Verbonden Léven

Mt.8,5-17 (25/06/2022)

Toen Jezus binnenging in Kafarnaüm, kwam er een centurio [honderdman, Romeinse legeroverste] smekend naar hem: “Heer, mijn jongen [kan zijn zoon zijn, of een dierbare knecht] ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.” Jezus zei hem: “Ik zal hem komen genezen.” Maar de centurio antwoordde hem: “Heer, ik ben het niet waard dat je in mijn huis zou komen, maar spreek slechts één woord en mijn jongen zal gezond worden. Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven. Ik heb soldaten onder mij en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij, en tot de ander ‘kom’, dan komt hij, of tegen mijn dienstknecht ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich en zei tegen wie hem volgden: “Amen, ik zeg jullie: Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot vertrouwen gevonden! Daarom zeg ik jullie dat velen van oost tot west zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob deel zullen hebben aan het koningschap van de hemelen. Maar de kinderen van het koninkrijk zullen eruit geworpen worden naar de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en tandengeknars.”
En tegen de centurio zei Jezus: “Ga heen, zoals je erop vertrouwd hebt, zo moet het je gebeuren.” En op dat uur werd zijn jongen gezond.
Toen Jezus in het huis van Petrus kwam, zag hij dat zijn schoonmoeder met koorts te bed lag. Hij nam haar hand vast en de koorts verliet haar. Zij stond op en bediende hen.
Het was avond geworden en men bracht vele bezetenen bij hem. Met een woord dreef hij de geesten uit en al wie ziek was, genas hij. Opdat in vervulling zou gaan wat gezegd werd door de profeet Jesaja: “Hij heeft onze zwakheden op zich genomen en onze ziekten gedragen.” [Jes.53,4-5]

De legeroverste, uitgaande van zijn eigen menselijke situatie, herkent en erkent Jezus’ gezag. Herkennen en erkennen zijn nog twee verschillende dingen, allebei niet vanzelfsprekend. De legeroverste – in de ogen van velen wellicht een complete ‘heiden’ – doet beide, in alle bescheidenheid en nederigheid, ondanks zijn hoge positie. Er valt van de ‘ongelovigen’ dus nog wat te leren. Dat vond Jezus toen zelf ook al … waarom zouden wij vandaag dan niet in dat spoor treden?
Maar natuurlijk kunnen we nog de vraag stellen: Waaráán heeft hij dat gezag van Jezus herkend? Hij zal niet vertrouwd geweest zijn met de profeet Jesaja, maar waar iemand “onze zwakheden op zich neemt en onze ziekten draagt”, moet er voor iedereen die er zich wil voor openstellen wel een belletje gaan rinkelen: “Dit is ‘niet normaal’! Hier gebeurt iets heel bijzonders!”
Dit Evangelie is het overwegen waard vanuit alles ‘spelers’. Ga maar even in elk van hun schoenen staan (centurio, ‘mijn jongen’, Jezus, Petrus en zijn schoonmoeder, ‘al wie ziek is’). Wat gebeurt er dan met jóu?