Joh. 6,1-15 (21/04/2023)
1 Hierna trok Jezus naar de overzijde van het meer,
dat van Galilea of Tiberias [twee namen voor hetzelfde – grote – meer].
2 Een grote menigte trok met hem mee,
omdat zij telkens de tekens zagen
die hij aan de zieken deed.
3 Jezus ging de berg op
en zette zich daar met zijn leerlingen neer [= onderrichtte].
4 Het was dicht bij het pascha-feest van de Joden.
5 Toen Jezus opkeek,
zag hij de grote menigte die naar hem toekwam.
Hij zei tegen Filippus:
“Waar kunnen we brood kopen om hen te eten te geven?”
6 Dit vroeg hij om hem te toetsen;
zelf wist hij wat hij zou doen.
7 Filippus antwoordde:
“Zelfs voor tweehonderd daglonen brood
zal niet genoeg zijn
om elk een klein beetje te geven!”
8 Een andere leerling,
Andreas, de broer van Simon Petrus, zei hem:
9 “Er is hier wel een jongetje
die vijf armemensenbroodjes en twee visjes bij heeft.
Maar wat is dat voor zovelen?”
10 Maar Jezus zei:
“Laat de mensen zich neervlijen
– er was op die plaats [en in die tijd van het jaar] veel gras
[het leek op een idyllisch feestmaal … maar dan zonder eten].
Men vlijde zich dus neer
– het aantal mannen was ongeveer vijfduizend
[‘gewoontegetrouw’ werden vrouwen en kinderen niet meegeteld, maar ze waren er wel].
11 Jezus nam nu de broden
en na gedankt te hebben [eucharistein]
verdeelde hij ze aan de leerlingen,
en de leerlingen aan de gezetenen.
Zo gebeurde ook met de vissen,
zoveel ze wilden.
12 Toen ze vervuld waren,
zei hij tegen zijn leerlingen:
“Verzamel de overvloedige stukken,
opdat niets verloren gaat!”
13 Zij verzamelden ze dus
en vulden twaalf korven met stukken
van de vijf armemensenbroodjes
die men had gegeten.
14 De mensen die gezien hadden
welk teken Jezus had gedaan, zeiden:
“Hij is zeker de profeet die in de wereld komende is!”
15 Maar Jezus, die inzag dat zij van plan waren
om hem te komen halen om hem tot koning te maken,
trok zich weer terug op de berg, geheel alleen.
Het lijkt wel of Jezus even bij zijn leerlingen wil aftoetsen of ze zijn onderricht wel écht begrepen hebben. Zouden ze weten wat hen te doen staat als mensen naar hen toekomen met de vraag naar voedsel?
Filippus denkt financieel. Onmiddellijk maakt hij een rekensommetje en komt tot de vaststelling dat het niet kan. Er is niet voldoende geld voor zo’n grote menigte en daarmee is de zaak voor hem afgehandeld als onmogelijk.
Andreas is eerder sociaal aangelegd. Hij kijkt rond en ziet hier en daar een mogelijkheid oplichten, maar ook hij weet niet hoe hij moet omgaan met dit aanbod zodat het voldoende zou kunnen worden voor zo’n grote menigte.
Zelfs wanneer het onderricht – vertrouw aan G-d toe wat er voorhanden is, dank hem voor wat er in de groep aanwezig is en er zál voldoende zijn voor iedereen om van te leven – concreet handen en voeten krijgt, lijkt het nog verkeerd begrepen te worden, want ze willen hem tot koning uitroepen.
Dan is het enige wat Jezus nog kan doen: zich terugtrekken om te bidden en het aan G-d toevertrouwen.
Joh. 6,35-40 (26/04/2023)
35 En Jezus zei:
“Ik ben het brood ten leven.
Wie naar mij toe komt, zal geen honger meer hebben,
en wie in mij vertrouwt, zal nooit meer dorst hebben.”
36 “Maar ik heb je al gezegd
dat jullie niet vertrouwen,
ook al hebben jullie mij gezien.
37 Al wie de Vader mij geeft, zal naar mij toe komen,
en wie naar mij toe komt, zal ik onder geen beding verwerpen.
38 Want ik ben van de hemel neergedaald,
niet om mijn eigen wil te doen,
maar de wil van wie mij gezonden heeft.
39 En dit is de wil van wie mij gezonden heeft:
dat ik van allen die hij mij gegeven heeft
niemand verloren laat gaan,
maar hen doe opstaan op de ultieme dag.
40 En dit is de wil van wie mij gezonden heeft:
dat ieder die de Zoon ziet en in hem vertrouwt,
het volle leven heeft
en ik zal hem doen opstaan op de ultieme dag.”
Jezus gaat verder met zijn ‘broodrede’ – of laat ons eerlijk zijn: De historische Jezus vertelde wellicht liever verhaaltjes om zijn boodschap te brengen. Het is de evangelist Johannes die die boodschap in redes giet, maar niet zonder daar eerst lang over nagedacht te hebben én het beleefd te hebben! Toch de moeite waard dus om te beluisteren én te (proberen te) doorgronden.
