Verbonden Léven

Lc. 9,18-22 (25/09/2020) 
 
Op zekere dag was Jezus aan het bidden op een eenzame plek.
Zijn leerlingen waren bij hem en hij vroeg hun:
“Wie zeggen de mensen dat ik ben?”
Zij antwoordden: “Johannes de doper, anderen Elia,
en nog anderen dat een van de vroegere profeten is opgestaan.”
“Maar jullie, vroeg Jezus, wie zeggen jullie dat ik ben?”
Petrus antwoordde: “De gezalfde [christos / messiah] van God!”
Maar hij drukte hen met klem op het hart dit aan niemand te zeggen.
“Eerst zal de mensenzoon veel moeten lijden
en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden
verworpen en gedood moeten worden
en op de derde dag opgewekt zijn.”
 
Stel je even voor. Je zit samen te bidden, in stilte. Plots valt daar die vraag: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?”
Oef! Het wordt niet rechtstreeks aan mij gevraagd. Ik mag me verschuilen achter ‘de mensen’. En dat is ok.
De antwoorden worden aanhoord en goed bevonden. Maar dan komt het. “En jij, wat zeg jij?!”
Nu wordt het persoonlijk, en dat vraagt om een persoonlijk antwoord.
Geen dogma’s of theologische boekenwijsheid, daar gaat het nu niet om. G-d is immers niet te be-grijpen.
Hij is geen G-d van de ratio, maar een relationele G-d. Iemand die mij persoonlijk aanspreekt.
Iemand die zijn Zoon, een ‘G-d-mens’, zendt.
Neen, niet te snel over spreken. Laat het maar eerst doordringen. Riskeer je aan hem.
Maar weet dat het vanuit menselijk perspectief niet niks is, heel je wezen toevertrouwen aan die Liefdes-relatie.
Nochtans, alleen als we ten volle in die relatie intreden, zullen we misschien iets van lijden en dood kunnen vatten.
Alleen daar, te midden van die liefdevolle relatie, kunnen lijden en dood ter sprake komen, niet als eindpunt maar als kans tot Léven