Verbonden Léven

Lc.2,22.(23-38)39-40 (31/12/2023)

22    Toen de dagen van hun reiniging vervuld waren
       [40 dagen na de geboorte],
       brachten zij hem naar Jeruzalem
       – volgens de wet van Mozes [Lev.12,1-8]
       om hem voor te stellen aan de Heer.
23    – Zoals geschreven staat in de wet van de Heer [Ex.13,2-15]:
       Al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht
       moet aan de Heer worden toegewijd. –
24    en om – volgens de wet van de Heer –
       de offerande te brengen:
       een koppel tortels of twee jonge duiven. [= zoals voor armen was bepaald]
25     Kijk!
       In Jeruzalem woonde iemand die Simeon heette.
       Hij was een rechtvaardige en een toegewijd gelovige man
       die uitzag naar de vervulling voor Israël [de messias]
       en de heilige Geest was met hem.
26    Het was hem door de heilige Geest geopenbaard
       dat hij niet zou sterven
       voor hij de gezalfde van de Heer [christos /messiah] zou hebben gezien.
27    In die geest kwam hij naar de tempel
       en toen zijn ouders de boreling Jezus binnenbrachten
       om de gewoonten van de wet aan hem te voltrekken,
28    ontving ook hij het in zijn armen.
       Hij loofde God en zei:
29    “Nu maak jij je dienaar vrij, in vrede, meester
       – volgens jouw woord.
30    Want mijn ogen hebben jouw bevrijding [soteria] gezien
31    die jij bereid hebt voor alle volken:
32    een licht,
       tot verlichting van de volken
       en tot heerlijkheid van jouw volk Israël.”
33    Zijn vader en moeder stonden verwonderd
       over wat er van hem werd gezegd.
34    Simeon zegende hen
       en zei tegen Maria:
       “Kijk! Deze ligt hier
       tot val en opstanding van velen
       en tot teken dat weersproken wordt,
35    zodat de innerlijke overwegingen van velen
       aan het licht zullen komen.
       – En ook je eigen ziel
       zal door een zwaard worden doorboord.”
36    Er was ook een profetes: Hanna,
       dochter van Fanuël, van de stam van Aser.
       Ze was hoogbejaard:
       na haar meisjesjaren had ze zeven jaar met haar man geleefd.
37    Nu was ze een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar.
       Nooit ging ze weg van de tempel
       en ze diende de Heer nacht en dacht
       met vasten en gebed.
38    Juist op dat moment kwam zij er bij staan.
       Antwoordend, loofde zij God
       en sprak over hem
       tot al wie uitzag naar de verlossing van Jeruzalem.
39    Toen ze alles volgens de wet van de Heer hadden volbracht,
       keerden ze terug naar Galilea,
       naar hun stad, Nazaret.
40    Het kindje groeide op en werd gesterkt,
       het werd vervuld van wijsheid
       en de genade van God was met hem.

We hebben hier een prachtig voorbeeld aan Simeon en Hannah. Zij zien, (ver)wachten, herkennen en aanvaarden. Dit zijn cruciale kwaliteiten wil er iets van godswege kunnen openbreken. Simeon is in staat om te zien wat is, wat nodig is. Hij ziet G-ds toekomst in zijn armen liggen. (Daarover hadden we het enkele dagen geleden)
Het oefenen van wachten en verwachten zien we in Hannah. Zij is reeds vele jaren aanwezig in de tempel, maar brengt pas hulde als Simeon zijn geloof in het Kind belijdt. Zij is in staat om te herkennen wat door een ander mens wordt opgetild. Zij herkent en beaamt wat een ander ziet. Zij brengt hulde op grond van wat zij Simeon ziet doen.
Als ik dat diep tot me door laat dringen, realiseer ik me dat ik toch het liefst van al zelf de dingen ontdek. Het is lastiger om mee te gaan in wat een ander ontdekt, daar echt het licht in te zien en het dan nog te volgen ook. Nochtans is het daarin dat toekomst kan opengaan, omdat het vertrekt vanuit een gezamenlijk perspectief dat ons door G-d wordt aangereikt.