Verbonden Léven

Joh. 10,11-18 (21/04/2024)

11    "Ik ben de goede herder.
       De goede herder zet zijn leven in voor de schapen.
12    Maar de huurling,
       die geen echte herder is en wiens eigen schapen het niet zijn,
       ziet de wolf komen
       en laat de schapen achter en vlucht.
       De wolf rooft ze en verstrooit de schapen.
13    Hij is immers een huurling,
       de schapen gaan hem niet ter harte.
14    Ik ben de goede herder.
       Ik beken de mijne
      [bijbels kennen = (h)erkennen, bekennen, in kennis zijn met een intieme relatie]
       en de mijne bekennen mij,
15    zoals de Vader mij bekent
       en ik ook de Vader beken;
       zo zet ik mijn leven in voor de schapen.
16    Maar ik heb ook nog andere schapen,
       die niet uit deze binnenhof zijn.
       Ook die moet ik leiden
       en zij zullen gehoor geven aan mijn stem.
       Dan zal het worden: één kudde, één herder.
17    Hierom heeft de Vader mij daad-werkelijk lief:
       ik zet mijn leven in,
       zodat ik het (op)nieuw krijg.
18    Niemand neemt het van mij af,
       maar ik geef het uit mezelf.
       Ik heb de volmacht het te geven
       en de volmacht het terug te nemen.
       Deze wijzing heb ik van mijn Vader ontvangen.”


“Ik ben de goede herder”, zegt Jezus, en wat een goede herder is, legt hij uit a.d.h.v. drie kenmerken. Hij spitst ze ook toe op zichzelf.
De eerste kwaliteit is dat de goede herder er is voor de schapen. Hij heeft ‘hun’ belang voor ogen en is niet ik-gericht. Hij is bereid om zijn leven te geven, zijn levenskracht. Zo heeft Jezus zijn leven gegeven en de consequenties van die keuze op zich genomen.
Een tweede kwaliteit is elkaar kennen en erkennen in ieders eigenheid. Het kennen en gekend worden, kan leiden tot diepe overgave. Jezus leefde intens verbonden met G-d en dat uitte zich in leven-gevende betrokkenheid op mensen.
Als derde kenmerk noemt Jezus dat een goede herder ook oog heeft voor mensen die ‘buiten de stal’ zijn, mensen aan de rand, die niet meetellen. Ook zij horen bij de ene kudde, onder de hoede van de ene herder. Voor Jezus was iedereen van tel. De Liefde van G-d is immers in-sluitend en niet buiten-sluitend.
Aan ons nu om, in het spoor van Jezus, onze herderlijke kwaliteiten te onderzoeken en op ons te nemen en zo elkaar te behoeden en te bewaren.