Verbonden Léven

Joh.16,5-11 (11/5/2021)

Nu ga ik heen naar wie mij gezonden heeft. En niemand van jullie vraagt: Waar ga je heen?
Omdat ik deze dingen heb gezegd, is jullie hart van droefheid vervuld. Maar ik zeg jullie de waarheid: Het is in jullie belang dat ik wegga! Want als ik niet wegga, zal de medestander niet naar jullie komen; maar als ik wel wegga, zal ik hem naar jullie zenden.
En wanneer hij gekomen zal zijn, zal hij in de wereld aan het licht brengen hoe het zit met de zonde, de gerechtigheid en het oordeel.
Over de zonde [verwijdering]: omdat ze niet vertrouwen in mij;
over de gerechtigheid [integriteit]: omdat ik heenga naar de Vader
en jullie mij niet meer zullen aanschouwen;
over het oordeel: omdat de heerser van de wereld geoordeeld is.

Jezus kondigt zijn afscheid aan. De leerlingen zijn echter niet in staat hier naar te luisteren. Wat Jezus ook probeert te zeggen, het komt niet binnen.
Ze steken hun hoofd in het zand en horen amper wat hen wordt toegezegd. Hij zal weggaan maar niet zonder de heilige Geest te zenden als bondgenoot.
De Geest die Jezus zal zenden laat zien waar het op aan komt in de wereld en in het leven. Het is een Geest die geloof schenkt. Als wij ons voor die Geest open stellen en met open ogen en oren in de wereld durven te staan, zullen we niet meer kunnen wegkijken van onrecht, individualisme, geweld ... Het is die Geest die de waarheid bekend maakt, een waarheid die niet aan ons gegeven is als een bezit dat je kan koesteren, maar die alles te maken heeft met Christus en hoe hij leefde, hoe hij mensen vrij maakte en hoe hij zijn leven heeft gegeven.
Aan ons om niet langer ons hoofd in het zand te steken maar ons toe te vertrouwen aan die Geest en zo een nieuwe frisse wind te laten waaien door ons leven. Dan zal zijn vuur in ons oplaaien, onstuitbaar, als adem ten leven.

Joh.16,12-15 (12/5/2021)

Nog veel zou ik jullie willen zeggen, maar je bent nu nog niet bij machte ze te dragen. Maar wanneer díe [de Medestander] komt, de Geest van de waarheid, zal hij jullie de weg wijzen in alle waarheid. Want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar hij zal uitspreken wat hij hoort en jullie verkondigen wat komt. Hij zal mij eren door te verkondigen wat hij van mij hoorde. Alles wat de Vader heeft, is het mijne. Daarom zei ik dat hij zal verkondigen wat hij van mij hoorde.

Dat is me wat met die ‘Geest van de waarheid’. Je zou er bijna bang van worden. Wat heeft die dan te vertellen dat ik nu nog niet kan (ver)dragen? Ware het niet dat Jezus hem een Medestander noemt, ik zou hem gaan wantrouwen …
O zo menselijk … We roepen graag hoe belangrijk we de ‘waarheid’ vinden en hoezeer we erop uit zijn haar te zoeken, maar in de werkelijkheid …? Héél vaak lopen we er (onbewust, én heel bewust) omheen, duwen we haar van ons af, verdoezelen die wat, doen alsof we niets hoorden, … Het is niet gemakkelijk om in de waarheid te staan. Liever houden wij de illusies over onszelf hoog (en doen dáár veel moeite voor, meer dan voor het zoeken van de waarheid).
En toch, zo Goddelijk, als wij dat overspannen gedoe mogen van ons af werpen, als wij éindelijk écht vrij worden wanneer we in de echte waarheid van ons leven komen te staan. En die is ‘simpel’: illusies hoeven niet, want ik ben graag gezien, juist zoals ik wérkelijk ben, en voor dát leven (dat enige werkelijke) geeft Jezus mij een Medestander. Het vraagt wat moed en durf – en vooral veel geduld om dat groeiproces aan mij te laten gebeuren ‘op zíjn tijd’, maar de horizon die eruit opklimt is eindeloos wijd en mooi. Zó heer-lijk als Verrijzenis!

