Verbonden Léven

Joh. 10,11-18 (1/05/2023)

11     "Ik ben de goede herder.
        De goed  e herder zet zijn leven in voor de schapen.
12     Maar de huurling,
       die geen echte herder is en wiens eigen schapen het niet zijn,
       ziet de wolf komen
       en laat de schapen achter en vlucht.
       De wolf rooft ze en verstrooit de schapen.
13    Hij is immers een huurling,
       de schapen gaan hem niet ter harte.
14    Ik ben de goede herder.
       Ik beken de mijne
        [bijbels kennen = (h)erkennen, bekennen, in kennis zijn met een intieme relatie]
       en de mijne bekennen mij,
15    zoals de Vader mij bekent
       en ik ook de Vader beken;
       zo zet ik mijn leven in voor de schapen.
16    Maar ik heb ook nog andere schapen,
       die niet uit deze binnenhof zijn.
       Ook die moet ik leiden
       en zij zullen gehoor geven aan mijn stem.
       Dan zal het worden: één kudde, één herder.
17    Hierom heeft de Vader mij daad-werkelijk lief:
       ik zet mijn leven in,
       zodat ik het (op)nieuw krijg.
18    Niemand neemt het van mij af,
       maar ik geef het uit mezelf.
       Ik heb de volmacht het te geven
       en de volmacht het terug te nemen.
       Deze wijzing heb ik van mijn Vader ontvangen.”

De messiaanse herder, degene die brug/poort wil zijn tussen G-d en mens (en dat doet Jezus dus, maar kunnen wij ook elk op onze plaats doen), moet ‘bekend’ zijn met beide zijden. En ook aan die beide zijden is dat ‘kennen’ dubbel: Ik mag weten dat ik ‘bekend’ bén, dat is: gekend en geliefd – zoáls ik ben! En ik moet/mag mij geven aan die liefde, zodat ik ook de ander leer kennen als hoe die echt is, nl. liefde! En dat dus zowel aan de zijde van G-d als aan de zijde van de mensen! (Denk maar even door op de vier elementen, het voert je ver!)
Ik schrijf teveel uitroeptekens en teveel dubbele woorden, maar dat is omdat er geen uitdrukkingen sterk genoeg zijn om de volheid van dat leven ‘in de schaapskooi’ te verwoorden. Je leven inzetten/geven maakt dat je zelf en je omgeving het (op)nieuw krijgt. We hébben alvast een Herder die het zó voor ons doet – omdat hij ons ‘bekent’ = weet wie ik ben én van mij houdt!