Joh. 16,23b-28 (20/05/2023)
23b Amen, amen, ik zeg jullie:
Al wat je de Vader vraagt [je verlangen uitspreken] in mijn naam,
zal hij je geven.
24 Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam!
Verlang, en je zult ontvangen,
opdat je vreugde vervuld wordt.
25 Ik heb in beelden tegen jullie gesproken,
maar er komt een uur
waarop ik niet meer in beelden zal spreken,
maar vrijmoedig jullie over de Vader zal verkondigen.
26 Op die dag zul je in mijn naam verlangend vragen
– ik hoef dat niet meer te doen voor jullie,
27 want de Vader houdt zelf van jullie
omdat jullie van mij hebben gehouden
en hebben geloofd dat ik van de Vader ben uitgegaan.
28 Ik ben van de Vader uitgegaan
en ben in de wereld gekomen;
nu verlaat ik de wereld weer
en ga naar de Vader.”
Misschien hebben we wel de neiging om deze Jezus’ woorden met een ongemakkelijk gevoel terzijde te schuiven, want heeft bidden wel zin? Onverhoorde (?) gebeden zorgen ervoor dat we daaraan gaan twijfelen en dat het vertrouwen in G-d verzwakt.
En toch … bidden heeft zin, maar dan wel vanuit een liefdevolle verbondenheid met G-d. Jezus wil ons maar al te graag betrekken in het bloedstollende, of liever bloedvloeiende avontuur van de Liefde. Heel zijn hart maakt hij bekend aan degene die het willen horen, met als doel dat zij op die manier verder aan de slag gaan. Het is een kwestie van niet langer zonder G-d te willen bestaan. Als je te midden van die verbondenheid voelt dat je iets nodig hebt, roep dan maar! Niets is op voorhand uitgesloten, want voor G-d is niets onmogelijk. Dit gaat niet over wat G-d allemaal kan, maar over hoe het staat met je relatie met G-d? Heb je je twijfels volledig laten varen? Durf je te vertrouwen? Ben je één met hem? Helemaal ‘in hem’? Naarmate dat het geval is, kan de vrijmoedigheid in het vragen toenemen. Als je iets nodig hebt, roep maar!
Joh.17,11b-19 (24/05/2023)
11b Heilige Vader,
hen die Jij mij gegeven hebt,
bewaar hen in Jouw naam,
opdat zij één zouden zijn zoals wij.
12 Zolang ik bij hen was,
be-waarde ik hen in Jouw naam:
ik heb gewaakt over wie Je mij gaf
en niemand van hen is verloren gegaan,
behalve de zoon van de verlorenheid
– opdat de Schrift vervuld moest worden.
13 Maar nu kom ik naar Jou
en spreek ik deze dingen uit in de wereld
opdat zij mijn vreugde vervuld mogen ontvangen in zich.
14 Ik heb hen Jouw woord gegeven.
De wereld is hen gaan haten
omdat zij niet van de wereld zijn,
zoals ik niet van de wereld ben.
15 Ik bid niet dat Je hen zou opheffen uit de wereld,
maar dat Je hen be-waar-t uit het kwade.
16 Zij zijn niet van de wereld,
zoals ik niet van de wereld ben.
17 Heilig hen in Jouw waarheid.
Jouw woord is waarheid.
18 Zoals Jij mij de wereld hebt ingezonden,
zo heb ik ook hen de wereld ingezonden.
19 En omwille van hen
heilig ik mijzelf,
opdat ook zij geheiligd zouden zijn
in de waarheid.
Het grote afscheidsgebed van Jezus gaat verder. De evangelist Johannes ‘componeert’ dit zo’n 70 jaar na Jezus’ dood; 70 jaar van leven met en vanuit Jezus’ ‘erfenis’: zijn geest waarin allen vreugde en Léven kunnen vinden.
Maar dat gaat niet zonder slag of stoot, dat heeft men ondertussen al op verschillende manieren moeten ondervinden. Dat ‘de leerling niet boven zijn meester staat’, was ondertussen al waar gebleken. Veel christenen hadden al zwaar te lijden gehad onder hun keuze om Jezus te volgen. Daarom klinkt het hier nogmaals uitdrukkelijk en bemoedigend: ‘de wereld’ zal je gaan haten, net zoals ze dat met Jezus heeft gedaan, maar Jezus zelf bewaart zijn leerlingen uit het kwade (wat niet betekent ván het kwade!). Hij hoopt dat zijn leerlingen ín de wereld zijn, maar niet ván de wereld. Het is midden in het dagelijkse leven dat ze hun eigenzinnige – of juister: ander-zinnige – boodschap moeten brengen door haar voor te leven.
