Verbonden Léven

Lc. 24,13-35 (23/04/2023)

13         Kijk! Juist op die dag waren twee van hen [van de ruimere groep leerlingen die in Jeruzalem het bericht van de vrouwen hadden gehoord]
       op weg naar een dorp dat Emmaüs heette
       en zo’n zestig stadiën [ca. 11km] van Jeruzalem lag.
14         Zij wisselden met elkaar van gedachten
       over alles wat was voorgevallen.
15         En zo sprekend en samen zoekend,
       gebeurde het dat Jezus zelf hen naderde
       en samen met hen verder trok.
16        Maar hun ogen waren verstard
       zodat ze hem niet herkenden.
17       Nu zei hij tegen hen:
       “Wat is dat voor woordenwisseling onder jullie onderweg?”
       Met een somber gezicht bleven ze staan.
18       Eén van hen, die Kleopas heette, antwoordde:
      “Ben jij dan de enige passant [paroikos] in Jeruzalem
      die niet gehoord heeft wat daar deze dagen is gebeurd?”
19       Hij vroeg: “Wat dan?”
      Ze zeiden: “Wel, over Jezus, uit Nazaret.
      Hij was een profetisch man, vol macht in werk en woord
      voor God en heel het volk.
20       Hoe onze hogepriesters en leiders hem hebben uitgeleverd
      tot een terdoodveroordeling
      en hem hebben gekruisigd.
21       En wij hoopten dat hij Israël zou gaan verlossen,
      maar ondertussen is het al de derde dag
      sinds die dingen gebeurd zijn.
22       Wel waren er enkele vrouwen uit ons midden
      die ons in verwarring brachten.
      Zij waren vroeg in de morgen naar het graf gegaan,
23       maar vonden zijn lichaam niet,
      en zij kwamen zeggen
      dat ze een visioen van boodschappers [angeloi] hadden gezien,
      die zeiden dat hij leeft.
24       Enkele van de mensen die met ons samen waren,
      zijn dan naar het graf gegaan.
      Ze vonden het zoals de vrouwen hadden gezegd,
      maar hem hebben ze niet gezien.”
25       Nu zei hij tegen hen:
      “O onverstandigen en tragen van hart
      om tot vertrouwen te komen
      op grond van alles wat de profeten hebben gezegd …
26       Moest’ soms niet de Gezalfde [Christos] dit alles lijden
      om binnen te gaan in zijn grootsheid?”
27       En beginnend bij Mozes
      legde hij bij al de profeten duidelijk aan hen uit
      wat in al de Geschriften op hem betrekking had.
28       Ze naderden het dorp waar ze heen trokken
      en hij deed alsof hij verder zou gaan.
29       Maar zij drongen sterk aan:
      “Blijf bij ons,
      de dag is dalend,
      de nacht is nabij.”
      En hij ging bij hen binnen om bij hen te blijven.
30       En toen ze samen aan tafel waren, gebeurde het:
      Hij nam het brood en zegende het,
      hij brak het en gaf het hun.
31       Nu gingen hun ogen wijd open
      en zij herkenden hem.
      Hij werd onzichtbaar voor hen.
32       Ze zeiden tegen elkaar:
      “Brandde ons hart niet in ons
      toen hij zo tegen ons sprak onderweg
      en toen hij voor ons de Schriften echt opende?”
33       Ze stonden op [= ze verrezen!] en nog hetzelfde uur keerden ze naar Jeruzalem terug.
      Ze vonden er de elf en enkelen met hen bijeen.
34       Dezen zeiden:
      “De Heer is werkelijk opgewekt!
      Hij heeft zich laten zien aan Simon!”
35       En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd
      en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood.

Wat zien we hier gebeuren?
Twee mannen druipen mompelend af. Hun droom is aan diggelen geslagen. Ze zien het niet meer. Hun toekomstperspectief is weg.
Een man komt hen naderbij. Hij luistert naar hen. Hij is geïnteresseerd in hun verhaal. Hij wil weten wat het gebeuren van de voorbije dagen bij hen teweeg gebracht heeft. Hij blijft … ook als het lastig wordt, als het verhaal steeds triester wordt en toekomstperspectieven steeds verder weg lijken te drijven.
Hij blijft, luistert … hij voelt hun diepe verdriet, hun ontgoocheling. Hij voelt de onmacht omdat hij het aandurft te kijken vanuit hun perspectief. En dan – dan pas – spreekt hij.
Het doet de twee goed. Eindelijk iemand die hun verdriet niet minimaliseert, maar erkent. Ze voelen zich begrepen. Zo iemand ontmoeten, daar word je warm van en het geeft je kracht om door te gaan. Als een vriend gaat hij met hen aan tafel, breekt en deelt. Zo herkennen de twee hem. Het geeft hen de moed om op te staan, een nieuw toekomstperspectief tegemoet.