Verbonden Léven

Joh.1,35-42 (4/01/2024)

35 De volgende morgen [na zijn ontmoeting met Jezus]
stond Johannes [de doper] daar weer,
met twee van zijn leerlingen.
36 Toen hij Jezus opmerkte die daar rondwandelde, zei hij:
“Kijk! Het lam van God!”
37 De twee leerlingen hoorden hem dit zeggen
en gingen Jezus achterna.
38 Jezus keerde zich om en zag hen achterna komen.
Hij vroeg hun: “Wat zoeken jullie?”
Ze antwoordden:
“Rabbi – vertaald betekent dit: meester –, waar verblijf jij?”
39 Hij zei: “Kom en zie!”
Dus gingen ze mee en zagen waar hij verbleef,
en ze bleven de hele dag bij hem.
Dat gebeurde op ongeveer het tiende uur.
40 Andreas, de broer van Simon Petrus,
was één van de twee leerlingen die dit van Johannes hoorden
en Jezus waren gevolgd.
41 Voor alles vond hij zijn broer Simon
en zei hem:
“We hebben de messias gevonden
– wat vertaald betekent: de gezalfde [christos]
42 en hij bracht hem bij Jezus.
Toen Jezus hem zag, zei hij:
“Jij bent Simon, de zoon van Johannes?
Je zult genoemd worden: Kefas.”
– wat vertaald betekent: rots [Gr.: petros – Lat.: petrus]

Van Johannes hoorden we enkele dagen geleden hoe hij nadrukkelijk zei: “Ik ben het niet;” en gisteren: “Ik wist het ook niet.” Vandaag zien we hem de daad bij deze woorden voegen en zijn eigen leerlingen naar een ander (Jezus) zenden.
Als wij ons nu eens proberen voor te stellen dat we het Evangelieverhaal over Johannes helemaal niet kennen, zouden wij dan veel vertrouwen kunnen stellen in zo’n ‘niet-figuur’? Zouden wij geboeid raken door een figuur die het alsmaar heeft over ‘niet-ik’? Je kunt er van op aan dat zo iemand in onze tijd – met z’n toch wel érg sterke ik-cultuur – niet veel aantrek zou hebben.
Maar wat doe ik zélf, nu hij wel in mijn mailbox zijn boodschap verkondigt? “Twee wegen houd ik je voor, de dood of het leven; kies dan het leven,” pepert hij ons in met de woorden uit Deuteronomium (30,19). Welke weg zal ik vandaag gaan als ik ondeelbaar moet kiezen tussen ‘ik’ en ‘niet-ik’?