Dat het brood dat Jezus wil geven niet om materieel brood gaat, is hier zeer duidelijk. Het ‘brood’ staat voor Léven in kracht, volheid en diepte. Ik schrijf níet: lengte, ook al lijkt er zoiets te staan aan het eind van deze perikope. Ook ‘de opstanding op de ultieme dag’ is voor Jezus niet in de eerste plaats een ‘tijdskwestie’, maar een ‘kwaliteitskwestie’!
Wie leeft in het vertrouwen dat Jézus het brood is, die leeft voluit – en dus mee met de opstanding van Jezus zelf! Ook Jezus’ opstanding is niet alleen een kwestie van ‘later’. Zijn opstanding gebeurt net ook nú, in elke mens die hem als ‘brood’ in zijn/haar leven wil toelaten en zijn werk laten doen.
Joh.14,6-14 (3/05/2023)
6 Jezus zei:
“Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader
tenzij door mij.
7 Als je mij zou leren kennen,
zou je ook mijn Vader leren kennen.
Vanaf nu ken je hem;
je hebt hem gezien!”
8 Filippus zei:
“Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg!” [Ps.23,2]
9 Jezus antwoordde hem:
“Je bent nu al zo lang bij mij
en je heb hem niet leren kennen, Filippus?
Wie mij heeft gezien,
heeft de Vader gezien.
Hoe kun je dan zeggen: Toon ons de Vader?!
10 Geloof je niet dat ik in de Vader ben
en de Vader in mij is?
De woorden die ik tegen jullie spreek,
spreek ik niet uit mezelf.
Het is de Vader – die in mij verblijft – die zijn werken doet.
11 Geloof mij
dat ik in de Vader ben
en de Vader in mij
– en zo niet, geloof het dan vanwege de werken zelf.
12 Amen, amen, ik zeg jullie:
Wie vertrouwt in mij
zal de werken die ik doe, ook doen
– en nog grotere dan deze,
omdat ik naar mijn Vader ga.
13 Wat je ook zult vragen in mijn naam,
ik zal het doen,
opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zou worden.
14 Als je dus iets vraagt in mijn naam,
ik, ik zal het doen!
Eeuwen lang reeds proberen mensen iets op het spoor te komen van G-d. En toch …
We zien doorheen de geschiedenis dat telkens weer het goede het haalt op het kwade. En toch …
Heel de geschiedenis is als het ware een bewijs van G-ds Liefde. En toch …
Er wordt nog steeds getwijfeld aan zijn bestaan. Wat houdt ons tegen om te geloven, om te vertrouwen in G-d?
Elke generatie opnieuw vragen mensen naar duidelijkheid: “Toon ons de Vader!” Mensen vragen naar tastbare, concrete aanwijzingen om G-ds aanwezigheid in hun leven en in de wereld te mogen zien. Maar zelfs wanneer hij voor je staat, blijft het lastig om hem te zien, om G-d te herkennen. Dat komt vermoedelijk omdat G-d geen kwestie is van tastbaar bewijsmateriaal, maar wel van geloof in zijn Liefde, geloof in Jezus Christus. Het is zijn Liefde, het is Jezus waarmee G-d zich verbindt aan mensen en die ons in staat stelt om hem te leren kennen en zó hem te ‘zien’. Hij wil meebewegen in ons leven en vraagt als het ware voortdurend: “Mag ik met jou mee leven, op jouw ritme?” Daarbij laat hij ook duidelijk weten dat wat wij ook vragen in zijn naam, hij zal het doen! Geweldig toch.
Joh. 15,9-11 (11/05/2023)
9 Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad,
zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad.
Verblijf in mijn liefde.
10 Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken],
zul je in mijn liefde verblijven,
zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard
en in zijn liefde verblijf.
11 Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd
opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven
en jullie vreugde vol zou worden!
Jezus zegt ons vandaag uitdrukkelijk waarom – of preciezer: waartoe – hij ons dit allemaal zegt. Hij hoopt, verlangt vurig én bewerkt dat wij ‘vol vreugde’ zouden worden! Dat klinkt mooi, maar als we dat even aftoetsen aan hoe wij als christen er vandaag feitelijk bij lopen … Wat zou Jezus daar dan van denken?
Natuurlijk gaat Jezus’ vreugde niet over een frivool ‘happy-clappy’-leventje. Het gaat om een innige vreugde van verbondenheid met G-d en mens. Hoezeer die verbondenheid zich echter ook afspeelt in het diepe mysterie van mijn wezen, toch is het geen ‘onderonsje’ die alléén in mijn binnenste gebeurt. Waarachtige vreugde omwille van de verbondenheid, zal altijd uitstralen en daad-werkelijk worden. Liefde die alleen beleden wordt, is nog geen liefde!
