Mt.4,18-22 (30/11/2022)
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas. Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers.
“Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen. Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Vandaag vieren we het feest van de apostel Andreas. Zijn roepingsverhaal mag hier klinken. Daarin staat te lezen hoe Jezus rondwandelt, mensen ziet en hen aanspreekt op hun vaardigheden. Hij nodigt hen uit: “Kom, mij achterna”. Zij laten zich aanspreken, en keren zich om. Vol vertrouwen geven ze zichzelf, heel hun doen en laten, over in zijn hand.
Hoe moeten we dit alles lezen, als geschiedenisfeit of als een hernieuwde ‘oproep-roep-roeping’ voor ons allemaal? (Mooi om deze vraag de eerste dagen van de Advent aangereikt te krijgen.)
Hij komt voorbij, en roept ons. Hij roept jou en mij. We hoeven ons leven niet helemaal om te gooien. Hij spreekt ons aan in dat waarmee we dagelijks bezig zijn, in wat we kunnen. Het enige dat hij daarbij vraagt, is wat we doen te verdiepen, en het in te zetten zodat ook anderen ervan kunnen leven.
Ga je mee, hem achterna naar een toekomst die al begonnen is en tegelijk blijft wenken?
Mt. 9,14-15 (24/02/2023)
Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus en vroegen hem: “Waarom vasten wij en de farizeeën wél, maar vasten jouw leerlingen níet?”
Jezus antwoordde hen: “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is? Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen. Dan zullen zij vasten.”
Vasten is iets van alle religies, alle culturen en alle tijden. We mogen er wellicht uit besluiten dat het ‘gewoon’ een noodzakelijkheid is voor mensen!
Mensen lijken een hardnekkige neiging te hebben naar ‘te’. Dieren hebben dat niet: zij nemen wat ze nodig hebben om te (over)leven, niet meer. Mensen – wellicht omdat ze door hun rede ook naar toekomst kijken, en dan bang worden – willen steeds meer, denkend dat dat hun angst zal verdrijven.
Vasten brengt die neiging in evenwicht. Niet meerderen, maar minderen, om vrij te worden, bevrijd van angst. Door te vasten doe je de ervaring op dat je (meer dan) genoeg hebt om te leven en dat niet angst je leven hoeft te regeren, maar vertrouwen.
Jezus is zelf ook in die traditie gaan staan – zo menselijk was hij! Hij heeft dat vasten zeer ernstig genomen (dat lezen we komende zondag) – wellicht ook daarom dat hij er zo vrij en vertrouwvol is uitgekomen. Hij raadt het zijn leerlingen dus ook ten stelligste aan.
Zal ík met die aanbeveling iets doen?
Mt.7,7-12 (2/03/2023)
Blijf vragen en er zal je worden gegeven,
blijf zoeken en je zal vinden,
blijf kloppen en er zal je worden open gedaan.
Want al wie vraagt, ontvangt,
al wie zoekt, vindt,
en voor al wie klopt, wordt open gedaan.
Wie van jullie, mensen, zal, als zijn kind om brood vraagt, hem een steen geven,
of als het een vis vraagt, een slang?
Als jullie dus, terwijl je slecht bent, goede gaven geven aan jullie kinderen,
hoeveel te meer dan zal jullie Vader in de hemelen het goede geven aan wie het hem vraagt.
Dus alles wat je zou willen dat mensen voor jou doen, doe dat voor hen.
Dat is wet en profeten!
Jezus’ boodschap is simpel. Toch?
Wat kan ik daaraan toevoegen?
Niets eigenlijk.
Dus gewoon: doen!
… of is dat toch niet zo gewoon?
Mt.25,31-46 (7/03/2022)
Wanneer nu de mensenzoon komt in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem,
zal hij plaatsnemen op zijn heerlijke troon. Alle volken zullen voor hem verzameld worden
en hij zal allen onderscheiden, zoals een herder de schapen onderscheidt van de bokken.
De schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, de bokken aan zijn linker.
Dan zal de koning zeggen tegen wie aan zijn rechterhand zit: “Kom, gezegenden van mijn Vader,
ontvang het koninkrijk dat voor jullie bereid is vanaf de grondlegging van de wereld.
Want ik had honger en jullie hebben mij te eten gegeven; ik had dorst en jullie hebben mij te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij in je midden opgenomen; ik was naakt en jullie hebben mij gekleed;
ik was ziek en jullie hebben naar mij omgezien; ik was gevangen en jullie zijn naar me toegekomen.”
Dan zullen de rechtvaardigen hem vragen: “Heer, wanneer hebben wij jou hongerig gezien en hebben we je te eten gegeven,
of dorstig en hebben we je te drinken gegeven? Wanneer hebben we je als vreemdeling gezien
en hebben we je in ons midden opgenomen, of naakt en hebben je gekleed?
En wanneer hebben wij je ziek gezien of gevangen en zijn wij naar je toe gekomen?”
Dan zal de koning hen antwoorden: “Zeker, ik zeg jullie: Voor zover je deze dingen hebt gedaan
voor een van mijn broers of zussen, de allergeringsten, heb je ze voor mij gedaan.”
