Verbonden Léven

Lc.19,41-44 (17/11/2022)

Toen Jezus al dichtbij was en de stad zag, weende hij over haar: “Als je toch maar zou inzien, ook vandaag nog, wat je vrede kan brengen … Nu is het verborgen voor je ogen: Er zullen dagen over jou komen waarop je vijanden een wal om je heen zullen werpen, je zullen omsingelen en langs alle kanten inklemmen. Ze zullen jou en je kinderen verpletteren, geen steen zullen ze op de andere laten, omdat je niet hebt ingezien het goede moment waarop naar jou werd omgezien.”

Jezus trekt verder vanuit Jericho naar Jeruzalem. Hij ziet de stad al liggen. Je zou denken dat je wel kunt raden wat er in hem omgaat op dat moment. Hij weet immers wat daar zal gebeuren en wat ze hem zullen aandoen. Logischerwijze zou je verwachten dat er angst zal zijn, en vluchtgedachten.
“Jezus weende over haar …” Hij doorvoelt een innig medelijden met de stad – uiteraard haar mensen – met zo’n hoge roeping, maar die die roeping niet waarmaakt uit eigengereide verblinding. ‘Verdwaasdheid’, zo heet het in de bijbelse taal: Eigenmachtig eigen wegen volgen i.p.v. de ‘richtingwijzing van G-d’ te volgen.
“Jezus weende over haar …”, niet omdat hij zich verheugt over de inherente gevolgen van haar eigen houding, maar omdat het zoveel mooier had kunnen zijn …
Jezus weende over Jeruzalem. Jezus weent over onze mensenstad vandaag, waar hij steeds verder buiten geweerd wordt omdat men liever eigen wegen gaat. Hij weent over onze verdwaasdheid, niet uit leedvermaak, maar omdat het zoveel mooier zou kunnen …