Verbonden Léven

Lc.18,1-8 (12/11/2022)

Hij vertelde hen nog een gelijkenis, met het oog op dat het nodig is te blijven bidden en te volharden:
“In een stad was er een rechter die de vrees voor God en de bekommernis om mensen
niet kende. Nu was er in die stad een weduwe die telkens opnieuw naar hem toekwam: “Doe mij recht ten opzichte van mijn tegenpartij.” Een tijdlang wilde hij niet, maar op den duur zei hij tegen zichzelf: “Ook al ken ik niet de vrees voor God en de bekommernis om mensen, omdat die weduwe mij zo last berokkent, zal ik haar recht doen, anders komt ze mij nog in mijn gezicht slaan.”
Nu zei de Heer: “Hoor wat deze ongerechte rechter zegt! Zal God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen en lankmoedig naar hen luisteren? Ik zeg jullie: Met haast zal hij hen recht doen!
Maar als de mensenzoon zal komen, zal hij dan wel vertrouwen vinden op aarde?”

Als je dit stukje Evangelie op zichzelf beschouwt, dan ligt de klemtoon vooral op het bidden. Vaak (meestal) lezen wij het zo. Als je het echter in z’n context leest (zie daarvoor het Evangelie en commentaar van gisteren), dan is het vooral de volharding die naar voor komt. En natuurlijk spreekt het een het ander niet tegen. Integendeel! De volharding in moeilijke tijden waar Jezus het over heeft is geen ‘pure wilskracht’, geen ‘rekenen op eigen vermogen’, maar net een innerlijke standvastigheid die er weet van heeft dat ‘het rechte’ van G-d zal komen.
Jezus lijkt tamelijk zeker van zijn stuk dát G-d recht zal doen. Minder zeker is hij dat de mens er durft op te vertrouwen!
Toch vreemd dat wij makkelijker lijken te vertrouwen op onze eigen krachten, waarvan we niet veel eerlijkheid nodig hebben om te weten hoe wankel die zijn, dan op G-ds kracht. Met die laatste kom je nochtans verder …