Joh.16,20-23a (14/5/2021)

Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie wenen en weeklagen, terwijl de wereld zich zal verheugen; jullie zullen in pijn zijn, maar je pijn zal tot vreugde worden. Wanneer een vrouw baart, is zij in pijn als haar uur gekomen is, maar wanneer zij het kindje gebaard heeft, denkt zij niet meer aan de drukkende pijn door de vreugde dat er een mens ter wereld is gekomen.
Ook jullie zullen dus eerst wel pijn voelen, maar ik zal jullie terugzien en dan zal je hart verheugd zijn en die vreugde zal niemand van je kunnen afnemen. Op die dag zul je mij niets meer hoeven te vragen.

Daar staan ze (we) nu, verweesd, de pijn van het afscheid scherp voelend. De angst er nu alleen voor te staan in een wereld die Jezus’ boodschap niet moet, en de vrees in deze ellende te verstikken kunnen – begrijpelijkerwijze – makkelijk iemand verlammen.
Maar, zegt Jezus, kijk toch eens naar de natuur, de menselijke natuur! Daar zie en weet je toch: ja, het leven brengt pijn met zich mee – en nieuw leven al helemaal! Maar het is de weg naar iets nieuws, iets ‘vreugde-vols’, naar Léven!
Wie de pijn probeert te vermijden, vermijdt het leven!
Wie de moed heeft – op de kracht van de Geest – door de pijn heen te gaan, ontdekt de waarachtige zinvolheid en schoonheid van het leven. En alleen zó kan leven dóórgegeven worden!
Je kunt dit ‘plukken’ uit de natuur. Zó heeft G-d het in zijn Schepping gelegd. Jezus wijst het ons opnieuw aan (want we vergeten het o zo makkelijk): Dit zijn geen loze woorden, nee, het is een belofte!

 

Joh.16,23b-28 (15/5/2021)

Amen, amen, ik zeg jullie: Al wat je de Vader vraagt [je verlangen uitspreken] in mijn naam, zal hij je geven. Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam! Verlang, en je zult ontvangen, opdat je vreugde vervuld wordt.
Ik heb in beelden tegen jullie gesproken, maar er komt een uur waarop ik niet meer in beelden zal spreken, maar vrijmoedig jullie over de Vader zal verkondigen. Op die dag zul je in mijn naam verlangend vragen – ik hoef dat niet meer te doen voor jullie, want de Vader houdt zelf van jullie omdat jullie van mij hebben gehouden en hebben geloofd dat ik van de Vader ben uitgegaan.
Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; nu verlaat ik de wereld weer en ga naar de Vader.”

Dít is een hele lastige! “Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam!” … Nee? Heb ik dat nog niet gedaan? Ik dacht nochtans van wel! En nog niet zo’n klein beetje ook!
Ik kan me nu redden met te wijzen op dat ‘ik dácht het’. Bij het tastend spreken over het smeekgebed wordt nogal makkelijk de toevlucht genomen tot de dooddoener: je vroeg misschien teveel je eigen wil en niet wat G-d wil. Maar er bestaan echt wel ‘vragen’ waarvan je er redelijkerwijs mag van uitgaan dat G-d er minstens niet tegen kan zijn.
Ik kreeg een hint toen ik ontdekte dat het woord ‘vragen’ hier niet zomaar een sec of rationeel afgebakende kwestie is. Je zou het moeten weergeven met zoiets als ‘uitdrukkelijk kenbaar maken van je verlangen en je met heel je hart, ziel en lijf klaarmaken voor de ontvangst’.
‘Verlangen’ en ‘bereiden’ zijn beide tegelijk actieve en passieve houdingen en houden ook elk een tijdsdimensie in. Alleen in G-ds tijd, waar alles in één nu-moment samenvalt, komen ‘vraag’ en ‘antwoord’ meteen bij elkaar. Maar in onze mensentijd, nog zó onrijp voor Gods droom, vragen beide een groeiproces.
In mijn eigen leven kan dat over dagen, maanden, jaren gaan; in een maatschappij en een kerk kan dat over eeuwen gaan …

Joh.16,29-33 (17/5/2021)

Nu zeiden zijn leerlingen hem:
“Kijk, nu spreek je vrijmoedig
en gebruik je geen beelden!
Nu weten wij dat jij alles weet
en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt.
Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
Jezus antwoordde hun:
“Nu geloven jullie?
Kijk, er komt een uur
– ja, het is er al –
dat jullie verstrooid zullen worden,
elk naar het zijne,
en mij alleen achterlaten.
Maar toch ben ik niet alleen
omdat de Vader bij mij is.
Ik zeg dit tegen jullie
opdat je ín mij vrede zou hebben.
In de wereld heb je drukkende pijn,
maar hou moed:
ik heb de wereld overwonnen.

