Verbonden Léven

Lc.14,15-24 (7/11/2023)

15    Eén van de tafelgenoten hoorde dit en beaamde:
       “Gezegend wie mag maaltijd houden in het koninkrijk van God!”
16    Jezus antwoordde hem:
       “Iemand richtte een groot gastmaal in en had veel mensen uitgenodigd.
17    Op het uur van het gastmaal
       zond hij zijn dienaar
       om de genodigden te melden:
       “Kom, alles is bereid.”
18    Maar onverwacht begonnen zij allen zich te verontschuldigen:
       “Ik heb een akker gekocht
       en ik moet die gaan bekijken;
       ik vraag je mij te willen verontschuldigen.”
19    “Ik heb vijf ossenspannen gekocht
       en moet die gaan proberen;
       verontschuldig mij.”
20    “Ik ben pas getrouwd,
       daarom kan ik niet komen.”
21    Bij thuiskomst meldde de dienaar dit aan zijn heer.
       Die werd woedend en zei nu tegen zijn dienaar:
       “Ga vlug naar de pleinen en stegen van de stad.
       De armen en gebrekkigen, de lammen en de blinden,
       breng ze hier binnen!”
22    De dienaar zei:
       “Heer, wat je opgedragen hebt, is gebeurd, en nog is er plaats.”
23    De heer zei tot de dienaar:
       “Ga naar de wegen en paden buiten de stad
       en nodig de mensen met aandrang uit binnen te komen,
       zodat mijn huis vol raakt.
24    Want ik zeg jullie:
       Niemand van wie uitgenodigd waren,
       zullen proeven van mijn gastmaal.”

Het zegenen gaat verder en opnieuw klinkt er: “Gezegend wie…”. Dus: en marche! Vooruit, op weg ermee!
Het enige wat je moet doen, is ingaan op de uitnodiging. Alles is al bereid. De vraag is of wij bereid zijn? De genodigden voor het feestmaal waren er duidelijk nog niet klaar voor. Zij hoorden de uitnodiging wel, maar waren niet bereid om al hun ikkige doenerigheid achterwege te laten. De ene verontschuldiging klonk na de andere (heel herkenbaar): “Ik heb, ik moet, … Sorry maar ik heb geen tijd. Er moet (?) nog zoveel.”
Gevolg: zij die genodigd waren maar niet bereid zijn, zullen de smaak van het koninkrijk niet proeven.
Ook anderen, nl. zij die in de ogen van de goegemeente niet thuis horen in de actieve, drukke – de ‘normale’ – maatschappij, worden aangesproken. Zij die rondhangen op pleinen en in stegen en zich niet druk maken over hun aanzien en/of hun bezit, worden met aandrang gevraagd om binnen te komen en mee aan te schuiven aan de tafel. Zij blijken soms meer bereid! Zij zullen de smaak van G-ds rijk kunnen proeven.
En … er is nog plaats!