Wat waar was rondom het jaar 100, geldt anno 2023 nog steeds …
Joh.2,13-22 (9/11/2023)
13 Pesach, het Joodse Paasfeest, was nabij
en Jezus ging op naar Jeruzalem.
14 Op het tempelplein trof hij
de verkopers van runderen, schapen en duiven aan
en ook de geldwisselaars.
15 Hij maakte van touwen een zweep
en dreef allen de tempel uit,
met hun schapen en runderen.
De tafels van de geldwisselaars wierp hij om
en hun munten rolden over de grond.
16 Tegen de duivenverkopers zei hij:
“Doe dat weg van hier!
Maak van het huis van mijn Vader
geen marktplaats!”
17 Zijn leerlingen her-innerden zich
dat er geschreven staat:
De ijver voor jouw huis heeft mij verteerd. [Ps.69,10]
18 Enigen uit de omstaanders ondervroegen hem nu:
“Welk teken kun jij ons tonen
dat je zoiets mag doen?”
19 Jezus antwoordde hen:
“Verwoest het binnenste van deze tempel
en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.”
20 Zij zeiden nu:
“Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd
en jij zult hem in drie dagen doen verrijzen?”
21 Maar hij sprak over het binnenste van de tempel
dat zijn lichaam was.
22 Toen hij later uit de doden verrezen was,
her-innerden zijn leerlingen zich
dat hij dit gezegd had,
en zij vertrouwden op de Schrift
en op het woord dat Jezus had gesproken.
Ik vermoed dat weinigen van ons een hechte band hebben met de Lateraanse basiliek, wier wijdingsfeest wij vandaag vieren. Toch kan het geen kwaad dat samen met de wereldkerk wel even te doen. Want misschien vergeten wij te vaak dat wij deel uitmaken van een wereldkerk, ons vaak wat blindstarend op de binnen- en buitenkerkelijke zorgen van ons eigen landje, of zelfs enkel onze eigen kerktoren.
Jezus maakt ons nochtans op een stringente manier duidelijk dat het geloof in hem en zijn Vader juist níet gebonden zijn aan één bepaalde plaats of gebouw! Hij verkondigt – hij ís – een universele ‘tempel’, een overal ontmoetbare vindplaats van G-d.
Bij de viering van die Lateraanse basiliek gaat het in wezen dus ook net níet over dat gebouw zelf, maar over die universaliteit waarvoor het symbool staat. Het is dus een uitnodiging vandaag – en al onze dagen – om onze blik wat ruimer open te trekken dan enkel tot onze kerktoren, en dat kan gaan over mensen die letterlijk ver van mij af wonen, maar ook over wie wat ideeën betreft ver van mij afstaan!
Joh 5, 31-47 (31/03/2022)
“Als ik getuig over mezelf, heeft mijn getuigenis geen waarde. Maar er is iemand anders die over mij getuigt en ik weet dat zijn getuigenis over mij waar is. Jullie hebben gezanten gezonden naar Johannes en hij heeft naar waarheid getuigd. Zelf heb ik het getuigenis van een mens niet nodig, maar ik zeg dit tot jullie vrijmaking. Hij was de lamp, brandend en schijnend, maar jullie hebben je maar een uur in zijn licht willen verheugen.
Maar ik heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes: de werken die de Vader aan mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt over mij dat de Vader mij gezonden heeft.
En de Vader die mij gezonden heeft, heeft zelf over mij getuigd. Jullie hebben zijn stem nooit gehoord, noch heb je zijn beeltenis gezien en zijn woord heb je niet in je opgenomen, omdat je geen vertrouwen stelt in wie hij gezonden heeft.
Jullie onderzoeken de Schriften omdat je meent daarin het volle leven te vinden. Maar zij getuigen juist over mij! En toch wil je niet naar mij komen om leven te vinden.
