Verbonden Léven

Joh. 8,21-30 (31/03/2020)

In die tijd sprak Jezus tot de Farizeeën: 'Ik ga heen en gij zult mij zoeken, maar in uw zonden zult ge sterven. Waar ik heenga kunt gij niet komen.'
De Joden zeiden daarop: 'Hij zal toch geen zelfmoord plegen dat hij zegt: Waar ik heenga kunt gij niet komen?' Maar hij hernam: 'Gij zijt van beneden, ik ben van boven.
Gij zijt van deze wereld, ik ben niet van deze wereld. Daarom zeg ik u dat gij in uw zonden zult sterven, want als gij niet gelooft dat ik ben, zult gij in uw zonden sterven.'
Zij vroegen hem toen: 'Wie zijt gij dan?' Jezus antwoordde: 'Waarom zou ik eigenlijk daar nog met u over spreken? Veel zou ik over u kunnen zeggen tot uw veroordeling.
Maar hij die mij gezonden heeft is waarachtig, en wat ik van hem heb gehoord dat zeg ik tot de wereld.'

Het mag een troost zijn dat de evangelist zelf schrijft dat ze het niet begrepen! 😊 Trouwens, wanneer Johannes dit schrijft, is Jezus al een hele tijd gestorven.
Ook hij en zijn mede-christenen hebben tijd nodig gehad om slechts beetje bij beetje te doorgronden wat er met Jezus nu eigenlijk juist aan de hand was: wie hij was en wat zijn boodschap was.
Als je kijkt naar Jezus’ optreden en luistert naar wat hij zegt, is onbegrip en ongeloof eigenlijk helemaal niet vreemd. We hoeven dat echt niet alleen in de schoenen van ‘de Farizeeën’ te schuiven!
Alleen is de vraag of dat onbegrip het laatste woord krijgt: Laten wij het vastlopen op afwijzing (zoals inderdaad sommige Farizeeën),
of geven wij het een kans in ons om het open te laten groeien (zoals Johannes en zijn leerlingen het probeerden)?
“Wanneer je de Mensenzoon omhoog zult hebben gegeven”, kun je dan lezen als: zal ik opzien naar hem, uitkijken naar hem, mijn blik en mijn hart richten op hem, zodat ik kan groeien;
of zal ik hem mee aan het kruis nagelen?
Ons zijn vandaag opnieuw 24 uren gegeven om te kruisigen of te groeien …