich
       over de woorden van genade die uit zijn mond kwamen.

Heel bewust leest Jezus hier een profetische tekst voor. We zijn geneigd om te denken dat profetieën over de toekomst gaan, of dat het wereldvreemde dromen zijn. Ze worden helaas ook vaak zo gebruikt. Maar het is Bijbelser om te zeggen dat een profetie niet zozeer vooruitkijkt, maar wel in de diepte. In de diepte peilt ze naar wat al aan het veranderen en verschuiven is – ook al is dat meestal ongemerkt. Een profeet profeteert over zijn eigen tijd. Vandaar dat nadrukkelijke ‘vandaag’ waarmee Jezus deze woorden gezag verleent.
Zo daagt hij zijn toehoorders (en ons) uit om de boodschap aan te nemen als een waarheid die het leven hier en nu reeds van binnenuit verandert. Het woord dat hij spreekt zal ‘vandaag’ in vervulling gaan. Het is het ‘vandaag’ van alle tijden en van elke dag.
De vraag is of ik zal zien waar het genadejaar van de Heer ‘vandaag’ reeds doorbreekt, of ik het zal zien: die kleine Go(e)heid, dat zorgzame gebaar, die aandacht voor het kwetsbare, … waardoor het ‘vandaag’ weerklinkt?