Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 113

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 113

Halleluja! Kóm nu lòven,
dienaars ván de Hèer,
kom nú lòven
de Nàam van de Héer!

De Naam van de Héer zij geprèzen,
van nú af tot altìjd,
van de ópgang van de zon tot haar dàlen
zij geloofd de Nàam van de Héer.

Want hoger dan de hémel is zijn lùister.
Wíe is als onze Gòd
– zo hóog en zo nabìj,
wie in de hemel òf op àarde?

Jij doet ópstaan uit stof en vùil
wie zwák is en beròoid;
Jíj laat hen wònen
bij de gùnstelingen van jouw vólk.

De onvruchtbare geef Jíj een plàats,
zoals een blíje moeder van kìnderen.
Zo hóog en zo nabìj ben Jij,
verheven boven alle volken! Hàllelúja!

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

 

Psalm 113 … Aanzet

Toen ik die psalm voor het eerst las, kwam mij als in een flits het Magnificat voor ogen, je weet wel, dat lied dat Maria zingt en waarin alle waarden worden omgekeerd. Klein wordt groot en groot wordt klein. Wellicht was die flits van herkenning zo sterk omdat wij net in LaSperanza – ons koor met blinde en slechtziende mensen – een eigen hertaling van dat Magnificat aan het instuderen zijn. En weet je, als ik met LaSperanza mag repeteren en nog meer als ik met onze mensen op de planken mag staan, dan zie ik het ook gebeuren: kleine mensen worden groot. Het is alsof op dat moment alle beperkingen van ze afvallen. Ze worden koorleden van een heus koor en ze hebben de toehoorders iets te bieden (en dat beseffen ze!). Laatst nog kregen we te horen: ‘Amaai, jullie zingen echt wel goed. Bewonderenswaardig hoe helder jullie de teksten brengen, ze zijn zo verstaanbaar. Daar kunnen wij met ons koor niet aan tippen.’ En zo zie je maar dat iedere beperking ook winst in zich draagt: omdat velen van ons koor niet of niet goed kunnen lezen, besteden wij veel tijd aan het memoriseren van de teksten. Vele keren spreken we ze samen ritmisch uit … en juist dat draagt blijkbaar vruchten.

En dat brengt mij bij de psalm zelf. Ik wil ze strofe voor strofe met jullie doornemen …

Halleluja! Kom nu loven,
dienaars van de Heer,
kom nu loven
de Naam van de Heer!

De aanzet van onze psalm klinkt als een uitnodiging. Voor een Joods avondmaal, bijvoorbeeld, of voor een eucharistieviering. Kom, maak tijd voor de Heer, en spreek je dankbaarheid uit. Wees vreugdevol omdat je gekend bent en jubel het uit. Zing dat Magnificat!

De Naam van de Heer zij geprezen,
van nu af tot altijd,
van de opgang van de zon tot haar dalen
zij geloofd de Naam van de Heer.

Die tweede strofe trekt dit alles nog dieper door. Nee, doe dat niet alleen maar op die uitgelezen momenten. Doe dat de hele dag door, je hele leven lang … en dus niet alleen maar in woorden, op stille tijd. Nee, je hele doen en laten mag doordesemd zijn van Gods aanwezigheid.
Zelf ben ik me daar niet de hele dag door van bewust, maar af en toe komt een ongelooflijke dankbaarheid bij me op om wie ik mag zijn en om wat ik mag doen. Ik stel me zo voor dat het in deze strofe hierover gaat: af en toe ben ik me heel sterk bewust van die dankbaarheid, en dan is ‘het bij God verwijlen’ ook heel dichtbij. Maar alle andere tijd, de hele dag door en mijn hele leven lang, doe ik gewoon wat ik doe. Ik hoop dat ik Hem daarmee loof, zo goed en zo kwaad als het mij gegeven is. Voor een ander zal dat loven wellicht veel meer letterlijk op te vatten zijn, voor mij toont zich dat in wie ik voor mijn medemensen probeer te zijn.
En o ja, ook nog dit: Laat de Naam van de Heer geprezen zijn, echt waar, van nu af tot altijd, van de opgang van de zon tot haar dalen. Ik hoop alleen dat ik daar niet in mijn eentje verantwoordelijk voor hoef te zijn. Als jij en jij en jij … en ik allemaal een steentje daartoe bijdragen, dan zal de lof over de Naam van de Heer blijvend klinken.

Want hoger dan de hemel is zijn luister.
Wie is als onze God
– zo hoog en zo nabij,
wie in de hemel of op de aarde?

Want God is er … nu en straks, hier en daar, ver weg en nabij. Ik hoef Hem niet te zoeken, Hij vindt mij wel. En dan zie ik wat er gebeurt – dan voorzie ik wat er gebeuren zal: Het kleine wordt groot, het zwakke wordt sterk, beperkingen worden mogelijkheden.

Jij doet opstaan uit stof en vuil
wie zwak is en berooid;
Jij laat hen wonen
bij de gunstelingen van jouw volk.

Ja, dan zie ik wat er gebeurt … of ik zie het nog niet gebeuren, en het roept mij op om in actie komen. Als ik mij één van die gunstelingen noem, dan moet ik bereid zijn mensen uit vuil en stof te doen opstaan, dan moet ik bereid zijn wie zwak en berooid is bij mij te laten wonen. Ach, zo letterlijk zal het er wel niet altijd aan toegaan. Mij klinkt het als: daar waar jij ziet dat de wereld nog niet voldoet aan wat zou kunnen zijn, doe daar dan iets aan. Neem jij, op de plek waar jij leeft, jouw eigen kleine deeltje daarvan op … en steek anderen aan om dat ook te doen. Je zult zien wat er dan allemaal in beweging komt!

De onvruchtbare geef Jij een plaats,
zoals een blije moeder van kinderen.
Zo hoog en zo nabij ben Jij,
verheven boven alle volken! Halleluja!

Ja, dan gebeurt het wonder! Vruchtbaarheid toont zich dan in iedere mens, op duizend en één manieren. Vreugde laait op, en uit die vreugde ontstaat dankbaarheid die loven doet. En daarmee is de cirkel van onze psalm helemaal rond …