Verbonden Léven

Lc.19,11-28 (16/11/2022)

Terwijl ze hiernaar luisterden, voegde hij er nog een gelijkenis aan toe, omdat hij dicht bij Jeruzalem was en men dacht dat het koninkrijk van God dan onmiddellijk openbaar zou worden:
“Iemand van hoge afkomst reisde naar een ver land om het koningschap te ontvangen en dan terug te keren. Hij riep tien van zijn dienaren. Hij gaf hen elk een trimesterloon met de opdracht: Drijf daar handel mee totdat ik terugkom. Zijn landgenoten echter haatten hem en zonden een gezantschap achterna om te zeggen: Wij willen niet dat deze man koning is over ons.
Toen hij nu terug kwam, na het koningschap ontvangen te hebben, liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen om te weten wie wat verhandeld had. De eerste kwam bij hem en zei: “Jouw trimesterloon heeft het tienvoudige voortgebracht.” Hij zei tegen hem: “Uitstekend, goede dienaar, omdat je in het kleinste trouw bent geweest, zul je gezag hebben over tien steden.” Toen kwam de tweede en zei: “Jouw trimesterloon heeft het vijfvoudige voortgebracht.” Ook tegen hem zei hij: “Ook jij krijgt het over vijf steden.” Nu kwam een ander en zei: “Ziehier jouw trimesterloon, ik heb het bewaard, verborgen in een doek. Ik was bang, omdat je streng bent: je neemt wat je niet hebt gegeven, je oogst wat je niet hebt gezaaid.” Tegen hem zei de heer: “Met je eigen woorden zal ik je oordelen, slechte dienaar. Je meende dat ik een streng mens ben, die neemt wat ik niet heb gegeven en oogst wat ik niet heb gezaaid. Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank gegeven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente kon terugvorderen?”
Nu zei hij tegen de omstaanders: “Neem dat trimesterloon van hem af en geef het aan wie er tien heeft.” Ze zeiden verbaasd: “Maar heer, hij heeft er al tien!” Ik zeg jullie: “Aan al wie heeft, zal gegeven worden, en van al wie niet heeft, zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden. En daarnaast: Die vijanden, die niet wilden dat ik koning over hen ben, breng ze hier en slacht ze voor mijn ogen af.”
Hierna trok hij verder naar Jeruzalem.

Opnieuw bekijken we deze parabel in het licht van de ‘eindtijd’, en wat die wil vertellen over wat daaraan vooraf gaat, onze tijd dus.
Jezus zou uit ‘deze tijd’ vertrekken. Je kunt dat lezen als zijn letterlijke dood, waardoor hij niet meer fysiek onder de mensen kon zijn; je kunt dat ook lezen als dat hij steeds meer uit onze ont-christenende Westerse cultuur aan het verdwijnen is. Maar hij zál ‘terugkeren’ en ‘het koningschap’ toch ontvangen, in een niet nader bepaalde eindtijd. De parabel gaat over wat er ondertussen moet gebeuren.
Aan de slag gaan, werken met wat ons in handen is gegeven. Niet bang zijn! Dát is de cruciale knoop. Christenen vandaag blijven veel te veel in hun holletje zitten met de schat die hen is toevertrouwd. Ze laten zich ontmoedigen omdat het ‘te weinig opbrengt’, waarmee ze een typisch Westers-kapitalistische gedachte toepassen op ‘het koninkrijk van G-d’, waar duidelijk ánders wordt gedacht: daar zijn alle vormen van opbrengst even-waardig, zolang ze maar niet door angst gedomineerd worden.
Zal ik het durven?