Ik neem geen eer van mensen aan, maar ik weet dat jullie de liefde voor God niet in jullie hebben. Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en je neemt mij niet aan; en als een ander komt in zijn eigen naam, neem je hem wel aan! Hoe kunnen jullie leven in vertrouwen als je wel eer van elkaar aanneemt, maar niet de eer van de enige God zoekt?
Denk niet dat ik jullie zal aanklagen bij de Vader. Degene die jullie zal aanklagen, is Mozes, op wie je je hoop had gevestigd. Want als jullie écht in Mozes je vertrouwen hadden gesteld, zou je ook je vertrouwen stellen in mij, want hij heeft over mij geschreven! Maar als je geen vertrouwen stelt in zijn geschriften, hoe zul je dan vertrouwen stellen in mijn woorden?”
Het cirkelen rond dat Jezus-geheim gaat ook vandaag verder. Een bijkomende vraag is: wie (of wat) getuigt van Jezus? Johannes geeft alvast enkele mogelijke getuigenissen: Johannes de Doper, de Schriften (Mozes en de profeten), en – bovenal – ‘de werken’, dat is wat Jezus doet, hoe hij leeft en met mensen omgaat, hoe hij de Liefde daad-werkelijk vorm geeft.
Wat zien we Jezus vandaag doen? Mensen aanspreken, relaties mogelijk maken (net daar waar deze verbroken waren); mensen helen, m.a.w. de verbindingen herstellen met zichzelf, met de omgeving en met G-d. Dit alles doet hij steeds in verbondenheid met zijn levensbron (deze verbinding zuiver houden is een werk op zich), door de stilte op te zoeken en zo kracht op te doen.
Aan jou om elke dag opnieuw, je keuze als Christen wáár te maken! Beleef je geloof daad-werkelijk en stel vertrouwen in zijn Woord!
Joh. 8,31-42 (6/04/2022)
Toen Zei Jezus tegen de Joden die in hem hun vertrouwen gingen stellen: “Als jullie verblijven in mijn woord, zijn jullie waarachtig leerling van mij en zul je waarachtig kennen. En waarachtigheid zal je vrij maken.”
Ze antwoordden hem: “Wij zijn nakomelingen van Abraham en nooit iemands onderhorige geweest. [wbt geloof] Hoe kun je dan zeggen dat we vrij zullen worden?”
Jezus antwoordde hun: “Amen, amen, ik zeg jullie: Ieder die zonde doet [zich verwijdert van God en mens], is een slaaf van de zonde. De slaaf blijft niet voor altijd in het huis; de zoon blijft voor altijd. Als dus de zoon jullie heeft vrijgemaakt, dan pas zul je werkelijk vrij zijn. Ik weet dat jullie nakomelingen van Abraham zijn. En toch tracht je mij te doden omdat mijn woord geen ruimte vindt in jullie. Ik spreek uit wat ik heb gezien bij mijn Vader; zo doen ook jullie wat je gezien hebt bij jullie vaders.”
Ze antwoordden hem: “Onze vader is Abraham!” Maar Jezus zei hun: “Als je kinderen van Abraham bent, doe dan de werken die Abraham deed. Maar jullie trachten mij te doden – mij, een mens die tegen jullie waarheid spreekt, die ik van God heb gehoord – zoiets doet Abraham niet. Jullie doen de werken van jullie vaders.”
Nu zeiden ze hem: “Wij zijn geen bastaardkinderen! Wij hebben één Vader: God!”
Jezus zei daarop tegen hen: “Als God jullie Vader was, zou je mij daad-werkelijk liefhebben. Ik ben immers van God uitgegaan, toen ik kwam. Ik ben niet uit eigen naam gekomen, maar hij heeft mij gezonden.”
Johannes laat Jezus nogal diepzinnige discussies voeren met ‘de Joden’: de Joodse religieuze overheden die láter (hij schrijft pas rond het jaar 100) polemiek voerden tegen het opkomende Christendom. Niet altijd makkelijk, wel rijk!
Hier gaat het (o.a.) om waarachtigheid en vrijheid.
Wie leeft in allerlei gekronkel en illusies, kan van zichzelf vinden – zál van zichzelf vinden – dat hij ‘vrij is om te doen wat hij wil’, maar eigenlijk leeft hij in een (op)gesloten wereldje, zelf gecreëerd en dus erg beperkt en vooral zwaar te bewaken.