Net zoals de verbindende liefde tussen ‘de Vader en de Zoon’ daad-werkelijk is geworden in de menswording van Jezus, zo kan ook de verbindende liefde tussen Jezus en ons daad-werkelijk worden in ons concrete leven van elke dag. – en dát zal volle vreugde zijn!
Joh. 16,23b-28 (20/05/2023)
23b Amen, amen, ik zeg jullie:
Al wat je de Vader vraagt [je verlangen uitspreken] in mijn naam,
zal hij je geven.
24 Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam!
Verlang, en je zult ontvangen,
opdat je vreugde vervuld wordt.
25 Ik heb in beelden tegen jullie gesproken,
maar er komt een uur
waarop ik niet meer in beelden zal spreken,
maar vrijmoedig jullie over de Vader zal verkondigen.
26 Op die dag zul je in mijn naam verlangend vragen
– ik hoef dat niet meer te doen voor jullie,
27 want de Vader houdt zelf van jullie
omdat jullie van mij hebben gehouden
en hebben geloofd dat ik van de Vader ben uitgegaan.
28 Ik ben van de Vader uitgegaan
en ben in de wereld gekomen;
nu verlaat ik de wereld weer
en ga naar de Vader.”
Misschien hebben we wel de neiging om deze Jezus’ woorden met een ongemakkelijk gevoel terzijde te schuiven, want heeft bidden wel zin? Onverhoorde (?) gebeden zorgen ervoor dat we daaraan gaan twijfelen en dat het vertrouwen in G-d verzwakt.
En toch … bidden heeft zin, maar dan wel vanuit een liefdevolle verbondenheid met G-d. Jezus wil ons maar al te graag betrekken in het bloedstollende, of liever bloedvloeiende avontuur van de Liefde. Heel zijn hart maakt hij bekend aan degene die het willen horen, met als doel dat zij op die manier verder aan de slag gaan. Het is een kwestie van niet langer zonder G-d te willen bestaan. Als je te midden van die verbondenheid voelt dat je iets nodig hebt, roep dan maar! Niets is op voorhand uitgesloten, want voor G-d is niets onmogelijk. Dit gaat niet over wat G-d allemaal kan, maar over hoe het staat met je relatie met G-d? Heb je je twijfels volledig laten varen? Durf je te vertrouwen? Ben je één met hem? Helemaal ‘in hem’? Naarmate dat het geval is, kan de vrijmoedigheid in het vragen toenemen. Als je iets nodig hebt, roep maar!
Joh.17,11b-19 (24/05/2023)
11b Heilige Vader,
hen die Jij mij gegeven hebt,
bewaar hen in Jouw naam,
opdat zij één zouden zijn zoals wij.
12 Zolang ik bij hen was,
be-waarde ik hen in Jouw naam:
ik heb gewaakt over wie Je mij gaf
en niemand van hen is verloren gegaan,
behalve de zoon van de verlorenheid
– opdat de Schrift vervuld moest worden.
13 Maar nu kom ik naar Jou
en spreek ik deze dingen uit in de wereld
opdat zij mijn vreugde vervuld mogen ontvangen in zich.
14 Ik heb hen Jouw woord gegeven.
De wereld is hen gaan haten
omdat zij niet van de wereld zijn,
zoals ik niet van de wereld ben.
15 Ik bid niet dat Je hen zou opheffen uit de wereld,
maar dat Je hen be-waar-t uit het kwade.
16 Zij zijn niet van de wereld,
zoals ik niet van de wereld ben.
17 Heilig hen in Jouw waarheid.
Jouw woord is waarheid.
18 Zoals Jij mij de wereld hebt ingezonden,
zo heb ik ook hen de wereld ingezonden.
19 En omwille van hen
heilig ik mijzelf,
opdat ook zij geheiligd zouden zijn
in de waarheid.
Het grote afscheidsgebed van Jezus gaat verder. De evangelist Johannes ‘componeert’ dit zo’n 70 jaar na Jezus’ dood; 70 jaar van leven met en vanuit Jezus’ ‘erfenis’: zijn geest waarin allen vreugde en Léven kunnen vinden.
Maar dat gaat niet zonder slag of stoot, dat heeft men ondertussen al op verschillende manieren moeten ondervinden. Dat ‘de leerling niet boven zijn meester staat’, was ondertussen al waar gebleken. Veel christenen hadden al zwaar te lijden gehad onder hun keuze om Jezus te volgen. Daarom klinkt het hier nogmaals uitdrukkelijk en bemoedigend: ‘de wereld’ zal je gaan haten, net zoals ze dat met Jezus heeft gedaan, maar Jezus zelf bewaart zijn leerlingen uit het kwade (wat niet betekent ván het kwade!). Hij hoopt dat zijn leerlingen ín de wereld zijn, maar niet ván de wereld. Het is midden in het dagelijkse leven dat ze hun eigenzinnige – of juister: ander-zinnige – boodschap moeten brengen door haar voor te leven.
Wat waar was rondom het jaar 100, geldt anno 2023 nog steeds …