Joh.6,60-69 (22/08/2021)
Veel van zijn leerlingen hoorden dit [de ‘broodrede’] en reageerden: “Dit zijn harde woorden. Wie is bij machte dit te aanhoren?”
Maar Jezus wist uit zichzelf dat zijn leerlingen hierover morden. Daarom zei hij hen: “Struikel je hierover? [skandalizei = aanstoot nemen, ergeren, geschandaliseerd zijn] Wat dan als je de mensenzoon zult zien opgaan naar waar hij eerst was? Het is de geest die levend maakt, daarvoor helpt het vlees niet. De woorden die ik tegen jullie zeg, zijn geest en leven. Maar sommigen van jullie vertrouwen niet.”
Want Jezus wist vanaf het begin wie het waren die niet vertrouwden en wie hem zouden overleveren. En hij zei: “Daarom heb ik tegen jullie gezegd dat niemand bij machte is naar mij toe te komen, als hem dat niet vanuit mijn Vader gegeven is.”
Vanaf het moment van deze woorden trokken vele van zijn leerlingen zich van hem terug en gingen niet meer met hem om. Jezus zei tegen de twaalf: “Jullie willen soms ook niet weggaan?” Maar Simon Petrus antwoordde: “Heer naar wie zouden wij zo nabij kunnen gaan? Jij hebt woorden vol leven! En wij zijn gaan vertrouwen en erkennen dat jij de heilige van God bent!”
De keuze voor Jezus was (en is) niet vanzelfsprekend, Ze keert je leven om. Vandaar de aarzeling (en het afhaken) van velen. En ik? Blijf ik of ga ik? Kies ik ervoor om mij van binnenuit te laten omvormen? Kies ik voor die mens die zichzelf geeft als liefdesgave – inclusief het lijden? Kies ik voor die mens die zichzelf breekt en deelt om gegeten te worden?
Logisch dat velen (zelfs zijn leerlingen) aanstoot nemen aan zijn woorden. Tenzij je gaat ‘zien’ (een kernwoord in het Johannesevangelie) dat G-d in Jezus op een bijzondere en unieke wijze aan het licht komt. Tenzij je ontdekt dat in Jezus alles tot zijn bestemming komt.
Wie dat gaat ’zien’, wordt door elkaar geschud. Alles wat aanstootgevend was, wordt diepe werkelijkheid: Jezus die zichzelf geeft, als brood om gegeten en herkauwd te worden. Jezus die ons uitnodigt te eten wie we worden en te worden wie we eten, nl. een mens als hij. Deze Jezus blijft een teken van tegenspraak maar voor wie tot ‘zien’ komt, wordt hij een bron van kracht, van intens leven.
Joh.12,24-26 (10/08/2021)
Amen, amen, ik zeg jullie: Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, dan blijft hij alleen; maar als hij sterft, draagt hij overvloedig vrucht.
Wie zijn eigen leven liefheeft, verliest het; wie zijn eigen leven in deze wereld loslaat, behoudt het voor het voor het volle leven.
Als iemand mij dienstbaar wil zijn, moet hij mij volgen, en waar ik ben, zal ook mijn dienaar zijn. En als iemand mij dienstbaar is, zal de Vader hem eren.
De diaken Laurentius stierf 1863 jaar geleden … en toch wordt hij jaarlijks over de hele christelijke wereld met een feestdag herdacht!
Wat ‘deed’ hij daarvoor?
Christen zijn ten voeten uit, wat zich voor hem vertaalde in zijn diaken-schap en hem bracht tot op het punt waar hij moest kiezen tussen zijn vertrouwen daarin en zijn eigen hachje redden.
Vertaling van zijn christen-zijn was: zorg voor de noodlijdenden in de stad (Rome). De vervolgers waren echter uit op de goederen die hij daarvoor ter beschikking had. Liever dan maar uitdelen dan het in hun handen laten vallen. – Waarmee hij natuurlijk zijn eigen leven wierp in de handen van de vervolgers.
Was het in hún handen? Ja, “in deze wereld” gezien inderdaad. Maar vanuit “het volle leven” bezien, legde hij zijn leven in G-ds handen. En dát is vruchtbare aarde, waarin we misschien wel sterven ‘voor de wereld’, maar juist honderdvoudig (of 1863-voudig, en uiteraard nog veel meer) vruchtbaar worden.
Zo ‘simpel’ is het …
Joh.17,20-26 (20/08/2021)
Niet alleen voor hen [de leerlingen] bid ik, maar ook voor wie door hún woord nog zullen vertrouwen in mij; opdat allen één zijn, Vader, zoals Jij in mij en ik in Jou; opdat ook zij in ons één zijn; opdat de wereld zou geloven dat Jij mij hebt gezonden.
En ik heb de grootsheid die Jij mij gegeven hebt ook aan hen gegeven; opdat zij één zijn
zoals wij één zijn; ik in hen en Jij in mij opdat zij voltooid zouden zijn tot één; en opdat de wereld erkent dat Jij mij gezonden hebt en hen daad-werkelijk hebt liefgehad zoals Jij mij hebt liefgehad.
Vader, diegene die Jij mij gegeven hebt, het is mijn bedoeling dat ook zij zijn waar ik ben
samen met mij; opdat zij aanschouwen mijn grootsheid die Jij mij gegeven hebt omdat Je mij hebt liefgehad nog vóór de grondvesting van de wereld.
Integere Vader, de wereld heeft Jou niet erkend, maar ik heb Jou erkend en dezen hebben erkend dat Jij mij gezonden hebt; en ik heb hen Jouw naam bekend gemaakt en zal die blijven bekend maken opdat de daad-werkelijke liefde waarmee Jij mij hebt liefgehad
ook in hen is en ik in hen.
Heb je ooit al eens mogen ervaren hoe leven-gevend het is als mensen voor je bidden?
Bidden voor… prikkelt de verbondenheid, het versterkt de betrokkenheid op elkaar en geeft zodoende de nodige kracht en energie om door te gaan, om staande te blijven.
Vandaag is het Jezus die voor mij bidt! Is hij dan zo betrokken op mij? Durf ik dat te aanvaarden en van daaruit te leven?
Vanuit die betrokkenheid spreekt hij zijn verlangen uit naar de Vader toe. Hij wil immers niks liever dan dat ook ik mag ervaren wat het met een mens doet te Leven-IN-vertrouwen. Hij weet zich in Liefde gedragen. Die Liefde heeft zijn leven vol(ge)maakt en dat wenst hij ook mij toe.
Als dit gebed nu eens ten volle, tot diep in mij zou mogen doordringen, dan zal ook ik geraakt worden en bidden … vol verlangen … om het volle leven voor m’n medemens. De verbondenheid zal dan groeien en samen zullen we in eenheid met elkaar en met G-d mogen Léven.