Dan zal hij ook zeggen tegen wie aan zijn linkerkant zit: “Ga weg van mij, vervloekten,
in het eeuwig vuur dat bereid is voor de uiteendrijver [diabolos] en zijn engelen.
Want ik had honger en jullie hebben mij niet te eten gegeven; ik had dorst en jullie hebben mij niet te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij niet in je midden opgenomen; ik was naakt en jullie hebben mij niet gekleed;
ik was ziek en gevangen en jullie hebben niet naar mij omgezien.”
Dan zullen ook zij vragen: “Heer, wanneer hebben wij je hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt,
of ziek of gevangen, en hebben wij niet voor je gezorgd?”
Dan zal hij hen antwoorden: “Zeker, ik zeg jullie:
Voor zover je deze dingen niet hebt gedaan voor een van de allergeringsten, heb je ze ook niet voor mij gedaan.”
En dezen zullen weggaan naar de eeuwige bestraffing, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.
We leven allemaal in dezelfde wereld. We komen overal gelijkaardige mensen tegen, mensen van allerlei slag. En Jezus herkennen we niet, vermoedelijk omdat hij zich helemaal vereenzelvigd heeft met de meest kwetsbare mensen, ‘rafelrandmensen’, en er totaal mee samenvalt. We herkennen hem niet, maar dat is ook niet waar het om draait volgens Jezus. Zie en doe goed, richt je op hen en wees hen nabij. Zie de ander, laat je raken door de pijn en de vreugde en kom tot handelen. In dat handelen, gebeurt G-d, daar ontstaat verbinding. Niet in grote, dure woorden maar in nabij zijn en blijven, in alert en zorgzaam omgaan met elkaar. Zo zal gezien worden wie niet-gezien wordt, vrij gemaakt wie niet-vrij is, gekleed wie niet-gekleed is, en dat maakt het verschil tussen leven en niet-leven, tussen G-d en niet-G-d. Dat maakt leven tot Eeuwig Léven
Aan ieder van ons de keuze: (niet) kijken, (niet) in relatie gaan en (niet) handelen.
Het oordeel is aan G-d.
Mt.5,17-19 (8/06/2022)
(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er vorig jaar ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.)
“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen, zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen. Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”
Wat bedoelt Jezus met ‘ik ben gekomen om de wet te vervullen’ – en wat betekent dat dan voor óns?
We zouden kunnen denken aan iets wat in het verlengde lag van de Joodse wet – de Thora – zoals Jezus die in zijn jeugd had leren kennen, aanvullingen en bijschavingen die hij vanuit zijn ervaring en bezinning nodig vond. Maar eigenlijk lezen we bij Jezus nergens ook maar iets van een toevoeging of verandering van wat er al is. Met ‘vervullen’ bedoelt hij zo simpel als je het maar kunt begrijpen: het dóen!
En je hoeft geen Jezus te zijn om de krachtdadigheid daarvan te zien! Hoe anders zou de wereld – de mijne incluis – er niet uitzien als mensen ook daad-werkelijk zouden doen wat ze zeggen?! (Het schijnt het allerbeste dieet te zijn: mensen alleen dat te eten te geven wat ze zéggen dat ze eten!)
De Thora was gegeven om het Verbond tussen G-d en de mensen daad-werkelijk te maken. Jezus doet niet anders dan dat niet alleen te zeggen, maar ook te doen – Verbond(enheid) te zíjn.
Nu aan mij om mijn daden te laten overeenstemmen met mijn woorden – dat wordt hemels!
Mt.6,1-6.16-18(15/06/2022)
Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen. Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat om door de mensen geëerd te worden. Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet, zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars. Zij houden ervan te staan bidden in de synagogen en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen. Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars. Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten. Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen, maar aan je Vader in het verborgene. En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
In zijn onderricht focust Jezus vandaag op ‘integriteit’. De manier waarop hij de elitegelovigen (huichelaars, toneelspelers) aan de slag ziet gaan, werkt hem danig op de zenuwen. Dit wil niet zeggen dat hij hun praktijken op zich veroordeelt, integendeel. Het enige dat hij vraagt is een grondig onderzoek naar de drijfveer van je handelen: Wat is je motivatie om te bidden, te vasten en daden van tederheid te stellen? Is je drijfveer uiterlijk vertoon, dan heb je je loon al gekregen. Doe je het zodat je ego gestreeld wordt en mensen naar je opkijken, weet dan dat deze praktijken niet bedoeld zijn om vroom te wezen, zodat je omgeving je ‘heiligheid‘ zou bewonderen. Zit de drijfveer binnen in jou, in het verborgene? Vertrekt je integriteit vanuit een innerlijke levensingesteldheid die met G-d van doen wil hebben? Dan zal het verder stromen van binnen naar buiten (en niet omgekeerd). Dan zal die liefdesstroom overstromen naar anderen toe. Dan zal de innige tederheid die G-d voor mij heeft, dóórstromen in mijn omgaan met mensen.