Leven in waarachtigheid, je eigen gekronkel en illusies durven doorprikken en loslaten, kan dan wel op het eerste moment onprettig zijn – zál onprettig zijn, maar maakt wel vrij om de wereld nieuw en ruim te zien en te beleven.
Deze vrijheid biedt Jezus ons aan. O heerlijke paradox: verbondenheid met hem, maakt los! Net omdat hijzelf weg, waarheid en leven is hóeven illusies niet: G-d, en Jezus in zijn één-ig spoor, kijkt naar de mens zoals die werkelijk is en bedoeld is ‘van in den beginne’. In dat woord gaan leven, zal ons waarachtig vrij maken!
Joh.13,21-33.36-38 (12/04/2022)
Toen Jezus dit zei, raakte zijn innerlijk sterk beroerd en hij getuigde: “Amen, amen, ik zeg jullie: Eén van jullie zal mij uitleveren.”
De leerlingen keken naar elkaar in vertwijfeling over wie hij dit zei. Eén van zijn leerlingen – de leerling die Jezus liefhad – lag aan zijn borstzijde. Simon Petrus wenkte hem om hem te vragen wie het was over wie hij dit zei. Hij leunde dus tegen Jezus’ borst en vroeg: “Heer, wie is het?”
Jezus antwoordde: “Het is degene aan wie ik het stuk brood zal geven dat ik zal indopen.” En hij doopte het stuk brood in en gaf het aan Simon van Keriot. En na dit stuk brood ging de tegenstander [satan] in hem. Jezus zei: “Wat je te doen hebt, doe dat snel.” Niemand van de aanliggenden begreep wat hij zei. Sommigen dachten dat Jezus hem opdroeg te kopen wat nodig was voor het feest of dat hij iets aan de armen moest geven, omdat Judas de geldbeurs had.
Nadat hij het stuk brood tot zich had genomen, ging hij onmiddellijk weg. Het was nacht.
Toen hij was weggegaan, zei Jezus: “Nu komt de grootheid van de mensenzoon aan het licht, en in hem de grootheid van God. Als Gods grootheid in hem aan het licht komt, zal God ook hem in die grootheid laten delen, en wel onmiddellijk.
Kinderen, nog maar een korte tijd ben ik bij jullie. Je zult mij zoeken, maar zoals ik al zei tegen de Joden ‘waarheen ik ga, kunnen jullie niet komen’, zo zeg ik het nu ook tegen jullie.”
Simon Petrus vroeg hem: “Heer, waar ga je heen?” Jezus antwoordde hem: “Waar ik heen ga, kun je mij nu niet volgen. Later zul je mij volgen.” Petrus zei opnieuw: “Heer, waarom kan ik je nu niet volgen? Mijn leven wil ik voor je geven!” Jezus antwoordde: “Jij wil je leven voor mij geven? Amen, amen, ik zeg je: Nog voor een haan kraait, zul je mij driemaal verloochend hebben.”
“Jezus’ innerlijk raakte sterk beroerd.” Reden te over, zou ik zo denken.
Hij zit daar met zijn vrienden het Paasfeest te vieren, maar het zal voor hem de laatste keer zijn. Het onbegrip en de tegenstand tegen zijn boodschap is zo groot geworden dat zijn dood onvermijdelijk lijkt. En uit liefde voor de mensen voor wie hij die boodschap bracht, is hij ook bereid die dood te aanvaarden – maar dat neemt uiteraard niet de last ervan weg.
Oók ‘beroerend’ – om het waarschijnlijk nog zacht uit te drukken – is de wijze waarop hij zal sterven. Dat kruis, ja dat ook, die gruwelijke slavendood, maar hoe hij daar geraakt is:
Want was het een vijand die mij smaadt,
ik zou het wel verdragen;
was het mijn hater die groot doet tegen mij,
ik zou hem wel ontlopen;
maar jij, een mens mij zo na,
mijn vriend en vertrouweling,
met wie ik zelfs mijn innigste gebed deelde
toen we opgingen naar Gods huis. (Psalm 55,13-15)
De ‘beroering’ in Jezus beweegt hem ertoe … verder te gaan: toch maar Paasfeest te vieren – Pasen te zíjn; toch maar díe vrienden aan tafel te nodigen – én hen de voeten te wassen; toch maar de dood tegemoet te gaan – vol twijfel en pijn, maar in liefde en vertrouwen …