Jezus voert zijn leerlingen mee in zijn diepste geheim: zijn verbondenheid met zijn Vader. In zijn gebed spreekt hij tegelijk tegen zijn Vader en tegen zijn leerlingen, hen zo deelgenoot makend van dat uitermate intieme en levenwekkende gebeuren.
Geen wonder (of eigenlijk juist wél een wonder natuurlijk) dat ze dat voelen, en dat ze hem nu wel héél openhartig ervaren.
Dat doet wat met een mens, zó mogen binnenkomen in de relatie van een ander. Dat opent een ruimte, van ‘kennis’ (in liefde, niet in ‘wetenschap’), van geloof en vertrouwen, van kracht en durf om verder te gaan, ook in de verstrooiing.
Het is duidelijk altijd Jezus’ hoop geweest dat zijn leerlingen in zijn voetstappen zouden treden. Dat was ongetwijfeld zo over zijn omgang met mensen (en nog meest de uitgestotenen); maar dat was ook zo met zijn intieme omgang met zijn Vader. Over dat eerste zijn we het makkelijk eens dat we dat ook willen proberen. Durven wij ons ook wagen aan het tweede? En durven wij daar zo openhartig over spreken als Jezus hier doet? Het zal levenwekkend zijn!

 

Joh.17,1-11a (18/5/2021)

Zo sprak Jezus.
Toen hief hij zijn ogen naar de hemel en bad:
“Vader, het uur is gekomen.
Toon nu de grootsheid van Je Zoon,
opdat Je Zoon Jouw grootsheid kan tonen.
Jij hebt hem volmacht gegeven over alle mensen
opdat hij alles wat Jij aan hem hebt gegeven
aan hun zou geven:
het volle leven.
En dit is het volle leven:
Dat zij Jou leren kennen,
de enige, waarachtige God,
en degene die Jij gezonden hebt:
Jezus de gezalfde [Christos / Messiah].
Ik heb Jouw grootsheid getoond op aarde:
Ik heb het werk volbracht
dat Jij mij te doen gegeven had.
Toon dan nu, Vader,
mijn grootsheid bij Jou,
die ik bij Jou had voor de wereld was.
Ik heb Jouw naam geopenbaard
aan de mensen die Jij mij gegeven hebt uit de wereld.
Zij waren van Jou;
Je hebt ze mij gegeven
en zij hebben Jouw woord be-waar-d.
Zij hebben leren kennen
dat alles wat Jij mij gegeven hebt
van bij Jou komt
omdat ik de woorden die Jij mij gegeven hebt
aan hen heb gegeven,
en zij ze hebben aangenomen
en erkennen naar waarheid dat ik van Jou ben uitgegaan.
Zij geloven dat Jij mij hebt gezonden.
Ik bid voor hen,
niet voor de wereld bid ik
maar voor wie Jij mij gegeven hebt
omdat zij van Jou zijn.
Al het mijne is van Jou
en het Jouwe is van mij
– daarin is mijn grootsheid getoond.
Ik ben niet meer in de wereld.
Zij zijn wel in de wereld,
terwijl ik naar Jou kom.

Een bijzonder intens gebed van Jezus. We zouden eigenlijk elke zin woord voor woord moeten ‘kauwen’ (= ‘ruminatio’: overwegen en bemediteren).
Ik blijf stilstaan bij dat ‘volle leven’ – ‘eeuwig leven’, wordt ook wel vertaald, maar omdat het niet gaat over chronologische tijd (alsof het alleen zou gaan over ergens een soort leven ná de dood) zegt ‘vol leven’ m.i. méér.
Ons leven wordt vol, vervuld, als wij G-d leren kennen. Dan gaan wij anders kijken en dus andere – en méér – dingen zíen! We zullen ‘grootsheid’ zien – en bemerk dat dat wat anders is dan ‘grootheid’.
En we zullen leren zien wie en wat zijn gezondene is – of zeg maar: gezondenen (in het meervoud). We zullen zien hoe G-d zich toont in onze wereld, ook vandaag; hoe hij erin aanwezig komt – Present is: een cadeautje zonder weerga.
Dit alles gebeurt ‘in de wereld’, terwijl we niet ‘van de wereld zijn’. Het speelt zich niet af ergens ver weg boven de wolken, maar in de realiteit van ons dagelijks leven. En Jezus bidt voor ons dat wij het zouden ont-dekken …