Verbonden Léven

Lc. 9,7-9 (23/09/2021)

Alles wat er door Jezus gebeurde kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes. Hij raakte hevig verontrust omdat door sommigen gezegd werd dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden. Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was, anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
Maar Herodes zei: “Johannes heb ik onthoofd. Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?” En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.

Wat dreef Herodes om Jezus te zien te krijgen?
Was het een geboeid zijn door zijn figuur en zijn boodschap? Dat zal het ten dele ook wel geweest zijn. Dat kunnen we vermoeden uit die andere passage waar hij steeds in tweestrijd verkeerde als hij naar Johannes de doper luisterde.
Maar hier horen we vooral hoe het angst is die hem drijft. Hij wil zo graag alles onder controle houden. Hij wou immers op een goed blaadje staan bij de Romeinen, van wie hij eigenlijk alleen maar een vazal was. In wat hij over Jezus hoort, vreest hij de greep kwijt te raken – en daarmee ook zijn gezag (lees: macht).
Maar angst en vertrouwen staan nu eenmaal lijnrecht tegenover elkaar. Je leven durven bouwen op wat je ‘die vreemde man uit Nazaret’ hoort zeggen, vraagt een open vertrouwen. Angst kan dat alleen maar belemmeren.
En ik? Als ik eerlijk naar mezelf kijk: waar schuilt dan angst? Waar zou ík ‘controle moeten durven loslaten’? Waar zou ík ‘op een goed blaadje staan’ moeten durven loslaten?
Zal ik zoeken naar mogelijkheden om Jezus te zien – écht?