Verbonden Léven

Mc. 4,21-25 (26/01/2023)

Ook zei hij tegen hen: “Men brengt toch geen lamp om haar onder een korenmaat [emmer] te zetten of onder een bed? Zal zij niet op een staander worden gezet?
Want niets is verborgen dat niet zichtbaar zal worden; niets is geheim dat niet openbaar zal worden.
Wie oren heeft om te horen, moet luisteren!”
Verder zei hij: “Let op wat je hoort! Met de maat waarmee je meet, zal ook voor jou gemeten worden – en zelfs nog daar bovenop.
Want wie [de houding van de leerling] heeft, hem zal [de kennis van Gods koningschap] gegeven worden. En wie niet [de houding van de leerling] heeft, hem zal zelfs nog ontnomen worden wat hij dacht [aan kennis over Gods koningschap] te hebben.

Het lijkt allemaal evident: Je steekt geen licht aan om het dan ergens weg te steken. En natuurlijk heb je oren om te horen (waarvoor anders). Het klinkt allemaal heel logisch en simpel … Maar is het ook echt zo eenvoudig als het lijkt? Wat als ik het probeer? Zal ik dan niet veeleer vaststellen dat mijn spreken vaak vertrekt vanuit eigen denkkaders en m’n eigen logica? Welke woorden worden er gesproken? Die van onszelf of diegene die we hoorden?
De ‘leerling’ is transparant, spreekt niet voor z’n beurt. Eerst luistert hij en dan pas spreekt hij van wat hij hoorde. Jezus heeft het de leerlingen voorgedaan in de hoop dat zij het zo zouden verder doen. Jezus spreekt niet uit eigen naam. Hij spreekt enkel wat hij van G-d hoort. Aan ons om het te oefenen: open en onbevangen luisteren om zo op het spoor te komen van wat de A/ander ons te zeggen heeft. De tijd nemen … en luisteren. Luisteren om te ontvangen en zo in kennis geraken met G-d … dan hierover spreken … en leven in het licht.